Hoofdstuk 11b: Groepsdruk Van De Dood

9 2 0
                                    

Pov. Luna 

"Eindelijk", ademde ik uit terwijl ik een nachtjapon aantrok dat we in de enige kast in het paleis hadden gevonden. Sirius en ik gingen ervan uit dat het Uxía haar kleren waren die we hadden gevonden. Het was Nora die de kast had gevonden tijdens het opruimen en die het ons was komen vertellen zoveel dagen terug. "Wanneer werkt de magie uit", werd mij gevraagd terwijl de nestels en manchetten uit werden gedaan gevolgd door de lichte laarzen en mantel. "Normaal zou het niet lang meer moeten duren", vertelde ik. Mijn lichaam zag eruit als maanden geleden en dat zou zo blijven tot de magie uitwerkte. De spreuken om mijn nieuwe geur en mogelijk geluid dat de hartslag of bewegingen van de baby zou kunnen maken, te maskeren waren permanent tot ik ze weg toverde, illusie spreuken werkten zelf uit of werden ontdekt. De illusie die mijn lichaam afbeeldde zonder babybuik werkte vanzelf uit. "Is het goed gegaan met Isaac", vroeg ik? Hij knikte "het zou makkelijker zijn geweest mochten Blake en Alexian meegekund hebben maar het ging goed, we hebben de monsters die te dicht kwamen weg geleid of gedood." "Dat is goed om te horen", drukte het matras in onder mijn gewicht "hopelijk gaat alles goed morgen tijdens de onderhandelingen met Ylva en Xanthus dan hebben we meer mankracht om de monsters van het woud en van de zee te bestrijden als het ons lukt Mena, Draegan, Alaric en Arion terug te krijgen." Sirius Arcane knikte met ogen gefixeerd op de koude vloer van glimmend zwart drakenglas. "Maanlicht, herinner je nog dat Haga sprak over de slapende wolf", trok hij het hemd uit? Ik was zo uitgeput dat ik mij tussen de dekens en kussens liet zakken "ja wat is daarmee Sirius?" "Het spijt mij dat ik je nooit ben komen helpen, ik wist dat je mij nodig had al wist ik niet waarom of met wat", hoorde ik hem zeggen. "Sirius", viel zwaar en luider dan gewild van mijn lippen! "Het spijt mij maanlicht, als ik de tijd terug kon draaien zou ik een andere keuze maken", ging hij verder, ogen die nog steeds de zwarte tegels afgingen. Mijn lichaam was zwaar, mijn spieren voelde versleten toen ik mezelf tussen het witte donsbed omhoog hees "Sirius, het plan om te werelden te redden, het plan dat het einde van de eeuwige oorlog heeft veroorzaakt was van ons herinner je nog?" Hij bleef even stil "natuurlijk Luna."  "Wel, toen mijn leven in gevaar was, toen Kang-dae erachter kwam dat ik veel voor je betekende ben je weg gegaan en heb je het plan gewijzigd en uitgewerkt. Niet vergeten dat je het vernieuwde plan aan Anem hebt voorgelegd. Ze hebben je getest, meer dan eens, tientallen misschien honderden keren. Ze lieten je mooie herinneringen van ons twee zien en daarna ons afscheid die veroorzaakt werd door mijn dood. Dat deden ze alleen maar om te testen of je het aankon om bij mij weg te blijven, ze wilden doorgaan tot je het aankon om afscheid te nemen zonder de wereld om je heen te verzwelgen in verderf en gif alleen is je dat nooit gelukt dus hebben ze je opgedragen om weg te gaan na de eeuwige oorlog en niet terug te keren voordat het laat was. Dat heb je mij zelf verteld Sirius. De wolf die sliep omdat het moest, Anem zou het je niet hebben opgedragen als het niet belangrijk was, er was een reden voor Sirius, ik moest het meemaken al weet ik nog niet met welke reden dus je niet schuldig voelen voor iets dat het lot al had bepaald", keek ik hem aan. De schuld die hij voelde vrat aan zijn ziel, één die zo fragiel was dat die vaker dan eens op de afgrond had gestaan. "Sirius Arcane, kijk mij alsjeblieft aan", sprak ik ineens velen zachter. De ogen die in de mijne keken waren glazig, de ziel erachter dof en koel. "Ik weet dat je zelfs bang bent om een zwaard vast te nemen na je tijd in de kerkers van Nefelisauros, jij mag het mij misschien niet kwalijk nemen maanlicht maar ik kan mezelf er niet voor vergeven, ik had terug moeten komen wat dat voor de werelden ook betekent", werd ik in de ogen gekeken, rode pluimen golfde tussen zijn zwarte ogen. "Dat is het juist Sirius", viel hopeloos van mijn lippen "dat is het verschil tussen ons en hen. Het maakt Sierra en haar hof niet uit wat er met de werelden gebeurt zolang hun geliefden veilig zijn maar dat kunnen wij niet doen Sirius, wij moeten rekening houden met de werelden al betekent het dat we elkaar moeten zien lijden. Je moest mij mijn martelgang laten verduren want het was nodig voor de werelden." "Daarom dat ik het niet verdragen kan", het rood speelde op net als zijn woorden "je moest gemarteld worden zodat Haga voor je viel en later een alliantie startte." "Als die alliantie en zijn intelligentiediensten de oorlog beëindigen is dat het waard." Met grote passen kwam hij dichter "Damon noemt hem Radher Luna, denk je dat hij van plan is om bij je weg te gaan in de toekomst? Damon kan zijn toekomst zien, één waar Haga een deel van uitmaakt. Niets is het waard maanlicht." "Misschien heb je gelijk, misschien is niets het waard, misschien dat Haga de alliantie nooit breekt en wat dan nog", vroeg ik "is het niet beter als alles niet voor niets was, als alles een reden heeft en het de oorlog van harten kan doen stoppen." "Als het betekent dat je pijn blijft lijden, dat je miserabel wordt, dat onze familie iets aangedaan wordt ben ik bang dat er binnenkort geen verschil meer zal zijn tussen Sierra en mij. Mijn ziel heeft veel verdragen omdat het moest maanlicht maar als jou of mijn kinderen iets overkomt denk ik niet dat ik het in mij heb om te blijven denken aan het welzijn van de werelden, als ze jullie iets aandoen zal ik niet meer aan de werelden kunnen denken al mogen ze ineenstorten voor mijn ogen", bleef hij voor het bed staan. Het rode pluimen die golfde in zijn ogen hadden de overhand genomen, rood gloeiende ogen keken neer in de mijne "maanlicht zeg alsjeblieft iets." Dat ging niet, de krop in mijn keel groeide, als ik iets zei zou mijn stem breken net als de dam die mijn tranen stopte. "Maanlicht hebben mijn woorden je pijn gedaan", legde hij een knie op het bed? Mijn opende maar vormde geen woorden, ik slikte ze terug net als de krop in mijn keel, de tranen kwamen tevoorschijn elke keer dat ik knipperde. "Het spijt mij maanlicht", kroop hij dichter "vergeef mij", werd een traan weg geveegd. Ik kon alleen schudden met mijn hoofd "nee", schudden ik wild "nee." Zijn hand trok hij terug, zijn ogen keken weer neer. "Sirius", trok ik zijn hand met een betraand gezicht terug. Door het gesnik kwam alles er wobbelig en schokkend uit "ik ben niet boos of verdrietig door jou, ik denk hetzelfde Sirius, dat maakt mij bang, daarom huil ik. Ik denk niet dat ik het verlies van mijn familie en vrienden nog eens kan doormaken, als ze jou of onze familie iets aandoen denk ik niet dat ik aan iemand anders kan denken. Wat als wij uitdraaien als Sierra, wat als we iemand anders pijn doen in een poging elkaar te helpen of pijn te besparen... ik ben zo bang Sirius", huilde ik "wat... wat als ik ooit moet kiezen tussen mijn kinderen of die van een ander, wat als ik Nora en jou zie staan tegenover honderd wezens die ik niet ken. Ik kan de verantwoordelijkheid van een vrouwe niet aan laat staan die van een maankoningin. Ik zal kiezen zoals Sierra, ik wil dat de oorlog eindigt Sirius maar al hebben we er nog zo veel voor gedaan als ik de oorlog van harten moet laten voortduren om jou te redden zou ik dat doen." De tranen werden dikker, de krop groter, gemener, het brak de stem die al trilde en waar nauwelijks iets van overschoot. "We zullen ze stoppen voor ze ons tot het uiterste kunnen drijven", trok hij mij tegen zich aan. De warmte van zijn wolf werkte geruststellend en verzachtend, mijn lichaam viel slap tegen de zijne om te luisteren naar zijn woorden "we zullen al onze kinderen en familieleden beschermen, we zullen ervoor zorgen dat we nooit zulke keuzes hoeven maken dus huil niet mijn maanlicht, we zullen de werelden niet breken door onze zielen en onze zielen zullen niet sterven door de werelden, dus