Hoofdstuk 17

32 8 7
                                    

Ondertussen heeft Renée de kluis weten te vinden die voor de hand liggend achter een schilderij is verborgen, dat ze opzij heeft geklapt. Haar hoofdlamp zorgt voor het nodige licht.
Terwijl Menno haar supervisie geeft, weet ze het geval te openen. Ze had zich al voorbereid op luisteren naar klikjes of spelen met dynamiet, maar met de code die Menno blijkbaar heeft, is dat allemaal niet nodig.

Ze draait aan de knop en de zware deur opent geruisloos. Renée kijkt met een blanco gezicht naar de inhoud, niet wetend wat ze te zien zal krijgen.
Het overtreft haar stoutste verwachtingen.
Grote stapels bankbiljetten liggen achterin tot de nok toe opgestapeld. Voorin de kluis bevinden zich van die typische doosjes in diverse maten, die eruit zien alsof ze van dure juweliers afkomstig zijn. Enkele losse kostbaarheden liggen nonchalant her en der verspreid.

Renée opent nieuwsgierig een grotere platte doos die zowel van binnen als van buiten overtrokken is met mat glanzend fluweel. Op het velours kussen ligt een halsketting met grote glimmende doorzichtige stenen eraan. Zonder dat iemand het haar hoeft te zeggen, beseft ze dat ze voor een fortuin aan diamanten vasthoudt.

Menno zegt: "Je mag één doosje pakken en voor jezelf houden als je wil. Niet meer, want dat gaat opvallen."

Renée denkt bij zichzelf dat ze nu voor ruim een miljoen in handen heeft - zo niet meer -. Als dat niet gaat opvallen, hoe ontiegelijk schatrijk is de eigenaar dan wel niet?
Ze zegt, haar hand om haar oor gevouwen: "Nee, dankje. Ik ben geen ordinaire dief," vlak daarop beseffend dat ze dat misschien iets tactischer had moeten zeggen, zeker in de compromitterende situatie waarin ze zich nu bevindt.

Aan de ijskoude stilte die van Menno afkomt, meent ze te bemerken dat die opmerking inderdaad niet heel goed is gevallen.
Ze zucht en omdat ze de kluts even kwijt is, zegt ze zacht: "Wat wil je dat ik pak of doe?"

Menno is iets langer stil dan ze wil, en ze wordt al zenuwachtig, meer nog dan eerst, als hij uiteindelijk weer reageert: "Tegen de zijkant staat een goedgevulde envelop."
Direct daarop hoort ze wat van paniek in zijn iets hoger wordende stem: "Je hebt je gereedschap mee, toch?"

Renée reageert bevestigend, en pakt de spatel met zijn bijzondere vorm uit haar net opengeritste zak. Ze legt het instrument op het bureau dat prominent voor de muur met het schilderij staat, en pakt daarna ook de envelop die inderdaad zwaar aanvoelt op haar wegende handen. De envelop is dichtgeplakt, maar ziet er niet uit alsof dat voor problemen zal zorgen.

Ze schuift de bureaustoel onder het bureau vandaan en gaat voorzichtig op het boterzachte en duur aanvoelende leer zitten. De lantaarn - en daarmee haar hoofd - houdt ze snel stil, ze wordt extra nerveus van het rondflitsende licht.
Dan zucht ze enkele keren diep om de oplopende spanning wat te laten zakken en is vervolgens klaar voor de volgende stap.
Renée pakt de tongspatel met de vloeiende rand en de gebogen stompe punt en steekt het gereedschap onder de hoekflap van de envelopklep die niet is vastgelijmd. Ze heeft ook een draad meegenomen, mocht er niet voldoende ruimte zijn om die beweging gelijk te kunnen maken, maar ziet al dat dat niet nodig is.

Ze houdt de envelop vast met haar niet-dominante linkerhand en schudt de spatel heen en weer met haar andere hand. Met kleine, trage bewegingen oefent ze lichte druk uit op de rand en precies zoals ze geoefend heeft ontsluit ze die kant van de flap voorzichtig en zonder scheuren.
De andere kant zorgt voor meer problemen en bijna gaat het fout.

Renée komt omhoog uit haar gespannen en gebogen houding en voelt haar rug kraken als ze die strekt. Ze pakt een kleine ziplock zak waarin zich enkele vochtige wattenstaafjes bevinden, en versoepelt op die manier heel voorzichtig de plakrand, om de spatel zijn werk te laten doen zonder dat er een breuk in het stevige papier ontstaat.
De envelop is uiteraard geen levend wezen, maar Renée kan de diepe zucht van het papier bijna hóren als uiteindelijk de flap helemaal los is geweekt. Ze heeft gezegevierd: de envelop is open.

Menno heeft al die tijd - goddank - zijn mond gehouden, en begint nu pas weer met praten. Hij zegt: "Goed gedaan, Renée. Vouw alsjeblieft net zo voorzichtig de papieren open, en fotografeer elke voor- en achterzijde van elke pagina. Alles is belangrijk, dus wees secuur."

Renée doet wat hij vraagt en heeft algauw alle twintig stuks roomkleurig kostbaar papier op de foto gezet. Door haar handelingen kan ze niet voorkomen dat ze af en toe enkele woordjes leest van iets wat lijkt op een contract en ze fronst haar wenkbrauwen als de woorden tot haar doordringen. Menno kijkt echter mee met de camera die op haar borst geplakt zit en ze besluit om haar bedenkingen voor zich te houden.

Zoals opgedragen stuurt ze de foto's met enkele snelle klikken direct naar het hoofdkantoor en verwijdert ze na een kort moment vervolgens van haar eigen telefoon. Alles om zo min mogelijk bewijs rond te laten slingeren.

De papieren vouwt ze nauwkeurig terug en ze plaatst het hele pakket op dezelfde manier in de envelop als hoe ze het eruit heeft gehaald.
Als laatste haalt ze een klein flesje met een speciale lijm uit haar zak. Binnen in de dop zit een klein kwastje en zorgvuldig smeert ze het stroperige goedje op de plakrand van de envelop. Ze zorgt ervoor dat er alleen lijm komt op de plaatsen waar eerder ook plakmiddel zat en zodra ze de envelop dicht heeft geplakt ontsnapt haar een diepe zucht. Omlaag kijkend, merkt ze hoe haar handen beginnen te trillen, nu alle opgesloten adrenaline vrij weet te komen.

Maar het werk is nog niet gedaan en vastbesloten staat Renée op. Ze zorgt ervoor dat de stoel weer net zo staat als eerst - een trucje die ze van Menno af heeft gekeken bij hun eerste opdracht - en richt ook de kluis weer in dezelfde staat in.
Als uiteindelijk het schilderij met een klik op zijn plek zit, valt de spanning als een zware last van zich af.

Omlaag klimmen is een eitje vergeleken met dit zenuwslopende klusje en daar heeft ze dan ook alle vertrouwen in.
Het raam staat iets verder open dan toen ze arriveerde, maar daar is helaas niks aan te doen. Dichter dan dit krijgt ze hem niet.

Renée begint de aftocht. 

Verborgen project [onc2021]Where stories live. Discover now