31. Verloren broer

18.6K 595 35
                                    

-          Milan

Voor een moment gaat er een stoot adrenaline door mijn lijf heen. Mijn lichaam maakt zich klaar om te vechten. Ik voel mijn hartslag omhoog gaan en mijn spieren spannen zich aan. Mijn ogen verscherpen het beeld om zeker te weten dat wat ze nu zien echt is. Het kan haast niet waar zijn. Het is onmogelijk maar toch zie ik de realiteit. 

Ik zie het aan die houding. Die zelfverzekerde, aangespannen houding die lijkt te willen aangeven dat het alles aankan. Ik zie het aan de tattoo in de vorm van een zwart gedraaide draak op zijn rechterarm en aan zijn manier van staren. Die spottende manier. Er is niemand anders die zo vol haat de wereld kan aankijken. Vanaf het moment dat het licht aanspringt is het duidelijk. Ik weet het zeker. Dat is Ben. Dat is mijn broer. Adrenaline giert door mijn lijf en voor een moment kan ik me niet meer bedenken hoe ik moet bewegen. 

De neiging om op hem af te lopen en hem helemaal verrot te slaan is groot. Hoe durft hij hier naar binnen te komen? Hoe durft hij tegen mij te praten en hoe durft hij Julia aan te raken? Hij observeert me. Hij moet de haat in mijn ogen wel zien. Het lijkt niet veel met hem te doen. Waarom zou het ook? Als mensen werkelijk denken dat ik de badboy van de familie ben hebben ze Ben nog niet ontmoet. Nee, ik moet mezelf corrigeren: ik mag dan wel de badboy zijn maar Ben is gewoon puur slecht. Een vieze vuile klootzak zonder ook maar een sprankje waarde om te leven. Niet in mijn ogen. Niet na alles wat hij heeft geflikt. Na alles wat hij heeft gedaan.

'Ik zie dat je nog steeds leeft van inbraak en berovingen,' zeg ik nu zo rustig mogelijk en sla daarbij mijn handen over elkaar. Ondertussen zie ik de verwarring in Julia 's ogen. Bang grijpt ze mijn arm vast. Ze kijkt geschrokt van hem naar mij en weer terug. 

Alsof het de normaalste zaak van de wereld is loopt hij naar de koelkast en pakt hij een blikje cola. In de stilte klikt hij het blikje open en neemt hij een paar flinke slokken. Typisch Ben. Hij maakt overal een "relaxte" situatie van alsof er niks aan de hand is en ontwijkt daarbij alles wat op hem gericht is. Het boeit hem totaal niet hoe erg hij zichzelf in de problemen heeft gewerkt. 

'Er was een tijd dat je daardoor naar me opkeek.' Zegt hij dan kalm. Vervolgens wenkt hij naar Julia. 'Ik zie dat je nog altijd op jacht bent. Mooi meisje hoor, eindelijk een gevonden die waardig genoeg is?' Ik geef geen antwoord. 

'Mocht je er bang voor zijn, ik heb geen spullen gepakt of zo. Je mag je geld natellen als je het niet vertrouwt. Ik was slechts tien minuten eerder dan jullie,' zegt hij kalm. 

Ik kijk hem met samengeknepen ogen aan. 'Hoe weet ik dat je geen wapen bij je hebt en ons op een onverwachts moment aanvalt om dan alsnog te gaat doen waarvoor je werkelijk kwam he?' 

Hij grijnst en zet het blikje op tafel. Hij zet zijn handen in zijn zakken en kijkt me nu recht in de ogen aan. Hij lijkt licht beledigd te zijn. 'Denk je echt dat ik mijn bloedeigen broer en zijn meisje zou aanvallen?' Ik lach en ga spottend in dezelfde houding staan. 'Wil je daar een eerlijk antwoord op?' Geen reactie. Ben legt zijn handen op de rand van de tafel en drukt zichzelf op. 'Oh ja joh doe alsof je thuis bent. Tenminste, als je er een hebt.' 

Mijn woorden zijn hard bedoeld maar het bezorgt hem alleen maar een grijns. Met een soepele beweging haalt hij iets uit zijn zak. Hij gooit het in een boog mijn kant op. Gemakkelijk vang ik het op en sluit ik mijn vingers om het voorwerp heen. Het voelt klein en koud. Het is van metaal. Een vlaag aan herinneringen worden in mijn achterhoofd actief maar niet goed genoeg voor een duidelijke beeld. Ik kijk van het voorwerp terug naar Ben. Zijn aanvallende lach is verdwenen en verandert in een serieuze blik. 

'Weet je nog Milan? "Veel dingen zullen ons veranderen, maar we beginnen en eindigen altijd met familie." Ik meende wat ik toen zei.' 

De woorden dreunen door mijn hoofd als een echo dat niet lijkt te kunnen verdwijnen. Herinneringen die ik met alle kracht en energie heb laten vernietigen knipperen als een kapotte lamp door mijn hoofd heen. Een knipperende lamp die plotseling weer blijkt te werken. Flarden en delen van duistere en bijzondere momenten van mijn verleden komen terug. Ik knijp mijn handen samen. Op een rustig tempo blijf ik in regelmaat ademhalen en laat de buitengesloten herinneringen weer vervagen. Langzaam laat ik mezelf weer vergeten. 

