{4}

5.8K 190 18
                                    

Ik stond op en liep achter hem aan naar buiten. De andere man achtervolgde me. Damn it, ingesloten. We liepen door een rode gang heen. Het was een lange gang. Dus dat betekende dat we, of in een lang huis waren of een groot huis. In de muren zaten deuren. Voor een deur bleef de voorste man staan. Hij opende de deur en liet me naar binnen lopen. De muren waren blauw. De vloer was van hout en het was een werkkamer. Er stond een bureau een paar meter voor de achterwand. Voor het bureau stonden twee grote fauteuils. De baas gebaarde dat ik moest gaan zitten. Ik ging in een van de stoelen zitten. Hij ging aan het bureau zitten. In een grote leren stoel. De andere man sloot de deur en ging ervoor staan. Zo kon ik niet weg. Damn. De baas keek me aan. 'Wat wil je weten?'

'Uw naam.'

'Federico Rossini.'

'En zijn naam?'

'Augusto.'

Ik knikte. 'En waarom ben ik hier?'

'Omdat je vader onze handel niet met rust liet dus laat ik zijn familie niet met rust.'

'Zoals ook toen u mijn moeder liet vermoorden?'

Hij fronste. 'Hoe weet je dat?'

'Ik ben zestien. Oud genoeg om de waarheid te horen vind mijn familie.'

Hij knikte. 'Maar heb je dan ook gehoord hoe mijn broertje jouw moeder leuk vond en je vader haar "weg kaapte?"

Ik schudde mijn hoofd. 'Maar dat vind ik niet belangrijk. U heeft haar laten vermoorden. En daarvoor moet u boeten.'

Hij grinnikte en stak zijn hand op. Augusto had een stap naar me toe gezet. 'Het probleem is dat als wij moeten boeten, jullie weer moeten boeten. En zo is er altijd ruzie tussen de bendes.'

Ik knikte. 'Dan moest die maar eens ophouden.'

Hij grijnsde. 'En jij weet hoe?'

'Door me te laten gaan.'

Hij schudde zijn hoofd. 'Ik laat je niet gaan.'

'Weten jullie het zeker? Mijn vader kan heel boos worden. Vooral als het om zijn familie gaat.'

De baas knikte. 'Dat weten we, maar hij staat ook bekend om zijn geduld.'

Ik knikte. 'Hij is geduldig met vrienden en familie ja. Als het om zijn vijanden gaat is hij niet zo geduldig.'

'Maar wij hebben jou. Dus hij zal ons niks doen.'

Ik haalde mijn schouders op. 'Misschien.'

Hij grijnsde. ' 'Augusto sluit haar op. En stuur daarna mijn zoon hierheen.'

Augutsto knikte, pakte mijn arm en trok me mee. Door de gang heen. Door een deur heen naar een grote hal. Hij liep de trap op die daar was. Daarna trok hij me mee naar een andere gang. In de rechtervleugel. Hij stopte bij een deur en deed die open. Hij duwde me naar binnen. De kamer was geel geschilderd. Op de grond lag een wit kleed. Bij het raam stond een bank. Tegen de linkermuur stond een bed. Ik keek hem aan. 'Dus je laat me hier achter?'

Hij knikte. 'Orders van capo.'

Ik knikte. 'Goed.'

Hij knikte kort. 'Ik zal je een beker brengen zodat je water kunt drinken.'

Ik knikte. Hij liep weg, sloot de deur en deed die op slot. Daarna hoorde ik zijn voetstappen wegsterven. Ik zag nu pas dat er twee deuren in de rechter wand zaten. Ik deed de eerste deur open. Er was een badkamer. Mooi zo. Daarna liep ik naar de andere deur. Daar was een kast. Er hing wat kleding in. Een paar broeken, T-shirts en jurkjes. Dacht maar niet dat ik die ging aandoen. Ik ging op het bed zitten. Een paar minuten later kwam Augusto terug. Hij zette de beker neer op het nachtkastje. 'Heb je al gekeken wat er achter de deuren zit?'

Ik knikte. 'Maar dacht maar niet dat ik die kleding ging aan doen.'

Hij zuchtte en liep weg. Binnen twee dagen was hij mij zat. Dan zou hij helemaal uit zijn plaat gaan. Daar was een minionquote van: if people kidnap me they'll bring me back in two days. 

Ik grinnikte. Dit gelde sowieso voor mij. Opeens schoot mijn mobiel door mijn hoofd heen. Ik zocht mijn zakken af. Geen mobiel. Damn it.

maffioso'sWhere stories live. Discover now