The Last Slytherin

By veelzeggend

314K 20.5K 11.8K

WINNAAR WATTYS2016: GESPREK VAN DE DAG Er was altijd al iets aan Mia geweest dat anders was. Zelfs nadat ze e... More

1. Magic.
2. Witches & Wizards.
3. Hogwarts.
4. Slytherin.
5. Friends.
6. Secrets.
7. Messages from death.
8. Moaning Myrtle
9. Hogwarts' secrets
10. Old mistakes.
11. The cloak of insvisibility.
12. Quidditch.
13. Bewitched Broom.
14. Peeves' Revenge.
15. Ravenclaw VS Gryffindor
16. I Solemny Swear That I'm Up To No Good.
17. Hogsmeade.
18. Thestrals.
19. Murder.
20. Christmas.
21. Life of Lies.
22. Best Friends?
23. Dark Times Lie Ahead Of Us.
24. The Unforgivable Curses.
25. Potter's got the Snitch!
26. I'm Sorry.
27. Feelings.
28. Goodbye.
29. The Weasley's.
30. No Magic Outside Hogwarts.
31. Regret.
32. Back to Hogwarts.
33. The Dark Mark.
34. Herbology.
35. Watch your step!
36. The Common Room.
37. The First Training.
38. Divination.
39. Peeves.
40. Tom Riddle.
41. Parseltongue.
42. The Chamber Of Secrets.
43. Dennis Creevey.
44. His Mark.
45. Gone.
46. Revenge.
47. Happy Birthday.
48. You better start talking.
49. Teddy Lupin & Victoire Weasley.
50. Fred Weasley.
51. They're not here for us. They're here for you.
52. Crucio.
53. The face behind the mask.
54. The Last Slytherin.
55. Wake up.
56. Christmas.
57. The Enemy.
58. He doesn't want you.
59. It's not what it seems.
60. Valentine's day.
61. Boggart.
62. Detention.
63. Betrayal.
64. Family.
66. McGonnagal has to die.
67. Polyjuice Potion.
68. Avada Kedavra.
69. Because I love you.
70. Umbridge.
71. The Ministry Of Magic.
72. Save The Potters.
73. Godric's Hollow.
74. But I Believe You.
75. The Truth.
76. Because I'm Not Afraid.
77. The Scamanders.
78. Meeting The SVA.
79. An Unfair Game.
80. Veritaserum.
81. Leaving Hogwarts.
82. Don't Hurt Them.
83. Draco Malfoy.
84. The Malfoys.
85. Slytherin's Blood.
86. The Leaky Cauldron.
87. Horcrux.
88. Immortal.
89. Expecto Patronum.
90. The Second Battle Of Hogwarts: Part 1.
91. The Second Battle Of Hogwarts: Part 2.
92. The Second Battle Of Hogwarts: Part 3.
93. The Second Battle Of Hogwarts: Part 4.
94: The Second Battle Of Hogwarts: Part 5.
95. The Resurrection Stone.
96. The Girl Who Lied.
97. Azkaban.
19 Years Later.
Laatste A/N

65. You can't trust her.

2.4K 177 91
By veelzeggend

James had zich die keer vrijwel meteen weer omgedraaid en was vervolgens weggebeend, en daarna had ik weinig van hem vernomen, tot een aantal weken later. Ik wist niet wat het was - ik werd die ochtend gewoon wakker met hem in mijn gedachten. De gedachte aan hem liet een spoor van onrust achter in mijn hoofd: er was iets mis... iets met hem, iets met mij, iets tussen ons - ik kon er niet opkomen.

Zelfs de school leek een andere sfeer te hebben. Zweinstein leek weer een klein stukje grijzer. Opnieuw leek er weer een deel ingekleurd te zijn met de grauwe duisternis van slechtheid. Er was iets gaande, en of dat nou iets met mij te maken had of niet, kon ik niet zeggen. De leerlingen gedroegen zich anders. Ze waren luidruchtig, druk en opgelaten - precies het gedrag dat ze ook hadden gehad toen Lucius Malfidus ontsnapt was uit Azkaban. De leraren daarentegen waren akelig stil. Hun gezichten waren nietzeggend en leeg, en hun ogen - vooral die van professor Anderling en Lubbermans - volgden mij oplettend toen ik die ochtend aan de Zwadderich tafel plaatsnam.

Ik draaide me naar Basil. 'Wat heeft iedereen vandaag?'

Hij haalde zijn schouders ongeïnteresseerd op, schoof mij zwijgend de ochtendprofeet toe en negeerde mij verder. Ik liet mijn ogen over de titels van de verhalen gaan.

ANDERLINGS TRAGISCHE ACHTERGROND VERHAAL.

JAMES POTTER, ZOON VAN EEN HELD OF EEN LAFAARD?

HERMELIEN WEMEL FRAUDE GEPLEEGD OP FONDS VOOR HUISELFEN?

Ik hief mijn ogen met opgetrokken wenkbrauwen naar Basil op. 'Serieus?' Vroeg ik. Ik voelde weliswaar iets van irritatie in mezelf opborrelen. 'Dit is allemaal gelogen.'

Basil keek mij met een afwachtende blik aan. 'Dus?'

'Deze geruchten komen van jullie, of niet soms?' Vroeg ik.

'Ze komen van ons, als je dat bedoelt.' Verbeterde Basil mij. Hij grijnsde kort. 'Laten we het er op houden dat Dennis Krauwel een makkelijk om te kopen lafaard is.'

Ik perste mijn lippen op elkaar.

'En daarbij - nu al het slechte nieuws over hen gaat, gaat het iniedergeval niet over jou of de rest van ons.' Zei hij vlak.

Ik wierp hem een ongeamuseerde blik toe, hij keek terug alsof hij zijn woorden meende, en ik besloot mijn hoofd van hem af te wenden. Mijn ogen vonden hun weg naar de Griffoendor tafel. Roos en Albus zaten met ongelovige en hopeloze gezichten naar de ochtendprofeet voor hen te staren en James zat naast hen. Hij keek echter niet naar de ochtendprofeet. Hij hield zijn blik op het tafelblad gericht en beet peinzend op zijn lip. Ik zag dat hij zijn voet zenuwachtig op de grond tikte - hij leek ergens nerveus over te zijn. Zijn houding was gespannen en zijn gezicht leek elk moment te kunnen bezwijken onder de zorgen die door zijn hoofd schoten.

Heel even dacht ik nog dat hij zich zorgen maakte om het artikel dat over hem in de ochtendprofeet had gestaan... maar toen viel er opeens een golf van stilte over de Grote Zaal. James kneep zijn ogen samen, keek op en draaide zijn hoofd naar de ingang.

'Bij Merlijns...' mompelde Basil - hij verstijfde.

En dat was het moment waarop ik mijn hoofd ook verward naar de ingang van de Grote Zaal wendde. Het gedaante dat ik toen zag, leek mij zo te schokken dat ik mijn hoofd kon voelen tollen.

'Harry Potter!' Schreeuwde een enthousiaste eerstejaars. 'Het is Harry Potter!'

Harry Potter stond in de ingang van de Grote Zaal. Hij droeg zijn Schouwers uniform en staarde strak voor zich uit - naar Anderling, die nu langzaam opstond van haar stoel.

Alle ogen keken ademloos toe. Om een reden die ik niet begreep, kon ik mijn hart paniekerig voelen kloppen in mijn keel. Een gevoel, ergens diep in mij, vertelde me dat Harry Potters bezoek aan Zweinstein een slecht teken was. Dit was de gebeurtenis waarvoor mijn geweten me al de hele ochtend had willen waarschuwen - ik wist het, maar ik wist niet waarom ik het wist.

Anderling draaide haar hoofd naar de Griffoendor tafel. 'Als meneer James Potter mee zou willen komen naar mijn kantoor...'

Mijn ogen flitsten naar James, en vreemd genoeg kruisten onze blikken elkaar.

En pas toen realiseerde ik me waarom zijn ogen op mij gericht stonden, waarom Harry Potter zich op dit moment op Zweinstein bevond en waarom mijn geweten me al de hele ochtend had willen waarschuwen voor deze gebeurtenis.

James had het verteld.

Hij had verteld dat ik de namen wist van de Dooddoeners.

Ik leek in een gat te vallen van paniek. Ik viel: ik viel steeds dieper in het gevoel, omdat de weg naar buiten kleiner en kleiner werd. James' ogen leken mijn houding te hebben bevroren. Ze hielden me gevangen, schokten me steeds meer naarmate de tijd verstreek. Ik kon het niet geloven - ik had het zien aankomen, maar nu het gebeurde leek mijn verstand er niet bij te kunnen. James leek opeens niet meer de James waar ik ooit bevriend mee was geraakt: hij was een verrader.

Hij scheurde zijn blik van mij los, stond op en liep de Grote zaal uit, gevolgd door Anderling en Harry Potter. Toen hij als laatst de ingang uit liep, barstte er plotseling een luid rumoer los. Mensen begonnen druk te praten, te roepen en strekten hun nekken uit om naar Albus en Roos te kijken - zij krompen ondertussen ineen, terwijl hun gezichten verbaasd en onbegrijpend bleven.

Mijn hart leek ondertussen verscheurd te worden. Het persoon waar ik als enige nog om had gegeven; het persoon dat mij als enige nog iets had kunnen laten voelen, was plotseling uit mijn leven weggelopen alsof het niets uitmaakte. Hij had mij verraden - hij was niet weggegaan, van mij afgepakt, zoals mijn familie dat was - hij had zelf de stap gemaakt om zich uit mijn leven te verwijderen... en wel op zo'n manier dat mijn hele leven er misschien wel vanaf hing.

Maar hetgeen wat me echt schokte was het feit dat er geen tranen kwamen, dat ik geen verdriet voelde en ook geen eenzaamheid voelde. Ik voelde me... koud. Plotseling leek het enige obstakel dat de duisternis in mij tegen had kunnen houden te verdwijnen. Die donkere, emotieloze ijzigheid raasde door mijn aderen en leek mijn hart te omsluiten. Liefde, vriendschap en medeleven leken iets uit een ander leven. Nu telde slechts de woede en het wrok dat ik voor iedereen voelde... het enige wat telde was duisternis, want alle lichten in mijn leven waren gedoofd.

Ik stond op van de Zwadderich tafel, negeerde Basil - die opeens verschrikt opkeek - en beende de Grote Zaal uit, niet goed wetend waar ik precies aan wilde ontsnappen.

'Mia!'

Het kon me niet eens meer schelen dat Basils stem kwaad klonk. Ik wilde gewoon verdwijnen, en hoe ik dat moest doen wist ik ook niet: ik moest ontsnappen aan de confrontatie met Anderling en Harry Potter, en wel nu meteen.

Maar toen zijn hand mij te pakken had realiseerde ik me pas hoe kwaad hij echt was. Met een ruk had hij me tot stilstand gebracht. Ik kermde van schrik, werd naar achteren geduwd en voelde hoe de muur hard tegen mijn rug aanbotste.

Mijn hart roffelde geschrokken in mijn borstkas en ik staarde met opengesperde ogen in het woedende gezicht van Basil.

'Wat had dat te betekenen?!' Vroeg hij fel.

'Weet ik veel.' Zei ik ademloos terug, terwijl ik een doffe pijn vanuit mijn rug kon voelen ontstaan. 'Ik wil gewoon-'

Hij sloeg zijn hand tegen de muur vlak naast mijn hoofd, ik dook geschrokken ineen en hij priemde zijn ogen alleen maar kwader in mijn gezicht. 'Mia, als ik er achter kom dat jij ook maar iets over ons hebt doorverteld, dan-'

'Meneer Zabini.'

Nauwelijks een seconde later stond Basil een meter bij mij vandaan. We draaiden onze hoofden geschrokken naar de afkomst van de stem - professor Lubbermans.

Hij leek niet eens geschokt om hetgeen wat hij zojuist had gezien. Hij priemde zijn ogen slechts kalm en rustig in mijn gezicht. 'Mia, ik denk dat het handig is als je even in de buurt blijft. Professor Anderling wil je zometeen spreken.'

Basils blik flitste kwaad - misschien zelfs wel paniekerig - naar mij toe, maar ik kon slechts bevroren van schok in professor Lubbermans gezicht staren. Ik wist dat mijn vluchtpoging mislukt was: ik wist dat ik de confrontatie met Anderling en Harry Potter zou moeten ondergaan, en die confrontatie zou ik slechts doorkomen door te liegen.

Professor Lubbermans wenkte naar de hal achter zich. 'Als je mij nu zou willen volgen...'

Ik wist dat ik er niet meer onderuit kon komen, en toch flitste mijn blik naar Basil toe.

'Onthoud wat ik gezegd heb.' Zei Basil vlak, waarna hij zich van mij weg draaide en de hal uitliep alsof er zojuist niks gebeurd was.

Ik keek professor Lubbermans met een hopeloze blik aan, realiseerde me toen dat hij geen idee had waarom ik me hopeloos voelde en sloeg mijn ogen neer. Vervolgens volgde ik hem zwijgend naar het kantoor van Anderling.

Nadat hij, daar eenmaal aangekomen, het wachtwoord had gezegd, draaide hij zich aarzelend naar mij toe.

'Ik heb geen idee wat het was wat meneer Zabini je wilde laten onthouden,' begon hij zacht, 'maar ik hoop dat jij weet wat goed is en wat niet, Mia. Soms kost het dapperheid om tegen vrienden in te gaan - onthoud dat.'

Ik had geen idee of hij het over James en mij of Basil en mij had, maar ik besloot niks te zeggen en hield mijn blik op de grond gericht. Ik wist namelijk wat goed was en wat niet: ik koos er alleen voor om het slechte te doen... want dat was het enige wat goed voor mij was.

De stenen trap draaide omhoog en professor Lubbermans, gevolgd door mij, stapten er op. Het kantoor van Anderling leek aardig stil te zijn, maar toen we bijna bovenaan de trap aangekomen waren, hoorde ik Harry Potter spreken.

'U kunt haar niet vertrouwen. Ze lijkt te veel op hem.'

En toen opende Lubbermans de deur.

Anderling zat achter haar bureau, haar hand op haar slaap en haar gezicht vermoeid. Harry Potter stond voor haar bureau - zijn houding was ongeveer gelijk geweest aan die van Anderling, maar toen de deur open ging bevroor zijn gezicht in een kalme, misschien wel argwanende blik. Naast hem stond nog een Schouwer, maar hem kende ik niet. Hij had waarschijnlijk mee moeten komen met Harry Potter: de laatste tijd kwamen er namelijk veel groepen Schouwers naar Zweinstein.

En toen zag ik James.

Hij stond bij het raam en leunde met zijn rug tegen de vensterbank.  Zijn blik stond op de grond gericht -- hij had zijn kaken op elkaar geklemd en leek het oogcontact met mij wanhopig te vermijden.

Ik wendde mijn ogen geïrriteerd van hem af.

'Juffrouw Parker.' Begroette Anderling mij - haar blik was zo ijzig dat ze naast het spreken nauwelijks een spier in haar gezicht vertrok. 'Je weet waarschijnlijk wel waarom je hier bent, of niet soms?'

'Ik zou het niet weten.' Zei ik terug.

Harry Potters blik vertrok zich alsof hij nogal verbaasd was over mijn woorden; over de woorden die zo makkelijk gelogen waren. Zijn ogen flitsten naar Anderling, Anderling keek niet onder de indruk terug en vervolgens zakten hun gezichten weer in de uitdrukking die ze net ook hadden gedragen.

'Natuurlijk doe je dat niet.' Zuchtte Anderling sarcastisch. 'Meneer Potter hier heeft ons het één en ander over je verteld... en ik denk dat het tijd wordt dat we daar eens een gesprek over hebben.'

James keek niet op toen ze die woorden zei: hij bleef strak naar de grond staren, klemde zijn kaken heel even harder op elkaar en deed verder niks.

Ik reageerde echter ook niet op haar woorden. Ik keek haar uitdrukkingloos aan en bleef gewoon staan waar ik stond.

'Ga zitten, alsjeblieft...' zei - nee, beveelde - Anderling.

'Kan hij gaan?' Vroeg ik, doelend op James.

Hij perste zijn lippen op elkaar, keek op en wendde zijn blik meteen weer af toen onze ogen elkaar ontmoetten.

Anderling zuchtte. 'Nee, meneer Potter moet hier bij zijn - vrijwillig of niet.' Mijn ogen gleden naar Harry Potter en de Schouwer, maar voor ik ook maar iets kon zeggen had Anderling haar mond al open getrokken. 'Jullie kunnen gaan, heren.'

Harry Potter knikte kort en maakte toen aanstalten om het kantoor te verlaten, maar voordat hij dat deed priemde hij zijn ogen even kort in mijn gezicht. In zijn blik flakkerde iets van herkenning voorbij, en die herkenning leek hem te verontrusten. Hij wendde zijn ogen echter snel genoeg weer af en liep het kantoor toen uit - gevolgd door de andere Schouwer, die zijn blik net zo argwanend op mijn gezicht liet rusten als Harry Potter had gedaan.

De deur viel zacht achter hen dicht.

Ik wierp nog een korte blik op James, zag dat hij nog altijd deed alsof de vloer het meest wonderbaarlijke was dat hij ooit gezien had, en zeeg in de stoel voor Anderlings bureau neer, terwijl ik mijn ogen terug naar haar toe liet glijden.

Ze zuchtte. 'Juffrouw Parker - ik moet je vragen om eerlijk te zijn.' Haar ogen priemden zich star in mijn gezicht. Haar blik was hard: ze meende het, en ze zou voor niks terug deinzen. 'Biecht de namen van de Dooddoeners op en er zal verder niks met je gebeuren.'

Ik was niet verbaasd. Ik keek haar slecht uitdrukkingsloos aan. James schuifelde opgelaten met zijn voeten, maar ik keurde hem geen blik waardig. 'Wat bedoelt u?'

'Jij weet de namen van de Dooddoeners... hebt misschien zelfs iets met hun plannen te maken -- wij weten dit Mia, en normaal zouden mensen hier niet ongestraft mee wegkomen, maar als jij hun namen eerlijk opbiecht, zal er geen straf volgen.' Legde ze rustig uit.

Nog voordat die woorden volledig tot me doordrongen, hief James zijn blik opeens op. Hij wisselde een verwarde blik met Anderling, Anderling keek nietszeggend terug en toen flitsten zijn ogen naar mij. Hij keek alsof hij verbaasd was over haar woorden.

'Een straf?' Vroeg hij. 'Wat voor straf mag dat dan-'

'Meneer Potter.' Onderbrak Anderling hem geërgerd. 'Ik heb gezegd dat u uw mond moest houden, weet u nog?'

Hij wilde zijn mond opnieuw open trekken, maar perste zijn lippen abrupt op elkaar toen Anderling hem een strenge blik toe wierp.

Mijn ogen priemden zich ondertussen kil in haar gezicht. 'En wat als ik weiger?'

'Dan zal je van Zweinstein geschorst worden.'

En dat was het laatste lichtpunt in mijn leven dat doofde. De wereld leek mij op te slokken in zijn kille duisternis - geen licht, geen gevoel en geen toekomst leken bij mij aan te komen. Haat: het was het enige wat ik kon voelen. Niemand gaf mij ook een keus. Ik moest haat voelen; ik kon niet anders. Alles wat de haat in mij had kunnen stoppen, werd van mij afgepakt, en dus raasde het vrij door mijn aderen heen... en ik stopte het niet. Ik liet mijn hart vullen met de gloeiende vloeistof genaamd woede.

'Dat kunt u niet doen.' Mijn stem beefde. 'Dat kunt u niet doen!'

Ik sprong op van mijn stoel, voelde mijn hart roffelen in mijn borstkas en balde mijn vuisten. Haat leek nu echt door mijn lichaam te stromen: ik kon het als een koude vlaag over mijn lichaam voelen vallen. Het liet mijn vingers tintelen en mijn hoofd tollen - ik verloor bijna het besef over wat ik deed, tot James opeens naar voren sprong.

'Professor, dat kunt u niet doen!' Riep hij uit. Hij leek oprecht in paniek - zijn ogen, die wild heen en weer schoten, fonkelden vol ongeloof en onmacht. 'Ik weet dat Mia niet altijd mee werkt, maar-'

'Ik geloof dat ik geen keus heb.' Zei Anderling ijzig. 'Ze liegt, jaagt angst aan bij leerlingen en haalt de meest vreemde dingen uit. Studenten die ik niet kan vertrouwen worden niet getolereerd op Zweinstein.'

'Ik ben degene die liegt?!' Riep ik woedend uit. 'En u dan?! U loog tegen mij, heel mijn leven lang! U loog over wat ik was - u loog over wie ik was! Ik was geacht zelf uit te zoeken wie ik nou werkelijk was, en helaas waren mensen mij voor!' Alle remmen leken vervaagd te zijn. Een stem in mijn hoofd fluisterde me wanhopig toe dat ik mijn mond moest houden, maar de bulderende woede in mij overstemde dat geluid. 'Die mensen maakten daar misbruik van - en wel zo dat ik geen keus meer had! U denkt dat ik nog een keus heb, maar die keuze is lang geleden van mij afgenomen, omdat u zweeg.' Ik klemde mijn kaken op elkaar. 'Omdat u loog.'

En toen viel er een doodse stilte in het kantoor. Anderling staarde mij verstijfd van schrik aan - James net zo, alleen verwarder. Anderling wist namelijk precies wat ik bedoelde. Ze wist het: ze wist dat ik me alles herinnerde.

Ze slikte. 'Je hebt een maand de tijd om de waarheid over alles op te biechten. Doe je het niet, dan zal je van Zweinstein geschorst worden en dan zal er alsnog een hoorzitting plaatsvinden bij het Ministerie, en helaas zijn ze dan niet zo geduldig als hier. Veritaserum zal je laten praten, dus overweeg of het zwijgen het wel waard is.'

Het vuur genaamd woede laaide in mij op. De vlammen verscheurden elke gedachte van medeleven en liefde: ze grepen om zich heen, verbrandden alles en lieten niks anders dan een grijze hoop as in mij achter.

'Professor, u kunt dit echt-'

'Potter, als ik je nog één keer hoor praten krijg je strafwerk tot je afstudeert.' Snauwde Anderling.

James trok zijn mond gewoon weer open. 'U weet dat dit niet eerlijk is! Waar moet ze in hemelsnaam heen als u haar van Zweinstein af stuurt! Ze heeft geen familie-'

'Potter - laatste waarschuwing.' Zei Anderling, nu echt boos.

James leek opnieuw niet tot zwijgen gebracht te willen worden, maar dat deed hij wel toen ik hem een korte, razende blik toe wierp.

'Professor, u wil dit niet doen.' Zei ik waarschuwend. 'U maakt een fout - een grote fout.'

'Nee, jij bent degene die hier een fout heeft gemaakt.' Zei ze. 'Ik wil de waarheid, Mia.'

'U begrijpt het niet!' Stoof ik op. Mijn ogen flitsten door het lokaal, in de hoop woorden te kunnen vinden voor de gedachten die door mijn hoofd raasden. 'De waarheid zal mij in gevaar brengen, het zal u in gevaar brengen en hem zeker.' Ik wees naar James. 'Als zij er achter komen dat u de waarheid weet...' ik slikte, 'zal u het eerst slachtoffer in deze strijd worden.'

Haar blik veranderde. Haar wenkbrauwen zakten in een vermoeide grimas, haar strakke houding smolt weg en ze leek opeens tien jaar ouder. Haar ogen vonden haar weg naar mijn gezicht, en pas toen realiseerde ik me dat zij net zo weinig keus als ik had.

'We zijn hier uitgepraat.' Zei ze kort. 'Een maand, juffrouw Parker - denk goed over je keuze na.'

De woede, de haat - ze hielden me in hun greep, klaar om me te verscheuren in hun razende energie: klaar om keuzes te maken die me precies hetzelfde pad op zouden leiden als Marten Villijn. Opeens vervaagde de lijn tussen goed en slecht, want er waren geen twee kanten meer - er was er één, en dat was de slechte kant. De vlam vol duisternis laaide in mijn hart op.

Dat stemmetje... dat kleine stukje in mijn hoofd dat mij zei wat goed was en wat niet, werd vermorzeld door het vuur binnenin mij. Mensen waar ik om dacht te geven, leken nu slechts personen te zijn die mij tegen hielden - die mij in de weg zaten. Ze hadden mij allemaal verlaten en keerden me nu de rug toe, en de sidderende haat in mij fluisterde dat dat misschien maar beter ook was: iemand die met zijn rug naar je toe gekeerd stond, kon je immers steken op een moment waarop diegene dat niet verwachtte.

Ik draaide me om, beende het kantoor uit en liep de trap af, zonder om te kijken of ook maar een klein beetje spijt te hebben van alles wat ik gezegd had. Het was misschien maar beter dat zowel Anderling als ik wisten wie ik werkelijk was: de laatste afstammeling van Zwadderich was namelijk een persoon dat angst aan jaagde. Hoe meer angst, hoe zwakker de vijand.

'Mia!'

In een opwelling - een gedachte die als een golf over mij heen viel - hield ik mijn pas in, draaide ik me om en griste ik mijn staf uit de zak van mijn mantel. Ik richtte hem recht op James, die verbaasd en angstig terug deinsde.

'Laat me met rust!' Siste ik tussen mijn tanden door.

James leek zijn adem in te houden en staarde naar de staf die op hem gericht stond. Zijn handen gingen langzaam omhoog, als teken van overgave. 'Ik...' zijn stem beefde, 'ik wist niet dat Anderling- dat Anderling je wilde schorsen. Ik heb dit niet gewild, geloof me.'

Ik keek hem met een koude blik aan. 'En toch is het jouw schuld.'

Zijn gezicht zakte in een hopeloze grimas. Hij liet zijn ogen van mijn staf naar mijn gezicht glijden - hij leek opeens echt gebroken: zo had ik hem nog nooit gezien.

'Dat weet ik.' Hij slikte - zijn stem klonk schor en onvast. 'En het spijt me, maar je hoeft dit niet te doen... je hoeft niet te liegen.'

Ik klemde mijn hand strakker om mijn staf. 'Verdwijn uit mijn leven, Potter.'

Die woorden leken hem te raken. De pretlichtjes, die ondanks de laatste gebeurtenissen nog altijd zwak in zijn ogen hadden geschenen, doofden - en nu pas zag ik voor het eerst hoe leeg en hopeloos hij zich echt voelde.

'Dit ben jij niet.' Zei hij zacht. Ik staarde in zijn gezicht als een kind dat zojuist zijn eigen speelgoed had gebroken - vreemd genoeg deed het namelijk nog iets met me om hem zo te zien. Het gevoel was geen verdriet: het was verlies. Het was hetzelfde gevoel dat ik had gekregen van de foto van mijn familie, die ik sindsdien overal met me mee droeg. Het was de nare gedachte die zei: kijk eens wat je gedaan hebt, kijk nou toch eens... want het was mijn schuld dat mijn familie dood was en het was mijn schuld dat zijn gezicht nu zo gebroken stond. Zijn hand bewoog zich langzaam naar mijn staf, maar mijn ledematen leken in een andere wereld te functioneren dan mijn gedachten. Ik liet toe hoe zijn hand mijn staf naar beneden duwde - ik kon alleen maar in het gezicht staren dat ik gebroken had.

'Dit ben ik wel.' Wist ik zwak uit te brengen. 'Ik ben een gevaar - ik ben een monster... en als je jezelf en je familie veilig wil houden, moet je bij me weg blijven.'

Zijn ogen gleden weemoedig over mijn gezicht. 'Ik kan niet bij je wegblijven.'

'Dan blijf ik bij jou weg.' Sprak ik koud. 'Dit is vaarwel, James.'

'Niet-' hij pakte mijn pols strak vast, '-niet doen.'

Ik rukte mijn pols los, ook al was er een gevoel in mij dat door de duisternis heen schreeuwde dat ik dat niet wilde. 'Stop daarmee!' Riep ik kwaad uit, terwijl ik een pas achteruit zette. 'Stop met die pogingen om mij te redden!'

Hij klemde zijn kaken op elkaar. Zijn ogen flitsten over mijn gezicht alsof hij wilde zien of ik mijn woorden echt meende - iets waarvan ik zelf niet eens helemaal zeker was. Misschien wilde ik wel echt dat hij zou stoppen, misschien ook niet: ik wist het niet meer. Er vlogen zoveel gevoelens in mij voorbij, maar het was alsof de duisternis ze allemaal afschermde. Ik wist dat ze er waren... maar de duisternis was groter - de duisternis heerste.

'Maar ik wil je redden.' Zei hij zacht.

Ik slikte. 'Ik ben niet meer te redden.'

[A/N]
Vanavond ga ik naar Fantastic Beasts And Where To Find Them!!! Maar oké: mijn verhaal was pas 15e in Fanfiction! Jullie blijven me verbazen, echt waar - zo erg bedankt!

Bedankt voor het lezen!!! ♡♡♡

Continue Reading

You'll Also Like

108K 1.4K 75
what if you become the newest model of Quadrant and get closer with your favorite formula 1 driver, Lando Norris?
129K 6.6K 101
[COMPLETED]: Joanna Mountain ging in 1942 voor het laatst naar Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocuspocus. Na een ongeluk werd ze gered door...
4.7K 252 19
Stel, je wordt door je vrienden opgegeven voor een televisie programma, terwijl je zelf daar de sociale vaardigheden niet voor hebt. Dit gebeurde bij...
113K 1.8K 29
Een meisje woont in de dreuzel wereld. Op een dag krijgt ze een brief. Het is de brief van Zweinstein! In de trein raakt ze bevriend met Harry, Ron...