Vergeet het. Vergeet het. Vergeet het.. Het werkt. Ik kijk hem rustig aan en geef hem een alles zeggende blik. 'Je kan me niet blijven haten Milan,' zegt hij. Ik lach. 'Oh ik haat je niet Ben. Ik ben gewoon niet echt geïnteresseerd in je bestaan.'

'Gaat iemand me nog vertellen waar the hell dit over gaat?' Ben ik draaien ons om. Ik kijk Julia met opgetrokken wenkbrauwen aan. 'Ja wat? Eerst word ik bijna vermoord en vervolgens sta ik middenin een ruzie van broers die god weet ik waarom elkaar haten?'

Ben lacht. 'Pittige meid heb je daar, ik mag d'r wel.'

'Milan waar-'

'Gaat je niks aan.' Sis ik nu en kijk haar gevaarlijk aan. Geschrokken houdt ze haar mond. Voor een tijdje blijft het stil.

'Donder op Ben. Je hebt geen reden meer om hier te blijven. Familie eindigt misschien weer samen maar in ons geval zal jij er niet bij zijn.' Mijn woorden klinken koel, kalm en gemeend. Precies hoe ik me nu voel. Hij knikt, laat zichzelf met een glimlach van de tafel vallen en loopt dan richting de deur. Op het laatste moment draait hij zich weer om. 

'Nog één ding. Over familie gesproken; waar zijn ze? Waar is de oude man? Ik zou hem met liefde een boodschap willen doorgeven.' In zijn woorden is een vorm van dreiging en haat te horen. Mijn hartkloppingen worden regelmatiger en sneller. Mijn schouders zijn gespannen. Ik span mijn borstkas aan. 'Zodra je het weet hoef je het niet aan me door te geven. Het kan me geen fuck schelen,' antwoord ik.

'Ah zo te horen is de "familie" situatie nog steeds zo hecht en close als vroeger.'

'Pas op.'

Hij negeert mijn woorden. 'En ma? Waar is ze? Ze zal haar favoriete zoon wel willen zien. Is een keer wat anders dan het arrogante hoofd van jou.'

Dat is genoeg. Nu is hij te ver gegaan. Een draad lijkt in me te knappen. Het onbewuste neemt mijn hersens over en met mijn tanden op elkaar loop ik razend op hem af. Ik haal uit en richt mijn vuist op zijn gezicht. Ik zie zijn ogen groot worden maar hij is snel, houdt zijn arm ervoor en blokkeert in een reflex de weg. Hij geeft een flinke duw en ik wankel naar achteren.

'Oeh ik geloof dat ik een gevoelige plek heb geraakt.'

'Bek dicht!' schreeuw ik en spring naar voren. Ik grijp zijn T-shirt beet, trek hem naar voren en geef een harde klap tegen zijn schouder. 'Milan stop!' hoor ik Julia roepen maar ik negeer haar volkomen. 'Stop nu het nog kan of er gaan gewonden vallen,' dreigt Ben. 'Denk maar niet dat ik medelijden heb Milan! Als het moet ga ik op haar af!' schreeuwt hij nu en wijst met zijn vinger naar Julia. 

'Jij gaat nergens heen!' roep ik woedend en geef hem een flinke stomp in zijn gezicht. Hoe meer ik uithaal hoe meer energie ik krijg. Het voelt goed. De haat moet eruit en Ben is het doelwit. Als twee oude vijanden die elkaar na gedurende tijd tegenkomen staan we tegenover elkaar, klaar om elkaar af te maken.

'Je hebt erom gevraagd.'

Ik lach. 'Ik kan niet wachten.'

Hij haalt uit. In een reflex grijp ik zijn pols beet. Ik trek het in een onnatuurlijke draaiing. Hij geeft een schreeuw. Met felle kracht maakt hij zich los en balt hij zijn vuisten. Ben trapt tegen mijn knie aan, duwt me naar achteren en slaat op mijn neus. Het begint te duizelen in mijn hoofd. Ik voel een druppel bloed uit mijn neus lopen. Julia probeert me van hem weg te trekken maar met een ruk maak ik me van haar los. 

Met een grom doe ik een nieuwe poging om op hem in te slaan. Vliegensvlug grijpt hij mijn vuist beet en duwt hij me nogmaals naar achteren. Hij kijkt naar me alsof ik geen enkele kans maak. 'Stop alsjeblieft!' Julia 's stem klinkt wanhopig, maar mijn hoofd kan er niet naar luisteren. Alles om me heen lijkt zwart te worden. Alles, behalve Ben. Het slechtste blijft helder. Het dichtgeklapte doosje smijt ik naar hem toe waardoor het met een hard geluid op de grond valt.

'Je hebt geen idee!' roep ik.

'Je hebt geen godverdomme, fucking idee!' Mijn stem slaat over. Hij kijkt me niet begrijpend aan en zijn sterke houding verzwakt. Ik draai me om, loop weer op hem af en blijf op enkele centimeters voor hem staan. Ik moet me bedwingen om niet weer uit te halen en bijt mijn tanden op elkaar.

'Ja zeg het dan!' roept Ben nu. Ik schud mijn hoofd en lach op harde sarcastische toon. Ik knik, knijp mijn ogen samen en sis de woorden hard en zorgvuldig uit. Recht in zijn gezicht zodat ik zijn reactie en zijn gevoelens in zijn ogen goed kan zien. Ik wil het zien. Ik wil dat hij perfect realiseert dat dit de waarheid is: 

'Ze is dood.' 

Eens een badboy altijd een badboyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu