3. Diagon Alley

12 2 0
                                    

Hagrid en Henna namen de trein naar Londen, maar toen ze op de trein wachtte zei Hagrid. 'We motten alleen nog even wachten op- ah!'
Het was de zwartharige jongen uit de dierentuin met net zulke groene ogen als zij!
'Henna Potter.'
'Harry Potter.'
Ze zeiden het beide tegelijk, zo snel, alsof ze bang waren nooit meer deze kans te krijgen en daarna staarde ze elkaar met open mond aan. Even zeiden ze niks. Hagrid schraapte luid zijn keel. 'Hullie- gaan me toch niet vertellen... dat-?' stamelde Hagrid.
Henna had moeite met het kiezen van welke vraag ze als eerste moest stellen. 'Broer. Dus jij bent mijn-'
'Tweelingbroer, als jij vandaag ook elf geworden bent.'
Henna knikte langzaam.
'Ik zie de trein al kommen. Blijkbaar hebben die ooms en tantes van hullie stijf hun mond gehouden, maar ik leg alles uit als we in Londen zijn.'

Onderweg stelden ze elkaar allemaal vragen, waar ze vandaan kwamen, (hadden ze al die tijd, maar een paar straten van elkaar gewoond?), waar ze op school hadden gezeten (beide uiteraard op een andere, maar ze hadden wel van elkaars school gehoord), of de ander het thuis wél leuk had (niet dus). Ze hadden zelfs bij de ander even het litteken op hun voorhoofd gezien.

Ze namen nog een metro en toen stapten ze de stad in. Een eindje verderop lag een barretje en als Hagrid het niet aanwees, was het Henna waarschijnlijk ook niet opgevallen. Ze gingen naar binnen en Hagrid schuifelde gauw achterin de bar, op zoek naar een leeg tafeltje. Het was niet ontzettend druk, dus die was al gauw gevonden. 'Hagrid, ga je ons nou vertellen waarom we zo beroemd zijn?' vroeg Henna toen ze gingen zitten. 'Niet zo hard!' zei Hagrid mompelend. 'Ik wil dit verhaal in alle rust kunnen doen, zonder dat iemand mijn kan onderbreken, of hullie allemaal in de weg zitten.'
Hagrid leek even na te denken, waar hij moest beginnen. 'Nou je had vroeger een tovenaar die 't slechte pad op ging... zo slecht als maar zijn kon en hij heette-' Hagrid slikte moeizaam. 'Kijk, wij tovenaars zeggen z'n naam liever niet.'
'Kun je het niet opschrijven?' vroeg Harry. 'Ik ken het niet spellen.' zei Hagrid. 'Goed dan- Voldemort.' fluisterde hij. 'Goed, laat me dat niet nog een keer zeggen. Hoe dan ook- die tovenaar ging twintig jaar geleden opzoek naar volgelingen. Hij wilde macht. Het waren donkere tijden, je wist niet wie je kon vertrouwen. Sommige verzette zich tegen hem, maar die vermoorde hij. Hij begon steeds meer de boel over te nemen. Volgens mijn was de enige tovenaar voor wie hij bang was, Albus Dumbledore, het hoofd van Hogwarts. Hullie pa en ma waren de beste tovenaars die ik gekend heb. 'T is een groot mysterie waarom Jeweetwel hen nooit heeft proberen in te palmen, misschien wist hij dat ze dik waren met Dumbledore of dat ze nooit naar de Duistere Zijde zouden gaan, maar op een dag wilde hij hen uit de weg ruimen. Op Halloween kwam hij naar het dorp waar jullie woonde en bezocht hullie huis. En toen- toen-' Hagrid pakte een zakdoek en snoot luid zijn neus. Er keken wat mensen om. '-sorry maar ik heb geen aardiger mensen dan jullie pa en ma gekend. Maar het vreemde is nog hij probeerde hullie ook te vermoorden. Waarom is de grote vraag, misschien om drie vliegen in één klap te slaan, of hij hield gewoon van mollen, wie zal het zeggen. Maar één ding is zeker. Het lukte hem niet. Hebben hullie je ooit afgevraagd waar het litteken op je voorhoofd vandaan kwam?'
Henna keek onwillekeurig naar Harry. 'Dat is geen gewone snee, die komt er als je door een heel krachtige vloek bent getroffen. Niemand hebt het overleefd als Jeweetwel besloten had hen te vermoorden, vele grote tovenaars hebben het niet gered. Alleen jullie hebben het overleefd, terwijl jullie nog maar een baby waren.'
'En waar is Vol- sorry Jeweetwel nu?' vroeg Henna. 'Pleite, spoorloos. Dit is wat het nog raarder maakt. Nadat jullie waren getroffen, is 'ie al z'n macht kwijtgeraakt. Sommige zeggen dat 'ie dood is. Nonsens zeg ik. De meeste denken trouwens dat 'ie nog ergens leeft.'
Henna en Harry moesten dit verhaal even verwerken. 'Goed, we moeten nu aan het werk. Spullen kopen voor school.' zei Hagrid plots en hij stond op. Hagrid manoeuvreerde zich door het cafe en stootte af en toe wat tafels aan. 'Oh mag ik jullie voorstellen aan professor Quirrell.' zei Hagrid toen ze vooraan bij de bar stonden. Harry en Henna keken langs Hagrid heen en daar stond een lange tovenaar met een paarse tulband. 'H-harry en Henna P-potter.' stotterde de tovenaar en door het horen van die namen keken wat mensen in de bar om. 'A-aangenaam. Ik word jullie p-professor Verweer Tegen De Z-zwarte kunsten. N-niet dat jullie dat n-nodig hebben.' hij glimlachte. 'Aangenaam professor.' Henna stak een hand uit, maar die werd niet beantwoord. 'Nou goed, we moesten maar eens gaan. We hebben een hoop te doen.' Hagrid ging hen voor naar een achterdeur. Hij opende die en ze stonden voor een muur. Hagrid pakte zijn roze paraplu en tikte op een paar specifieke bakstenen. De muur begon open te schuiven en de meest indrukwekkende straat ooit werd zichtbaar. 'Welkom in Diagon Alley.' zei Hagrid en hij ging hen voor. Henna keek haar ogen uit en begon langzaam achter Hagrid aan te lopen. Ze zag winkel waar je bezemstelen kon kopen met wat kinderen ervoor die naar de nieuwe uitvoering keken van een bezem in de etalage: de Nimbus 2000, een winkel met toverdranken, een winkel vol uilen, een boekwinkel waar de advertenties van bewogen. 'We moesten eerst maar eens wat geld ophalen.' zei Hagrid en nu zag Henna aan het einde van de straat een enorm groot wit gebouw met zuilen. 'Daar moeten we zijn, de tovenaarsbank: Goudgrijp.' zei Hagrid. 'Maar Hagrid, we hebben helemaal geen geld.' zei Harry. Hagrid keek glimlachend over zijn schouder. 'Dachten jullie dat pa en ma niks hadden nagelaten.'

Ze gingen het bordes van de bank op en stapten een reusachtige gang in. 'Hagrid wat zijn dat?' fluisterde Henna. Aan de rand van de gang waren kleine wezentjes bezig met stempelen, munten wegen en schrijven op documenten. 'Dat zijn kobolden. Niet de meest vriendelijke soort, dus maak ze niet boos.'
Hagrid liep naar de man aan het uiteinde die streng over zijn brilletje heen keek. 'Wij kommen Harry en Henna's kluis bezoeken.' begon Hagrid. 'Heeft u de sleutel, meneer?'
'Mot ik ergens hebben.' Hagrid leegde zijn zakken op tafel. 'A ha!' Hagrid liet een piepklein sleuteltje zien. 'Dat lijkt in orde.' zei de kobold. 'En ik heb ook een brief van professor Dumbledore voor het ding in kluis 713.'
De kobold las de brief door. 'Uitstekend. Ik laat jullie door iemand naar de kluizen brengen. Griphook!'
Griphook, ook een kobold kwam hen begeleiden naar een karretje. 'Wat zit er in kluis 713?' vroeg Harry nieuwsgierig. 'Ken ik niet zeggen. Streng geheim, als ik iets zeg vlieg ik eruit.' zei Hagrid. Ze namen plaats in een karretje en reden weg. Ze ging enorm hard. Van links naar recht, door het midden. Het viel niet te onthouden. Henna keek lachend opzij, Harry zag de humor er ook wel van in, maar Hagrid zag een beetje groen. Ze minderde vaart en uiteindelijk stapten ze uit. Hagrid moest even bijkomen van de rit en maakte daarna de kluis open. Bergen munten lagen in de kluis. Goud, zilver en brons. 'Tovenaars geld.' zei Hagrid. 'De gouden zijn Galjoenen, de zilveren Sikkels en de bruine Knoeten.'
Dit hadden hen ouders allemaal nagelaten? Het was veel en Henna was blij dat haar nog levende ooms en tantes er niks van wisten, anders hadden ze het allemaal ingepikt. Harry en Henna stopten wat van alle drie de muntsoorten in hun zakken en toen keerden ze weer terug naar het karretje. Ze maakten nog een klein ritje en toen kwamen ze bij kluis 713. Hagrid maakte de kluis open en Henna had onwillekeurig iets groots verwacht omdat het zo'n geheim was. Maar er lag een heel klein pakketje in die makkelijk in een hand paste. Ze gingen weer terug het karretje in. 'Zeg niks tegen me in die rotkar. Ik ken beter me mond houden.' zei Hagrid die nog steeds een beetje groenig zag.

Harry en Henna PotterTempat cerita menjadi hidup. Temukan sekarang