7. Messages from death.

3.9K 274 32
                                    

Ik had geen idee of het boek enige nuttige informatie bevatte, maar mijn gevoel dacht van wel. Ik griste het boek uit de kast en ging naar de balie om het te lenen, ik was niet van plan nog langer in de bibliotheek te blijven. De muffe geur begon me op mijn zenuwen te werken en daarbij, ik had voor het eerst sinds dagen honger.

Het was nog vrij rustig toen ik aankwam in de grote zaal. Ik zag Sedeus met een paar klasgenoten zitten, maar ik besloot hem te negeren. Hij was mijn enige vriend hier, maar ik wist niet meer helemaal zeker of hij mijn vriend nog wel was. En al helemaal of we ooit vrienden waren geweest. Dit was allemaal nieuw voor me, ik had nooit vrienden gehad. Ik vertrouwde weinig mensen. Ik besloot het voor nu maar te laten. Ik had betere dingen te doen, leren bijvoorbeeld.

Ik nam dus plaats aan de Zwadderich tafel, een paar meter verwijderd van een groepje eerstejaars. Normaal zou ik ongemerkt naar hun gesprek luisteren, maar dat gebeurde nu niet. Ik was te diep in gedachten verzonken en keek dus pas op toen er een bleek figuur naast me ging zitten.

Normaal zou het me niet schelen, maar nu kon ik het niet geloven.

Scorpius Malfidus staarde roerloos naar zijn eten. Hij roerde met zijn vork door een paar bonen en zei niks. Scorpius Malfidus! De jongen die uit een rijke tovenaars familie kwam, de Potters, Wemels en iedereen die met hen omging haatte en bekend stond om dreuzels te haten, ging naast mij zitten. Een vriendin van de Potters en Wemels, afkomstig uit een dreuzelgezin.

Hij zweeg en keek niet op, waarschijnlijk realiseerde hij zich niet eens dat hij naast me was gaan zitten. Ik wierp een blik op de andere Zwadderaars van mijn leeftijd. Ze waren een normaal gesprek aan het houden, maar het leek ongemakkelijker dan normaal. De meesten van hen wierpen af en toe een aarzelende blik op Scorpius. Hij leek zich echter te schamen om zich nog ergens te vertonen. Ik wist wel dat het met Lucius Malfidus te maken had, dus ik zei niks tegen hem. Eerlijk gezegd was ik dat ook niet van plan geweest. Ik mocht hem nog steeds niet echt. Hij had gemeen gedaan tegen James, Roos, Albus en Sedeus. Ik vroeg me af waarom ik me eigenlijk nog zo druk om ze maakte, ik was best kwaad op ze. Ze waren al twee en een halve dag weg en ik had nog geen uil of brief ontvangen. Oké, twee en een halve dag was niet lang, maar ik was kwader op ze omdat ze zo maar weg zijn gegaan. Zonder iets te zeggen!

Ik had gelijk, het hele avondeten had Scorpius geen woord gesproken, hij vertrok vroeg en leek verbaast toen hij zag naast wie hij was gaan zitten. Ik was opgelucht, een confrontatie met Scorpius en zijn "vrienden" kwam nu niet goed uit. Ik wist niet zeker of het nog zijn vrienden waren, maar ik besloot het te beschouwen alsof Scorpius een kleine pauze hield.

Ik liep door de hallen, in de hoop de leerlingenkamer te kunnen vinden. Ik wist de weg wel, maar toen ik de hoek om liep zag ik Foppe zweven en ik was niet van plan om een gesprek met hem te beginnen. Ik besloot dus een andere weg te nemen en...

Ik had geen flauw idee waar ik was.

Ik had gewoon de trappen naar beneden genomen en was nu ergens in de kerkers, maar ik wist niet precies waar. De muren begonnen inmiddels op me af te komen en elke hal leek hetzelfde. Ik overwoog even om een schilderij de weg te vragen, maar toen de tovenaar in het portret een opmerking over mijn haar maakte, hield ik het voor gezien. Blindelings liep ik een hal in, die ik voor mijn gevoel al drie keer in was gelopen.

Mijn boeken vielen uit mijn handen en ik struikelde over mijn veters toen ik zag wat zich in die hal bevond.

Een bleke zilveren glinstering zweefde mijn kant op. Ik begon wanhopig overeind te klauteren en mijn boeken bij elkaar te rapen, want de Bloederige Baron was wel de laatste die ik in deze donkere hallen wilde tegen komen. Ik sprong overeind en was voor een seconde opgelucht, maar toen stond ik oog in oog met de geest.

Heel even wilde ik doen alsof ik hem niet had gezien en weg lopen, maar beleefd zijn en weg lopen leek me handiger.

'Oh. Hallo.' Zei ik, mijn stem trilde en ik was nerveus. Ik vervloekte mezelf er voor, waarom was ik bang voor iemand die dood was?

'Waarom dwaalt u hier nog rond?' Zijn stem was laag en het was alsof iemand vanuit de verte sprak, het klonk dreigend en onnatuurlijk, maar zacht. Ik dwong mezelf door hem heen te kijken, toch viel me zijn wantrouwende blik heus wel op.

'Ik-' Ik wilde antwoorden, maar toen bedacht ik me dat het hem niks aan ging. 'Waarom vraagt u het eigenlijk?'

'Het is gevaarlijk om zo laat nog door het kasteel te dwalen.' Hij trok zijn ogen tot spleetjes en hief zijn kin op. Het was alsof hij iets zocht. Zijn masker leek even te breken en zijn ogen keken me even wantrouwend aan. Toen verharde het en zijn normale gezicht was terug. 'Vooral voor iemand zoals u.'

Ik fronste. 'Wat bedoelt u?'

'Nee, niet gevaarlijk voor u. Maar voor ons wel.' Hij sprak zo zacht dat het een soort gemompel en gefluister was. Ik kreeg er rillingen van en wilde vertrekken, maar hij was me voor en zweefde langs me heen.

Ik liep in een angstig drafje de hal uit. Toen ik de hoek om liep botste ik zo wat tegen de klassenoudste. Hoe heette hij ook al weer? Peter? Piet? Het enige wat ik wist was dat hij een enorme bemoeial was.

Hij keek me geïriteerd aan. 'De avondklok is allang in gegaan! Ben je gek of zo!' Fluisterde hij vurig.

'Ben jij gek?' Mompelde ik terug. Hij fronste en leek niet te weten waar deze reactie op sloeg. 'Jij loopt hier toch ook nog!'

'Ja om mensen zoals jij te betrappen, dat wordt poetswerk bij Vilder!' Hij noteerde triomfantelijk een aantal dingen op een briefje en gaf het toen aan me. 'Morgen, 7 uur bij Vilder melden.'

Ik griste de brief geïrriteerd uit zijn handen. 'Ik wist gewoon niet waar de leerlingenkamer was!' Hij rolde met zijn ogen.

'Natuurlijk. Een eerstejaars zou dat nog niet eens gebeuren. Ik trap niet in je smoesjes.' Hij keek dwingend naar het briefje, draaide zich om en beende met grote passen naar de leerlingenkamer. Ik volgde hem zachtjes en kwam na drie hallen in de leerlingenkamer terecht.

Fijn, nu moest ik morgen dus naar Vilder. Ik wist van James dat het een vreselijke gemene oude conciërge was. Ik wilde mijn reputatie op deze school schoon houden, maar Peter/Piet had het verpest. Ik kon hem wel wurgen.

[A/N]
Bedankt voor het lezen! Xx

The Last SlytherinWhere stories live. Discover now