12. Knock Knock

444 17 2
                                    

Ik schudde mijn hoofd. 'I-ik kan Jacy niet alleen laten. We moeten vluchten'. Sucré zucht en schud zijn hoofd. 'Helena, weet je dit zeker? Dit zal heel moeilijk worden, en je komt alleen maar meer in de problemen!' Ik knikte. 'Ik ben bereid dit voor mijn familie te doen. Als we naar de gevangenis gaan, is mijn hele familie gesplitst, en is onze onderzoek voor niets geweest! We moeten doorzetten!' schreeuwde ik. Ik stond geirriteerd op.

'Je zei dat ik zelf mocht beslissen. Ik kies voor optie 2, dus je mag wel wat meer meewerkend zijn! Als je niet met mij mee wilt vluchten is het ook goed! Maar je houd me niet tegen!' Ik zuchtte en keek naar Sucré. Hij zwijgde en verroerde zich niet. Ik schraapte mijn keel. 'Sorry' wist ik nog uit mijn mond te krijgen. Hij haalde zijn schouders op. 'Het is oké. Na alles wat ik gedaan heb, verdien ik het wel'. Ik draaide mijn hoofd een kwartslag naar Jacy die nog steeds tegen mij leunde met haar ogen gesloten. Ik zuchtte van opluchting. Na alles wat we hebben meegemaakt, kan ze tenminste nog slapen.

'Wat doen we nu?' vroeg ik aan Sucré toen hij de auto instapte. Met een ruk trok hij de deur dicht. Hij zuchtte en draaide zich naar me om. 'Mijn broertje woont in een dorp niet ver van hier. Ik zou naar hem toe willen gaan, maar we hebben niet gesproken sinds ik opgepakt werd'. Ik haal mijn schouders op. 'Dat maakt niet uit. Het is familie, hij zou je wel moeten binnenlaten' beweerde ik. Sucré draaide zich weer om naar de voorruit en zuchtte. 'Ik weet niet hoor...' Ik knik. 'Ja, maar ik wel, dus laat mij maar rijden'.

Ter mijn verbazing kroop Sucré vanachter het stuur vandaan en liet mij rijden. 'Je zou mij wel het adres moeten geven' zei ik zachtjes. Hij tikte het adres in op de tomtom, en we begonnen te rijden.

Na 7 minuten kwamen we al in het dorp aan. Sucré wees naar het huis. Ik parkeerde de auto netjes binnen de lijnen en draaide vervolgens de motor uit. We keken elkaar aan. 'Klaar?' met een zucht knikte hij. Hij stapte uit de auto. Ik greep Jacy vast die nog lichtjes sliep. We kwamen steeds dichter bij de deur. Ik drukte op de bel waarna een hoog toontje klonk.

De deur ging open. Daar stond hij dan, half te schuilen achter de deur. Hij wist maar niet wat hij moest zeggen. 'Ik weet niet of je mij nog herkent, maar ik ben Helena, het meisje die je hebt gered uit die kamer'. Kian knikte. 'Om een lang verhaal kort te maken: na door de politie vanuit ons huis achtervolgt te worden, hebben we een tijdelijke slaapplaats nodig en dat zou hopelijk bij jou kunnen zijn' vatte ik netjes samen. De jongen schudde zijn hoofd. 'Ik wil graag helpen, maar ik wil ook niet in de problemen komen' zei hij. Ik zuchtte van irritatie. 'Oh kom op! Wat ben je toch een-'

'Shhh...laat mij dit maar doen' zei Sucré. Hij liep naar binnen en sloot de deur even voor mijn gezicht dicht. Ik wachtte ongeveer 3 minuten, vervolgens werd de deur met een kraak weer opengetrokken. 'Jullie krijgen één proefweek. Als jullie mij dan al in de nesten hebben gewerkt, kunnen jullie oprotten' gromde hij.

Ik rolde met mijn ogen. 'Dankjewel' gromde ik terug. Ik droeg Jacy het huis in. 'Ik doe het voor haar'. Kian wees naar Jacy. 'Een klein kind zoals zij verdiend het niet om zoiets mee te maken' voegde hij eraan toe. 'Dit huis is alleen wel kleiner dan jullie gewend zijn. Ik heb maar één extra kamer, dus Sucré zou op de grond moeten slapen'. Ik keek wat rond. Het was een hele moderne huis, maar inderdaad klein. Niet zo gek voor iemand die hier alleen woont.

***
Het was al snel donker geworden. Ik borstelde Jacy's natte haren voor de spiegel. Ik dacht dat dit de beste timing zou zijn om met haar te praten over de afgelopen dagen. Na alles wat ze heeft meegemaakt op zo'n jonge leeftijd, was dit het minste wat ik kon doen. 'Hoe gaat het met je?' vroeg ik. Ze keek omlaag en zwijgde. Ik fronste mijn wenkbrauwen. 'Je kan mij alles vertellen. Het kan ons klein geheimpje zijn'.

Ik verdeelde haar haar in drie lokken, en begon het te vlechten. 'Ik mis Chico' mompelde ze toen. Ik sloot mijn ogen met een zucht. Domme ik. Dankzij mij verloor Jacy haar beste vriend. Ja, haar beste vriend is een hond. Ik vind het niet zo gek, we kochten Chico als een puppy vlak nadat Jacy geboren werd. Het was vooral voor afleiding van mijn moeders brute moord. Jacy en Chico groeien samen op, en zijn nu beste maatjes.

Ik heb veel dingen in mijn leven verknalt. Maar vluchten voor onze leven, een onschuldige familielid in de gevangenis hebben en de beste vriend van Jacy van haar weghalen is het ergste wat ik haar ooit heb laten overkomen. Er is geen dag die voorbij gaat zonder dat ik hierover nadenk. Over hoe schuldig ik me voel. Hoe ik zoveel dingen anders heb kunnen doen, zodat al deze problemen er dan niet zouden zijn.

Ik voelde de waterlanders in mijn ogen springen. Ik knipperde in de hoop dat het weg zou gaan. Ik wil niet huilen. Niet voor mijn zusje, het maakt het er niet bepaald beter op.

'Het spijt me. Ik weet hoe graag je naar huis wilt, maar we moeten hier blijven voor veiligheid, oké?' zei ik. Jacy knikt, maar het is niet bepaald overtuigend.

Ik glimlachte en wikkelde een elastiek om de uiteinde van de vlecht. 'Klaar!' riep ik. Ik gaf haar een kus op haar wang. 'Ga maar naar bed' zei ik vervolgens. Ze rende naar de kamer en sprong het bed in. Ik haalde mijn handen door mijn haar en liep naar Sucré in de woonkamer. Hij begroette mij met een glimlach. 'Sucré?' vroeg ik. 'Hmm-mm'.
'Wat had je tegen je broertje gezegd waardoor hij ons naar binnen liet?' hij haalde zijn schouders op. 'Doet dat ertoe?' vroeg hij. Mijn hoofd dommelde heen en weer. 'Nou...nee ik denk het niet, maar-' 'Mooi zo' onderbrak hij.

Ik fronste mijn wenkbrauwen en zwaaide met mijn armen in mijn lucht. 'Wacht, dus je gaat het mij niet vertellen?' Hij schudde zijn hoofd en nam een stap dichterbij. Hij keek me diep in mijn ogen aan en begon te fluisteren. 'Luister, het is beter als je het niet weet. Ik heb hele specifieke instructies gekregen van je vader...en-' onmiddelijk nam ik een stap naar achter. Mijn ogen werden groter. 'Wat heeft mijn vader hiermee te maken?' Sucré zwijgde. Ik werd razend. 'Wat verbergen jullie voor mij? Heb je nog steeds contact met hem?' Sucré schudde zijn hoofd. 'Dat gaat jou niets aan' zei hij zachtjes. Mijn ogen werden vuurrood.'Dat gaat mij wel iets aan, het is mijn vader!'

'Helena, dat zegt niks! Dit zijn volwassen zaken waar jij je niet mee zou moeten bemoeien! Soms vergeet je even dat je nog maar 16 bent omdat je al zoveel verantwoordelijkheid hebt. Maar ik ben de volwassene hier, niet jij! Dus houd op en bemoei je niet met mijn zaken!' schreeuwde hij.

Het werd even stil. Ik dacht dat het beter zou zijn als ik even niet reageerde. Alhoewel ik het niet wilde toegeven, Sucré had gelijk. Ik gedraag me als een volwassene, en het is alleen maar vermoeiend. Het voelt gewoon alsof ik geen ander keus heb. Er zijn teveel dingen aan mijn hoofd om te denken aan mijn jeugd. En toen zei Sucré precies wat ik nodig had: 'Jouw vader vroeg of ik voor jou kon zorgen. En ik weet dat ik je vader nooit kan vervangen. Je hebt een geweldige vader en ik wil je ook nooit het gevoel geven dat ik je vader vervang. Maar ik ben nu je verzorger, en jij de kind. Duidelijk?'
Ik knikte.
'Ga maar slapen'. Ik liep de woonkamer uit en stopte in de deuropening toen ik Sucré's stem hoorde. 'We moeten echt eens stoppen met schreeuwen' zei hij. Mijn mond krulde in een glimlach. 'Weet ik'.

They call me "Hell"Where stories live. Discover now