Hoofdstuk 14.4 ~ Gesprekken en wandelingen

60 9 10
                                    

Vrijdag 15 april - 13.18 uur

Olivier en Daniël draaien zich om, fronsend, want ik klink wel erg eigenaardig en ik zie hoe ze me kort aankijken voordat ze de rest in ogenschouw nemen. Dennis, zo vlak naast me. Onze handen, verstrengeld.

Olivier slaat zijn ogen ten hemel en zucht: "Eindelijk."
Daniël knikt instemmend.

En dat had ik niet verwacht. Dus uiteindelijk ben ik degene wie verontwaardigd wordt en wiens mond openvalt. Zit ik me druk te maken en blijkbaar om niks!
Dennis voelt haarfijn aan hoe ik me voel en knijpt me kort in mijn hand. Terwijl Olivier en Daniël me direct daarop allebei lachend omhelzen, vraag ik verstikt - de heren zijn 'slechts' twintig centimeter langer dan ik en hun overalls zijn nat en ze drukken me wel erg dicht tegen zich aan: "Konden jullie het niet even zeggen?"

"Nee joh, het is leuk om jou een beetje te zien spartelen," lacht Daniël.

"Maar wees gerust, Peter en Reinier weten van niks, dus je mag nog even zweten," vult Olivier aan.

"Dat laatste weet ik nog zo net niet," zeg ik zuur en vertel wat er gebeurde, vlak voordat we de bus in werden gejaagd.

"Maar goed," zegt Olivier, hij kijkt me doordringend aan. "Als ze problemen geven, dan kom je maar bij ons. Jij hebt recht op geluk en wij hebben zowel Dennis als Sam als fijne vrienden leren kennen."

Die laatstgenoemde is er inmiddels ook bij komen staan en terwijl Emma-Nore vanuit de verte roept om op te schieten, kijk ik ze allemaal om de beurt aan. Een geluksgevoel stroomt door me heen.

Sam heeft het idee om een selfie te maken en die foto naar Peter en Reinier te sturen en dat vinden we wel een goed plan, dus dat voeren we uit in de bus. Kunnen ze alvast een beetje wennen aan het onomstotelijke bewijs.
Tevreden zit ik - omringd door de meeste tweelingen, slechts Hinke en Esther zitten ergens anders: een norse uitdrukking op hun gezicht - op mijn plekje naast Dennis en ik weet hoe gezegend ik ben. Ik krul me tegen hem aan en terwijl hij zijn arm om me heen slaat, sluit ik kort mijn ogen, een blije glimlach op mijn gezicht.
Het gespreksonderwerp gaat langzaam maar zeker van onze relatie naar de recentste opdracht en zo hoor ik hoe een ieder het ervan af gebracht heeft en meer over de route. Gefinishte tijden zijn niet genoemd en daarom blijft iedereen, wat dat betreft, in het duister tasten.

Terug in het hotel zijn Reinier en Peter nergens te bekennen, dus de langzaam opgebouwde spanning kan ik weer loslaten.
We worden uitgenodigd om ons op te frissen op onze kamers, waarna we in de lunchruimte verwacht worden voor de interviews en een briefing van de volgende opdracht die later op de dag plaatsvindt.

Zodra we rumoerig de ruimte hebben gevuld - frappant hoe we met minder mensen nog steeds praktisch eenzelfde aantal decibellen weten te produceren, als met de acht tweelingen waarmee destijds gestart is in deze lunchkamer - maant Cor ons lachend tot stilte, waar we langzaam maar zeker aan voldoen.

"Goed," begint hij. "We gaan zo enkele tweelingen vragen naar hun ervaringen van net, waardoor we jullie willen verzoeken je in de tussentijd even hier te vermaken. Dat gaat wel lukken he?"

Zonder op antwoord te wachten, vervolgt hij: "Maar eerst wil ik het over vanavond hebben. Jullie worden allemaal uitgenodigd voor een diner, dat straks in de eetzaal zal worden geserveerd. De voorgerechten echter, zullen apart worden genuttigd en ook worden gefilmd. Meer zeg ik niet."

Hij lacht jolig op het einde, erop vertrouwend dat wij wel kunnen raden dat het om een opdracht gaat.
Ik ben vooral blij dat hij mij niet apart benoemd. Als ik mee mag doen, hoor ik het liever ter plekke, dan nu: in het middelpunt van de belangstelling.
Cor kijkt wel even kort naar mij. Ik zit ontspannen op mijn stoel want Dennis heeft zijn arm om mij heen. Zijn blik glijdt verder naar Ingeborg en Janita, die naast mij zitten, en vraagt ze: "Jullie eerst?"

TweelingtestWhere stories live. Discover now