huil niet maanlicht want al ziet elk wezen je als een vijand je blijft mijn licht in het duister, de reden dat mijn ziel niet lang geleden is gestorven", zachte lippen drukte een kus tegen mijn voorhoofd, ruwe handen werden zacht en voorzichtig terwijl ze mijn gezicht droog veegde "niet huilen maanlicht, we zullen ons kleine meisje beschermen al wordt de oorlog van harten een eeuwig conflict" "Meisje", trok ik mij snikkend terug "wil je een dochter?" Hij knikte "een kleine maanlicht... we hebben al zonen, ik zou een dochter willen die op haar moeder lijkt, ze zal jou mooie ziel en uiterlijk erven en verwent worden door haar oudere broers." Al vielen de tranen verder zonder stoppen, mijn trillende lippen krulden op. "Ik denk dat het kindje van onze unie een meisje wordt", werd ik aangekeken met hoopvolle ogen, het dringende rood dat woedde van emotie was gaan liggen, de kalmte in zijn donkere ogen was wedergekeerd. "Wat als ik een kleine jij wil", vroeg ik, de tranen droogde langzaam "met zwart haar en donkere ogen?" De sprankeling in zijn ogen werd onkenbaar toen hij sprak "een kleine maanlicht." Ik schudden al lachend, mijn ogen nog rood en vochtig van het huilen "nee nee kleine sterrenlicht." "Maanlicht!" Ik lachte breder "goed want ze zal hoe dan ook op jou lijken." "Hoe weet je dat voor de baby geboren wordt", vroeg hij? "Wel basis genetica", vertelde ik. "Genetica", werd mij gevraagd? "Erfelijkheidsleer, zwart is het dominante gen, alle kindjes uit onze unie zullen jou haar en ogen hebben want zelfs als ze het gen voor bruin haar of groene ogen krijgen, die voor zwarte haren en ogen zijn dominant." "Werkt het zo bij mensen?" Daar knikte ik op om hem te zien grijnzen "we zijn geen mensen." "Werkt het dan anders bij verschillende wezens", keek ik vragend naar hem op, mijn stem schommelde eindelijk wat minder? Sirius knikte kort "Alaric weet er meer over maar voor zover ik weet is die erfelijkheidsleer waar jij het over had anders voor elk soort wezen en aangezien jij en ik hybrides zijn weet niemand precies wat voor regels er gelden voor kinderen uit zulke unies." "Echt, wow, waarom heb ik daar nog nooit aan gedacht, jammer dat Alaric mij daar nog niets over heeft geleerd, ik denk dat ik die lessen erg interessant zou vinden", bedacht ik mij. "Als hij terug komt kan je het hem vragen, hij zal je er zeker meer over willen vertellen", ging Sirius liggen. De dekens hadden we nog niet weg geschoven dus lag hij tussen de witte donsdekens om zacht aan mijn arm te trekken. Hij hoefde het niet te vragen, ik ging naast hem liggen terwijl de illusiemagie verdween toen Sirius een hand op mijn babybuikje legde. "Onze dochter groeit snel", keek hij naar mijn buik die inderdaad erg snel groeide. "Luna", ging hij verder "is er een reden dat je wilt dat mijn ouders het eerst weten?" Hij had lang gewacht om dat te vragen, hij had er al mee in gezeten sinds we op de trappen hadden gesproken nadat Viola de soep per ongeluk over mij heen had gemorst. Ik slikte, de krop in mijn keel leek weer terug van nooit weggeweest. "Ik mis ze zo hard Sirius, ik wilde dat mijn ouders onze kinderen konden zien, dat Lazar en Cora er nog waren maar dat kan niet. Mijn ouders zullen hun kleinkinderen nooit te zien krijgen dus had ik gehoopt dat jou ouders dat wel konden", vertelde ik "nu we een baby krijgen denk ik vaker aan ze, mijn ouders hadden Quadarius, Damon en de baby graag gekend denk ik, misschien dat ik daarom vaker aan ze denk." "Het gemis is vast moeilijk om te verdragen", klonk Sirius "soms denk ik ook hoe het zou zijn als Celia er was maar mijn eerste moeder is al langer overleden, het is anders voor jou maanlicht." Ik schuifelde dichter "ze zullen onze kinderen misschien niet zien opgroeien maar ik ben blij dat Amos en Uxía dat wel kunnen." "Dat zijn mooie gedachten maanlicht", werd ik gehuld in de warmte van zijn ziel en de donsdekens "onze kinderen hebben een familie, dat is wat telt." 

War Of Hearts |Boek 3|Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu