Chapter 9

359 44 1
                                    

happy valentines day :) eat a lot of chocolateeee.

(and in case you dont have one, ill be yours x)

Chapter 9

‘Niall!’

Ik hef mijn hoofd, als ik zie dat de jongens de deuren van het ziekenhuis binnenlopen.

Louis is de eerste die reageert op de situatie. Hij trekt me tegen hem aan en zodra ik zijn sterke armen om me heen voel, barst ik in tranen uit.

‘Hoe gaat het met haar?’ vraagt Zayn, als ik uiteindelijk ben gekalmeerd en plaats neem in de stoel achter me.

Ik haal mijn schouders op, ‘de dokters willen me niks zeggen.’

De uren tikken voorbij, en na een tijdje besluit ik op te staan om nog eens met de zusters te praten.

‘Mag ik al naar binnen?’ vraag ik, als er een dokter uit Cassies kamer loopt.

Hij kijkt me voor en paar seconden met afgunst aan, en schud daarna zijn hoofd.

‘Mag ik dan in ieder geval weten wat er aan de hand is?!’

De dokter draait zich weer om en kijkt me geïrriteerd aan, ‘we kunnen u op dit moment niks zeggen, meneer. U kunt beter naar huis gaan, wij doen ons werk wel.’

Even wil ik tegen hem in gaan, maar uiteindelijk besluit ik me om te draaien, voor ik straks het ziekenhuis nog uit word gezet. Ik loop de gangen door opzoek naar een toilet, en als ik die eindelijk gevonden hem, sluit ik de deur achter me en laat me via de muur op de grond zaken. Mijn blik staart doelloos in het zwakke licht aan het plafon en mijn onderlip trilt. Het beeld van de badkamer flitst voor mijn ogen en in een reflex knijp ik mijn ogen dicht. Dit gebeurt niet echt…

Voorzichtig duw ik mezelf omhoog. Mijn benen voelen slap en het kost me moeite om overeind te blijven staan. Een diepe zucht ontsnapt uit mijn keel als mijn reflectie tevoorschijn komt. Geen wonder dat ik niet naar binnen mag, ik zie er niet uit! Mijn ogen zijn dik en rood, en mijn gezicht is lijkbleek. Dit gebeurt niet echt…

***

Ik open mijn ogen en knipper tegen het felle licht dat me opeens tegemoet komt. Het was dus wel een droom?

‘Meneer? U mag mevrouw Maxwell bezoeken, als u dat zou willen.’

Geen droom dus… Een jong meisje met lang, bruin, krullend haar, dat in een staart naar achter is getrokken, zit gehurkt tegenover me. Haar hand rust op mijn arm als ze me zachtjes wakker schud. Op haar gezicht rust een vriendelijke en rustgevende glimlach, ‘haar situatie is stabiel.’

Ik slik als ik me voorzichtig omhoog duw. Haar glimlach doet me denken aan die van Cassie. Pas als ze opstaat en wegloopt, komen haar worden binnen. Voor ik de jongens kan wakker maken, spring ik op en ren ik bijna naar Cassies kamer. De lamellen zijn dichtgerold, zodat je niet naar binnen kan kijken. Ik haal diep adem voor ik de deurklink naar beneden duw en binnen stap. Even blijf ik in de deuropening staan, maar als Cassie haar hoofd omdraait en me met een droevige glimlach aankijkt, voel ik de tranen al weer opwellen in mijn ogen.

‘Hey, niet huilen,’ fluistert ze. Haar stem klinkt schoor en zacht. Ze klopt met een trage beweging op de rand van haar bed en uiteindelijk sluit ik de deur achter me, ga naast haar liggen en rol mezelf op als een balletje.

Het voelt heerlijk om haar adem weer in mijn gezicht te voelen, en haar geur weer te ruiken. Haar vingers strijken een pluk haar naar achter en ze zucht.

Uiteindelijk duw ik mezelf omhoog en sla m’n armen stevig om haar breekbare lichaam, ‘ik was zo bang, Cassie…’

‘Weet ik,’ fluistert ze.

Het blijft stil voor een lange tijd, en het luisteren naar haar hartslag op de monitor maakt me gek.

‘Ga je me nog vertellen wat er is gebeurt?’

Ze zucht diep, ‘moet dat per se?’

Ik kijk haar met gefronste wenkbrauwen aan, ‘Cassie…’

Haar gezicht betrekt en ze went haar blik af.

‘Cassie, alsjeblieft…’

Ze slikt en slaat haar ogen neer, ‘Niall, ik heb leukemie.’

‘Wat? Nee.’ Ik schud mijn hoofd en duw mezelf van het bed af.

Ze knikt en veegt een traan van haar wang, ‘Ik ben al vier jaar lang leukemie patiënt… Twee jaar geleden reageerde mijn lichaam niet meer op behandelingen, en mijn dokter heeft me gezegd dat ik mijn leven moest leiden als een normaal persoon. En dat heb ik gedaan Niall… Ik heb het echt geprobeerd.’

Ik kijk haar met schrik aan. Dit gebeurt niet echt… ‘Nee, je liegt.’

‘Niall…’

‘Nee, je liegt! Cassie stop met liegen!’ ik veeg kwaad de tranen van mijn wangen en kijk haar met een verbeten gezicht aan. Voor ze nog iets kan zeggen, draai ik me om en sla de deur achter me dicht.

‘Niall!’ Liam springt op, en wil me achterna gaan, als ik weg ren, maar Louis trekt hem terug, ‘laat hem maar even…’

***

Mijn borstkast beweegt in een te snel tempo op en neer. Mijn ademhaling voelt zwaar en mijn achterhoofd klopt. De deur van het ziekhuis valt achter me dicht en zodra ik buiten sta kijkt een behoorlijke menigte meisjes me aan.

‘Dit is een grapje zeker…’ fluister ik. Voor iemand kan reageren, draai ik me om en loop het ziekenhuis terug in.

Ik moet ergens heen waar ik alleen kan zijn…

Aan het eind van de gang loop ik het trappenhuis in en ren naar boven. Uiteindelijk kom ik uit op het dak en knijp mijn ogen samen. De wind waait in mijn gezicht en ik haal opgelucht adem. De frisse lucht voel fijn als vervanging van de ziekenhuis geur. Ik veeg mijn tranen weg en doe een paar stappen vooruit. Aan de rand van het dak, voor de hekken die het gevaar voor vallen beperken, staat een jongen iets ouder dan mij.

Zodra hij me opmerkt, draai hij zijn blik en knippert hij en paar keer, ‘Hi.’

Ik trek mijn mondhoeken omhoog in een verbeten glimlach en zucht, ‘Hey.’

‘Sigaret?’ vraagt hij uiteindelijk, als hij zijn pakje naar me uitsteekt.

Even twijfel ik, maar uiteindelijk geef ik toe. Ik kan wel wat ontspanning gebruiken.

Het blijft een tijdje stil, voor de jongen het ijs breekt, ‘ben jij niet van die boyband?’

Ik zucht, ‘One Direction, ja…’

‘Michael,’ glimlacht hij. Hij steekt zijn hand uit, en draait zijn lichaam naar me toe waardoor de blauwe pluk in zijn zwarte haar zichtbaar word.

Ik blaas de rook uit en went mijn blik af, zonder zijn hand te accepteren, ‘Cool haar.’

‘Thanks,’ met een ongemakkelijke blik stop hij zijn hand weer terug in zijn zak.

‘Waarom ben je hier?’

‘M’n moeder. Ze heeft een jaar geleden een hersenbloeding gehad, en nu kan ze niet meer thuis wonen, dus wordt ze verzorgt hier,’ antwoord hij.

‘Oh.’

‘Jij?’

‘M’n… Een vriendin van me is ziek.’ Antwoord ik voorzichtig.

‘Wat heeft ze?’

‘Why do you care,’ sis ik.

Hij kijkt me met gefronste wenkbrauwen aan en haar zijn schouders op, ‘dan niet.’ Als hij zich omdraait en weg wil lopen zucht ik diep, ‘Leukemie. M’n vriendin heeft leukemie.’

Cuddling in Hostpital Beds || n.h. (slow updates) [ON HOLD]Where stories live. Discover now