Hoofdstuk 2

20 1 0
                                    

Nog een uurtje en dan was ik eindelijk klaar met werk. Alhoewel een uurtje kort leek vergleken met hoeveel uren ik al gedraaid had vandaag in het restaurant, ging het wel heel traag voorbij. Met twee grote borden liep ik naar tafel achterin waar een koppel aan het wachten was op hun eten. Vervolgens liep ik weer terug de keuken in.

'Wist je dat je er echt beroerd uit ziet?', zei mijn collega Sven plagend toen hij mij de keuken in zag strompelen.
Ik rolde met mijn ogen. 'En bedankt', zei ik sarcastisch. Ik wist dat hij wel gelijk had. De laatste dagen waren helemaal volgepland geweest met school en werk, waardoor ik nauwelijks tijd voor mezelf had. Zelfs mijn slaapschema was verpest. Het werd zelfs zo erg dat ik een nacht moest doorhalen om een verslag af te schrijven voor de dag erna. Met vijf koppen koffie was het me uiteindelijk wel gelukt.
'Zo bedoel ik het niet', zei Sven zeurderig, terwijl hij me hielp met de andere twee borden dragen die ik naar een tafel moest brengen. 'Je ziet er gewoon erg moe uit de laatste tijd.'
Ik haalde mijn schouders op, omdat ik geen zin had om verder over dit onderwerp te praten.

Samen liepen we naar een tafel met een ongeduldige familie waar we de borden neerlegden. De kinderen vielen gelijk aan toen ik de twee grote pannenkoeken voor ze neerlegde.
'Misschien moet je is een keer wat minder gaan werken', stelde Sven voor. Ik wist dat hij het goed bedoelde, maar hij begreep de situatie gewoon niet waarin ik me bevond.
'Dat wordt hem zeker niet', zuchtte ik. 'Ik moet ergens mijn huur en studie van zien te betalen.'
Hij vroeg gelukkig niet door, want ik wilde hem niet uitleggen waarom ik al sinds mijn negentiende op mezelf woonde. Het was misschien zwaar om zoveel te werken en daarbij ook nog te studeren, maar alles was beter dan weer wonen bij mijn ouders. Ik denk dat ik daar niet eens meer welkom zou zijn als ik terug zou komen. Toen ik net negentien was, ben ik daar weggegaan zonder enige afscheid en woon ik nu in een klein appartementje op mezelf. Waarschijnlijk hebben ze de eerste paar dagen niet eens doorgehad dat ik niet meer bij ze woonde.
'Ga je na werk mee naar Palma's boekenwinkel? Ik moet even weer een paar nieuwe boeken kopen', zei Sven snel om van onderwerp te veranderen. 'Ik ben van plan om het nieuwe roman van Victoria Reis te kopen'
Ik keek hem met grote ogen aan. 'Is die al uit?!', riep ik verbaasd.
Hij keek me verontwaardigd aan met zijn grote blauwe ogen. 'Dat hoor je te weten, Eve. Hij is vandaag uitgekomen! Als we snel zijn kunnen we misschien een gesigneerde zien te krijgen.' Ik klapte enthousiast in mijn handen. Doordat Sven ook zoveel boeken las, hoefde ik niet constant in de gaten te houden wanneer mijn favoriete boeken uitkwamen.
Nu hoopte ik dat dit laatste uurtje heel snel voorbij zou gaan, want ik moest en zal dat gesigneerde boek hebben.

Tevreden fietste ik met Sven naar huis met mijn gesigneerde boek in mijn rugzakje. Na werk waren we gelijk naar de boekenwinkel toe gefietst. Net voordat de boekenwinkel ging sluiten waren we snel naar binnen gerend. Palma de eigenares van de boekenwinkel had nog precies twee gesigneerde versies achter voor ons liggen die ze graag aan ons meegaf. Ik zou vanavond gelijk beginnen in mijn het boek dacht ik glimlachend.
Het werd al wat schemerig buiten. Ik gooide mijn fiets tegen een boom aan en liep het appartementencomplex in. Ik voelde me nooit echt veilig in deze flat. Er liepen soms hele rare figuren rond. Laatst probeerde er zelfs een man mijn tas te stelen, maar gelukkig had ik het op tijd door en was het de man niet gelukt. Ik kon die avond alleen niet slapen, door het idee dat er een of andere dief in de flat rondliep. Gelukkig heb ik de man daarna niet meer gezien.
Snel racete ik door het trappenhuis naar mijn appartement toe. Ik trok de voordeur stevig achter me dicht en draaide hem voor de zekerheid ook goed op slot.

Het was stil in mijn huis. Te stil. Als een deken wikkelde het zich om me heen, waardoor ik me heel alleen voelde. Hetzelfde gevoel als dat ik vroeger voelde toen ik nog kind was.
'Muziek', mompelde ik tegen mezelf. 'We hebben gewoon wat muziek nodig.'
Ik zette mijn koptelefoon op mijn hoofd die ik aansloot op mijn telefoon. 'Veel beter', zei ik tevreden toen ik de harde muziek door mijn koptelefoon hoorde schreeuwen. Muziek was net zoals vroeger de perfecte afleiding om het gevoel van eenzaamheid te verdrijven. Ik schreeuwde mee met de tekst.

Op de momenten dat ik me alleen voelde gleden mijn gedachten altijd naar vroeger. De eenzaamheid die ik voelde als kind en de pijn die mijn ouders me deden. Ook waren er wel goede herinneringen, zoals mijn oude beste vriend Aiden. De plagerige opmerkingen van hem die me altijd op konden vrolijken of de troostende knuffels die hij me altijd gaf wanneer ik me verdrietig voelde. Toch maakte het me ook wel verdrietig, omdat hij nu ook niet meer in mijn leven was.

Een paar maanden na ons examenjaar zijn we langzaam contact verloren. Hij was met zijn familie verhuist naar de grote stad, terwijl ik in ons dorpje bleef wonen. We hebben toen een tijdje contact gehouden over de telefoon, maar het werd steeds minder. Hij leidde zijn eigen leven met nieuwe mensen om zich heen, terwijl ik alleen achterbleef. Steeds minder vaak stuurde hij berichten naar me. Uiteindelijk liet hij soms zelfs wekenlang niks meer van zich horen. In het begin had ik er veel verdriet van, maar later begreep ik dat ook als we dicht bij elkaar waren blijven wonen, onze vriendschap het toch niet zou hebben volgehouden. Hij had door zijn rijke ouders een heel makkelijk leven en kon doen waar hij zin in had. Ik daarentegen moest keihard werken voor de dingen die ik wilde.
Mijn thuissituatie werd met de dag slechter, doordat ik na school vaak thuis doorbracht en niet meer naar Aiden toeging. Uiteindelijk ik besloot om op mezelf te gaan wonen en heb ik mijn telefoonnummer gewijzigd, zodat mijn ouders me op geen enkele manier meer konden bereiken. Ik heb Aiden daarna ook niet meer mijn nieuwe nummer gegeven, omdat ik dacht dat hij geen behoefte meer had aan mij in zijn leven. Sindsdien heb ik hem nooit meer gezien of gesproken. We waren misschien toch niet zo hetzelfde als ik vroeger dacht.

Ik schrok op uit mijn gedachtes door de ringtoon van mijn telefoon. Een glimlach vormde zich op mijn lippen toen ik zag dat het mijn goede vriendin Lara was, die me face timede. Ik nam snel op.
'Ik ben er net achter gekomen dat ik er lelijk uit zie', was het eerste wat ze zei toen ik de telefoon op nam. Ze draaide onzeker een rondje voor me, zodat ik haar outfit kon beoordelen.
Af en toe kon ik haar echt voor haar kop slaan, als ik nu bij haar was had ik dat waarschijnlijk ook gedaan. 'Je ziet er echt super goed uit', schreeuwde ik zowat door de telefoon. Ik meende het. Ze had een geel gekleurde trui aan die goed bij haar donkere huid paste en de flair broek die ze eronder aan had, sloot perfect aan op haar lichaam. Ik weet niet wat voor genen Lara bezat, maar ze zag er altijd echt super goed uit. Ik was af en toe bijna jaloers op haar zwarte krullende haren. Zelf had ik ook lang gekrulde haren tot ongeveer mijn borst, maar het lukte me nooit om ze zo in model te brengen als zij dat altijd deed. Ik droeg het meestal in een staart, zodat ik er niet zoveel aan hoefde te doen.
'Ik weet het niet', mompelde ze. 'Misschien moet ik een andere broek aan doen'. Ze beet nadenkend op haar lip. 'Wat vind jij?'
'Nee! Die broek staat je echt heel goed. Je moet hem aanhouden', zei ik snel. Ik wist dat ze zich alleen maar zo onzeker voelde, omdat ze over een uurtje een date had met een meisje die zal een tijdje zag zitten. Ik snapte niet waarover ze zich zo streste. Als Lara zou willen zou ze ieder meisje op de wereld kunnen krijgen. Als ik gay was zou ik zelfs voor haar vallen.
'Ik ben zo zenuwachtig', gilde ze. 'Straks wordt het ongemakkelijk en raken de gespreksonderwerpen op.'
Lachend keek ik haar aan. 'Maak je daar maar geen zorgen om. Jij houdt nooit op met praten.'
Ze rolde met haar ogen, terwijl ze nog een laag mascara op haar wimpers aanbracht. Ze gebruikte de camera als spiegel, waardoor ik recht in haar donkerbruine ogen keek. Ik lachte om het gekke hoofd die ze trok.
'Houd je telefoon aan', commandeerde ze. 'Als ik terug ben bel ik je gelijk op'.
Ik knikte. 'Veel plezier vanavond!'
Ze drukte een kus op de camera van haar telefoon en hing toen op. 

Our Past Friendship (nl versie)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu