2. Maartje

6 0 0
                                    

31 Juli 1920

Ik hoorde het gehuil van mijn dochter, maar ik wist dat ik niet moest reageren. Ik sliep in mijn eigen kamer en deed alsof er nooit iets was gebeurd. De afgelopen negen maanden waren gestoord en hadden voor vele problemen gezorgd tussen mijn familie en mij. Neeltje begreep niets van wat er aan de hand was en Albert vond dat ik onverantwoordelijk bezig was geweest. Het was alleen dankzij de hulp van mijn moeder dat ik uberhaupt ergens was gekomen. Zij kende het hele verhaal en wist dat het niet mijn schuld was. Dat bleef ze tijdens de hele bevalling maar herhalen: "Het is niet jouw schuld, lieverd. Het is niet jouw schuld." Maar toch voelde het zo en elke dag was een nieuwe kwelling, zeker omdat ik niet bij mijn kleine meisje mocht zijn. Niet bij haar kon zijn.

Ik had de dokter overgehaald om mijn moeder te vertellen dat het kindje doodgeboren was. Ik ben nog jong en het zou niemand verbazen als ik een kind verloor op deze leeftijd. Ik zou geen man tot schande brengen dat hij geen erfgenaam had en geen enkele man die met mij zou willen trouwen zou ooit de last hebben van een bastaard stiefkind van zijn vrouw. Het leek de perfecte oplossing voor iedereen, maar uiteindelijk was het geen oplossing voor mij. Mijn moeder geloofde het verhaal, maar nu zat ik met het schuldgevoel en moest ik stiekem het huis uit glippen om mijn eigen dochter te zien.

Toen het gehuil mij teveel werd, stond ik op en trok ik mijn ochtendjas aan. Ik was niet fatsoenlijk genoeg gekleed om naar buiten te gaan, maar als mijn ouders of mijn zus mij zo zag lopen, zouden ze er niets achter zoeken. Ik liep wel vaker s'nachts te dralen en kwam sommige nachten maar moeilijk in slaap. Als ik dan eindelijk sliep, werd ik geplaagd door de nachtmerries van die ene nacht die mijn hele leven had veranderd. Het was niet vreselijk geweest, niet alles van die nacht tenminste. De daad zelf was best plezierig, als je vergeet hoe we daar uberhaupt waren beland, maar toch is het een nacht waar ik nog altijd spijt van heb. Daarom bleef ik tegen mijn moeder zeggen dat ik een grote fout had gemaakt en dat ik de tijd wilde terug draaien. Ik denk dat mijn moeder en ik allebei een ander de schuld geven, want zij geeft hem de schuld, maar ik weet dat als ik die nacht niet naar buiten was gegaan en gewoon in bed was blijven liggen, zoals mijn ouders verwachtten dat ik deed, dat het die nacht compleet anders had kunnen aflopen. In dit huis was ik tenminste niet alleen.

In mijn ochtendjas liep ik naar de beneden, met in mijn ene hand mijn dagboek en in mijn andere hand een pen. Ik was zo blij dat we niet langer meer inkt overal naartoe hoefde te slepen. Niet dat ik kon verbergen dat ik schreef, zelfs niet met deze pen, maar de inkt zat nu in de pen en hoefde niet meer uit een extra potje te komen. Een geweldige uitvinding voor iemand als ik, die veel rondloopt met een dagboek en een pen. Zo zachtjes mogelijk liep ik de trap af en naar de deur. Ik keek nog een keer extra om, om zeker te weten dat er niemand was die naar me keek, maar het was midden in de nacht en iedereen sliep. Iedereen, behalve mijn dochtertje. Ik rende op mijn pantoffels naar het schuurtje en deed het luik open dat me naar de verborgen kamer bracht. Zelfs moeder wist niet dat dit kamertje hier was gebouwd, ik had het zelf perongelijk een keer ontdekt toen ik in de tuin aan het spelen was en iets zocht in het schuurtje om Albert mee te pesten. Gelukkig had ik er wel aan gedacht om de scharnieren in te vetten voor ik het kamertje ging gebruiken, anders had ik nooit ongezien naar binnen kunnen glippen en mijn dochter in mijn armen kunnen houden.

Zoals ik al dacht had mijn lieve, kleine meid enorme trek. Ze dronk de melk alsof het haar laatste maaltijd was, wat in alle eerlijkheid ook een mogelijkheid was. Als ik werd ontdekt, was er een grote kans dat geen van beide dit zou overleven, wat eigenlijk heel oneerlijk was. Tenslotte werd de vrouw altijd gestrafd, terwijl het onmogelijk is om in je eentje een kind te krijgen. Maar in deze wereld mochten de mannen alles doen wat ze wilde en moesten de vrouwen en kinderen boeten voor de zonden van de man. Niet mijn vader, hij was een geweldige man, maar er zijn maar weinig mannen zoals hij en zelfs hij vond dat ik moest boeten voor het doodgeboren bastaard kind dat een smet had kunnen werpen op de naam van onze familie. "Het leven is oneerlijk kleine meid en helaas ben jij ook nog eens in het verkeerde geslacht geboren. Jij zult net als ik een slaaf zijn van een man en het spijt me enorm dat ik jou dat aan moest doen," fluisterde ik zachtjes in haar oren, terwijl ik haar oppakte om te laten boeren. Daarna legde ik haar naast me neer, zodat ze kon spelen met mijn oude pop terwijl ik in mijn dagboek schreef.

31 Juli - 1920

Lief dagboek,

Wat een dag is dit geweest. Ik heb recht in Moeders gezicht gelogen toen ze vroeg hoe ik me voelde over het verlies van de baby. Ik vertelde haar dat ik opgelucht was dat ik onbesmet kon blijven lijken en dat het beter was voor mijn reputatie dat er geen kind was als bewijs dat ik geschonden was. Moeder leek enorm blij om dat te horen, maar ik voel me zwaar in mijn hart. Mijn lief kind is niet dood en ligt hier naast me met mijn lieve Jonneke te spelen. Ik heb alleen goede herrinneringen aan mijn mooie pop met twee gouden vlechten, dus ik hoop dat mijn lieve dochter er ook mooie herrinneringen aan kan beleven. Ondertussen ligt ze overdag helemaal alleen in de schuur met niemand om haar heen. Ze houdt zich goed stil en als iemand een baby hoort huilen denken ze allemaar dat het bij de dienstmeisjes vandaan komt. Een van hen heeft enkele maanden geleden een zoontje gekregen en die kan gillen als een speenvarken. Eigenlijk ben ik wel blij dat niemand verder kijkt en op zoek gaat naar de bron van het gehuil.

Mijn lief kind groeit als kool en in de twee weken dat ik haar nu naast me heb, is ze bijna met een duim gegroeid. Het is een bizar gevoel om haar zo te zien, maar ik ben bang dat onze tijd op is. We hebben de afgelopen weken zoveel geluk gehad, maar ik kan me niet voorstellen dat het geluk eindeloos door blijft gaan. Ik kan een schaduw in de lucht zien zitten en het enige wat ik kan doen is afwachten tot de schaduw mij en mijn geliefde dochter raakt. Dit gevoel zorgt er wel voor dat ik elk moment met mijn kleine meisje koester, ookal heb ik geen idee wat ik verder met haar aanmoet als ze groter wordt of als ik niet langer op het landgoed woon maar ben uitgehuwelijkt. Het is een schaakspel dat ik niet kan winnen, maar ik hoop dat mijn kleine meisje niet de dupe zal worden van mijn keuzes en mijn zonden. God bescherm haar tegen iedereen die haar kwaad wil doen, ik smeek het U.

Plots hoorde ik voetstappen in de schuur boven mij. Ik pakte het kleine meisje naast me op en hield mijn hand voor haar mond in de hoop dat we niet ontdekt zouden worden. Gelukkig accepteerde mijn dochter dat en begon ze rustig op mijn vingers te sabbelen. Mijn andere hand hield ik voor mijn eigen mond, in de hoop mijn eigen ademhaling zo minder hard te laten klinken. Niemand kende dit kamertje onder de schuur, maar dat betekende niet dat niemand anders het kon vinden als ze een goede reden hadden om verder in de schuur te zoeken naar een bron van het geluid. Weer liepen de voetstappen boven ons, maar deze keer leken ze terug naar de deur te lopen. Nog even en we waren veilig en heel even had ik het gevoel dat alles wel goed zou komen.

Toen gebeurde het ondenkbare. Mijn dochter had net haar melk binnen en liet een keiharde boer. De voetstappen verstomde meteen en boven ons begon de persoon heen en weer te lopen. Ik wist dat we er geweest waren, ik wist alleen niet in hoeveel gevaar we waren. Ik legde mijn dochten in een kistje en stopte het kistje met haar erin in een kast, in de hoop dat de bezoeker niet zou realiseren dat ik niet alleen was en mijn dochter zou sparen. Ikzelf ging op mijn knieën zitten en probeerde me te verschuilen onder een rek met oude spullen. Het was schemerig genoeg, dus wie weet werkte de dekking wel. Toch deed ik een schietgebedje naar boven en vroeg ik om bescherming voor mijn dochter en mij. God help ons, Red mijn dochter. Zij mag nooit de dupe worden van mijn problemen.

Het luik boven me ging open en de bezoeker kwam naar beneden. "Waar zit je dan?" riep de bezoeker en ik herkende de stem. Ik wist dat ik en mijn dochter allebei sterven zouden, als de bezoeker bleef zoeken, dus maakte ik expres een zacht geluidje, in de hoop dat het de bezoeker zou afleiden van mijn kind. Het hielp alleen niet en algauw werden zowel ik als mijn kind gevonden en keek ik in de koude ogen van de bezoeker. Ik kende mijn lot, maar ik moest het nog een allerlaatste keer proberen. "Aljeblieft, spaar mijn dochter. Zij heeft niets fout gedaan," probeerde ik. Ik zou sterven als het betekende dat ik mijn dochter kon redden, maar helaas was het lot tegen ons. "Ze bestaat, net als jij," zei de bezoeker terwijl hij voor mijn ogen mijn dochtertje neer stak. Al snel werd ze slap en de trannen biggelde ver mijn wangen. Toen hij zijn blik daarna op mij wierp, wist ik dat mijn einde ook was gekomen, maar voor ik kon gillen voelde ik mezelf wegzweven en zag ik ver onder me mijn eigen lichaam naar de grond zakken terwijl ik opwegging naar wat me dan ook te wachten stond.


Gestolen tijdWhere stories live. Discover now