een nacht in het bos: hoofdstuk 2

18 2 0
                                    


ik vouw mijn handen samen alsof ik ga bidden maar laat een holte ertussen, ik zing een lange noot die vervormt tussen mijn handen. een tel nadat ik stop met zingen krijg ik een dof antwoordt terug maar in woorden ook al weet ik dat Kara net het zelfde doet maar met een andere noot. 'jaja bijna! nog heel even geduld! dit is zwaar hoor!' Kara is echt een topper in jagen ze vind telkens wel iets, een vis of wat noten, bessen en soms groter land dier maar dan maakt zij het ook klaar ik houd er niet zo van om daar een gerecht van te moeten maken... 

een raaf die uit het niks lijkt te komen vliegt door de lucht, het is Sky. hij is net terug van een soort controle of we geen ongewenst bezoek hebben, ik heb namelijk een mooie prijs op mijn kop en verhaaljagers willen die ten alle koste bemachtigen. wie die prijs op mijn kop heeft gemaakt weet ik niet, maar het is rot  irritant. dan heb je net een leuke plaats om te rusten en schuilen komen er wat jagers op je af! 
hij land neer op een tak en vraagt 'waar is Kara?' 'Jagen, ze zij dat het zwaar was dus ik vermoed dat ze zich heeft uitgeleefd' 'geweldig' antwoord hij sarcastisch. hij mag dan wel een raaf zijn maar hij is de gene die meestal helpt met klaarmaken. ik zorg meestal dat de grond nat genoeg is om vuur niet te laten verspreiden en de takken uit de weg zijn, dat moet wel anders brand het bos zo af! 

'Sky! kom eens even helpen ik ben kapot!' Sky schiet te hulp en na een klein half uurtje zijn we aan het eten. zodra het donker is en het kampvuur kleiner word ruimen we de kommen en het bakgerief op. het is erg handig om een 'verhuis doos' in de schaduwen te hebben met behulp van magie volgt deze ons en word hij nooit door ongewenst bezoek gezien. het is dan ook de opslag waar we kleren en nood-randsoene bewaren  het is er fris dus alles blijft lang houdbaar.
'Kira, maak jij de bedden gereed? ik ben dood moe wie doet de wacht?' vraagt Kara gapend met de rug van haar hand tegen haar mond 'Ik heb vandaag niet veel gedaan, en de maan zal ook wel voorbij komen een spel met de sterren houd me wel bezig' antwoord ik glimlachend. Sky kijkt opgelucht hij zal ook wel moe zijn, ik denk dat hij sinds onze kennismaking nog maar 1 keer de wacht heeft gehouden. ook al is er een beurtrol afgesproken niemand houd zich eraan, als we moeten vluchten om de één of andere reden moet je energie hebben anders ben je te zwak en heb je kans op eender welk gevaar in de ogen te moeten kijken. 'dankje, oh grog is vandaag al 3 keer op hol geslagen ik denk dat hij vannacht wel weer zo'n bui gaat krijgen. Als hij niet luistert maak je me maar wakker oké?' Zegt Kara 'dacht je echt dat ik dat niet zou doen?' 'en daar gaat de vreugde weer' Sky kijkt spottend mijn richting uit. Kara en ik zijn zowat altijd elkaar aan het plagen vooral met sarcasme. zelfs toen ik haar redde van een wild beest die net iets bozer was als ze dacht kreeg ik de opmerking ''oh je houd toch van me''. Ik draai met m'n ogen en sta recht om te beginnen met de bedden, of zover je het zo kunt noemen. het zijn gewoon dekens van mos en warme lucht zodat we niet bevriezen ik zing ook zodat het ongedierte niet steeds over ons heen kruipt. terwijl ik dat doe maakt Sky nog een tochtje om te controleren of we niet gezien zijn en er geen gevaar is. net wanneer ik klaar ben is het donker en zijn er miljoenen sterren aan de hemel. het vuur is uit en Kara kruipt onder het mos, zodra Sky terug is doet hij het zelfde.

ik fluister tegen de wind 'Neem me de lucht in' en ik begin te vliegen , ik moet uitwijken met mijn horens zodat ik niet tegen de taken knal. kleine light-gevende elfjes vliegen met me mee, ze zijn te klein om te verstaan dus hoor ik enkel getwinkel, het zijn net kleine belletjes of kristallen in een grot ver onder de grond. in de verte komen vage schaduwen te voorschijn, ik weet dat het geen 'echte schaduwen' zijn wand ik ken hen: het is een groepje goede vrienden waar ik en Kara vroeger mee samenleefden. 'Kinderen van de nacht' dat zijn we, maar het sterrenbos is veel te klein om elk kind een plaats te geven dus worden er clubs gemaakt deze bestaan meestal uit 5 tot 8 leden en ze blijven samen iedere club heeft een kleine lijder deze heeft het meeste contact met moeder van de nacht zij is de gene die ons veilig houd elke nacht opnieuw. 
zodra er plaats genoeg is om mijn vleugels te spreiden laat ik hen de taak van de wind over nemen, nu vlieg ik op eigen kracht.
wanneer ik me realiseer dat ik op 1 punt blijf vliegen zie ik dat de glimmende paddenstoelen omhoog zijn gekomen, blauwe, rode, groene, en sommige zijn zelfs geel. het magische gevoel dat er in de nacht hangt vult mijn hart. zachte klokkenspellen klinken stilletjes in m'n oren de sterren  besef ik dan. ik begin langzaam op het ritme mee te dansen 

kira's storyWhere stories live. Discover now