12 - Onheil onderweg

14 1 0
                                    

Bij iedere minuut die verstreek, klopte Wills hart een stukje sneller. Straks ga ik nog dood. De geur van zijn moeders stoofschotel dreef door het hele huis en hoewel dat hem normaal deed watertanden, was hij nu misselijk. Het was vijf uur geweest.

Will was zo overrompeld geweest doordat Onyx zijn uitnodiging accepteerde dat hij helemaal vergeten was te zeggen hoe laat zij gewend waren om te eten.

Hij zag het al gebeuren dat ze straks een uur lang aan tafel zaten, met een lege stoel, ongedurige blikken uit het raam werpend, terwijl zijn moeder meteen weer een oordeel over Onyx klaar zou hebben – iets over dat hij dan ook had moeten vrágen hoe laat ze aten, of...

Met een schokje hief hij zijn hoofd toen hij het geronk van een motor hoorde. Will struikelde naar het raam toe en rukte het gordijn opzij. Ja, daar was hij. De jongen reed de stoep op en zette de motor daar neer.

Will hield zijn adem in toen Onyx zijn helm afdeed en een hand door zijn haren haalde. Nu ging zijn hart pas echt tekeer. Hij deinsde verschrikt achteruit toen de jongen omhoogkeek, alsof hij Wills gestaar kon voelen. Met een vuurrood gezicht deed hij vlug weer een stap naar voren en zwaaide onhandig, voordat hij helemaal als een idioot overkwam. Met een knikje van zijn hoofd groette Onyx terug.

Will haalde diep adem. Oké, je kan dit. Hij draaide zich weg van het raam en maakte aanstalten om naar beneden te gaan. Toen hij de spiegel in de gang passeerde, wierp hij toch nog een keurende blik op zijn haar. Eigenlijk was hij wel toe aan een nieuw kapsel, maar hij durfde het niet echt. De laatste tijd was er zo veel veranderd, zijn spiegelbeeld was nog het enige vertrouwde.Maar misschien durf ik het binnenkort.

De trap kraakte toen hij die afging. Zijn handen voelden zweterig en hij moest de drang onderdrukken om weer naar boven te vluchten. Hij kon zeggen dat hij ziek was. Het was geen eens een leugen, want hij was misselijk en zijn hartslag bonkte door zijn hoofd.

'Onyx... Wat fijn dat je er bent.'

Te laat. Zijn vingers klemden om de trapleuning toen hij de gespannen stem van zijn moeder hoorde, zelfs al deed ze duidelijk haar best om het te verbloemen. Ze was weinig succesvol.

'Hé.'

Will beet op zijn wang. Eerlijk was eerlijk – Onyx klonk zelf ook wel kortaf. Hij deed een schietgebedje. Please, laat dit geen ramp worden.

Vlug liep Will de laatste treden naar beneden. 'Hoi.' Hij schold zichzelf inwendig de huid vol toen hij zijn piepstem hoorde. Zijn moeder draaide zich iets opzij, zodat hij Onyx kon zien. Gelijk werd hij weer rood.

En zijn moeder stond er nog met haar neus bovenop ook! Het liefst duwde hij haar de gang door en de woonkamer in.

'Hé Will.' Onyx' stem klonk warmer dan net en hij trok een mondhoek op in een voorzichtige glimlach.

Wills benen werden slap als spaghettislierten. 'Uhm...' Meer kwam er niet uit. Zijn blik werd weer naar zijn moeder getrokken en hij seinde met zijn ogen dat ze weg moest gaan.

Ze keek tussen hem en Onyx heen en weer, leek een zucht weg te slikken en zei niet heel erg overtuigend: 'Ik moet écht even bij het eten kijken.'

Zodra ze weg was, zette Will een aarzelende stap naar de deurmat. De zenuwen bewoonden inmiddels iedere cel van zijn lijf. Permanent, leek het wel.

Onyx trok zijn jas uit, waardoor het niet zo opviel dat Will hier stond te stuntelen en totaal niet wist wat hij moest zeggen of doen. Waarom ging het toch steeds zo moeizaam met Onyx? Die spanning, die kriebels... Ze gingen maar niet weg!

'Alles oké?' vroeg Onyx, die zijn jas aan de kapstok hing en daardoor opeens een stuk dichter bij Will stond.

'Uhm. Ja hoor. Prima.' Hij plukte aan zijn haar en wist niet waar hij kijken moest. 'M-met jou ook?'

Hij waagde een blik in Onyx' ijsblauwe ogen. Ze leken hem vast te grijpen, stevig bij zijn schouders, hem op zijn plaats te houden totdat zijn hart weer iets bedaarde. De blos op zijn wangen werd er erger door, maar hij had het gevoel dat hij in elk geval weer een beetje een normale hartslag had.

'Ja, met mij ook.' Hij zette zijn helm onder de kapstok, tegen de muur. Toen hij weer overeind kwam stond hij nóg dichterbij.

Automatisch schoof Will ietsje naar achteren.

Onyx trok zijn wenkbrauwen op. 'Ben je bang voor me?'

'N-nee. Natuurlijk niet,' hakkelde hij. Meer voor mezelf. Dat ik domme dingen blijf doen.

'Mooi.' Die mysterieuze ogen vingen weer zijn blik en zijn knieën knikten alsof Onyx' hand vijftig kilo woog toen hij die op zijn schouder legde. 'Want weet dat ik je nooit wat zou doen. En als er iemand is die jou wel wat doet, ruk ik zijn kop van z'n romp.'

Will kon niets anders uitbrengen dan een geluidloos 'O'. Er leek een donker waas voor Onyx' ogen langs te trekken. Een rilling kroop langs Wills ruggengraat en hij wist niet zo goed of hij dit stiekem fijn vond of juist beklemmend.

Onyx kneep even in zijn schouder voor hij losliet. Zijn huid leek wel te branden en het kostte hem enorm veel moeite om de jongen voor te gaan naar de woonkamer.

Het was of er een koude bries langs zijn nek streek. Binnen in hem woelde er iets, gromde er iets. Noem het instinct, noem het een voorgevoel, maar Will wist het plotseling heel zeker. Er was onheil onderweg. 

Verguld zwart • Stranger Things ✔Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu