We lopen een gang in, die zich verborgen houdt achter een van de vele deuren in het gebouw. Daar gooit Harry de onzichtbaarheidsmantel van zich af en klimpt Grijphaak van zijn rug. 

'Ze vermoeden iets. We zitten in de problemen,' zegt Harry, terwijl ze met zijn drieën verward naar de kobold, genaamd Bogrod, kijken. 

Ik maak me weer zichtbaar. 'Hij bevindt zich onder de imperiusvloek.'

Harry, Hermelien, Ron en zelfs Grijphaak schreeuwen geschrokken door mijn plotselinge aanwezigheid en richten direct hun toverstokken op mij. Met een glimlach kijk ik toe hoe ze langzaam beseffen wie ze nou voor zich hebben. Hermelien valt me als eerste om de hals.

'Oh, Kate. Wat ben ik blij dat je er bent,' zegt ze gesmoord. 

'Ik wist dat ik jullie niet in de steek kon laten,' zeg ik zacht en ik kijk even naar Harry en Ron. Beide knikken dankbaar.

'Het is goed dat je er bent, Kate,' zegt Ron, die meteen over gaat op de orde van de dag. 'Wat moeten we doen, denk je? Terug nu het nog kan, of doorgaan?'

Ik schud mijn hoofd. 'We gaan door. Dit gaat ons lukken en dan hebben we bijna de puzzel compleet. Zweinstein wacht op jullie, jongens.'

'Zo mag ik het horen,' zegt Grijphaak, iets te enthousiast voor mijn doen. 'Kom op, we moeten het karretje in.'

Bogrod klimt voorin, met Grijphaak naast zich, en wij proberen met zijn vieren op de achterbank te komen. Eigenlijk past het totaal niet en na wat persen zit Hermelien half op mijn schoot en half op die van Ron, met mijn armen stevig om haar middel geslagen om ervoor te zorgen dat ze er niet uit valt.

Zodra we beginnen met bewegen, klinkt er verderop in de bank geschreeuw. Harry kijkt bezorgd achterom. 

'Ze zouden er sowieso wel achter komen,' fluister ik naar hem. 'Het komt echt goed Harry. Vertrouw me.'

En dat doet hij. Zijn schouders ontspannen zich lichtjes, wetende dat ik nog altijd kennis heb van bepaalde gebeurtenissen. We razen met het karretje over de donkere rails, door scherpe bochten en met dalen zo diep dat het een achtbaan had kunnen zijn. We gaan dieper en dieper Goudgrijp in, een plek waar ik nog maar enkele keren ben geweest en waar zich alleen de oudste kluisen bevinden, waaronder die van de Mergels. Vandaag moeten we bij de kluis ernaast zijn. 

Dan naderen we plotseling een waterval gegoten in magie, en Grijphaak schreeuwt een luide 'Nee!'. We schieten onder de waterval door. Ik sputter als er water mijn mond in loopt en zo hard op ons neervalt dat ik niks anders meer kan horen. Het karretje waar we op zitten kantelt en gooit ons er allemaal uit. Direct spreek ik de luchtkussenbezwering uit over mezelf, en Hermelien heeft hetzelfde gedaan over de anderen als wij allemaal zachtjes op de rotsachtige vloer van de grotten landen. 

De vermommingen zijn verdwenen. Hermelien en Ron, beide doorweekt, hebben niet meer de zwarte krullen van Bellatrix of het donkerbruine haar van de ongelukkig man op straat. Ze hebben weer een bruine bos wild haar en vuurrode plukken. Hermelien's kleding hangt losjes om haar tengere lichaam heen, terwijl het van Ron juist wat te strak zit rond zijn brede schouders. Met een zwaai van mijn toverstok vervormen de kledingstukken zich tot hun drager ze weer fatsoenlijk pakt. 

'Dankjewel, Kat,' zegt Hermelien en ze staart angstig naar de waterval.

'Het Ontmommingswater!' zegt Grijphaak geschrokken. 'Dat spoelt alle betoveringen en magische vermommingen weg. Ze weten dat er bedriegers in de bank zijn en hebben de veiligheidsmaatregelen in werking gezet.'

'Extra reden om op te schieten dan! Heeft iedereen al zijn spullen nog?' vraag ik, terwijl ik mijn toverstok weer richt op Bogrod, die verward met zijn hoofd heen en weer schud. 'Imperio'

NO TIME TO DIE - Katelynn MergelWhere stories live. Discover now