Rust

57 3 0
                                    

Het landschap waarin we lopen is echt prachtig. De bomen zijn groener dan ooit en de zon schijnt. Hierdoor vergeet ik bijna dat we elk moment dood kunnen gaan. Na de gebeurtenis van gisteren is Chiara erg stil. Het enige wat ze doet is lopen en zwijgen. Ik durf niets tegen haar te zeggen, bang dat ze boos wordt. Ik neem een slok van mijn water en geef de fles aan Chiara. Ze pakt de fles, kijkt er naar en geeft hem weer terug aan mij.
'Hoef je niet?' vraag ik.
'Ik heb geen dorst.'
'Je zou vroeg of laat toch moeten drinken,' zeg ik. Ik snap het niet. We hebben onszelf gisteren toch kunnen redden? Ik loop naar een boom en ga tegen de stam  zitten.
'Waarom vertel je niet gewoon wat er is?'
'Hoezo? Er is niks. Ik ben gewoon moe, uitgeput. Ik wil dit niet meer.'
Ik word langzaam kwaad. Er is dus wel wat. 'Kom op Chiara. Het lukt wel. Geef nu alsjeblieft niet op.' Chiara zwijgt. 'Dan weet ik het ook niet meer hoor.' Ik zucht en loop weg.
'Wacht!' zegt Chiara. 'Waar ga je naartoe?'
'Ik ga in mijn eentje verder als je toch niet meer wilt.' Chiara rent achter me aan.
'Oh, je wilt wel mee?' Ik sta stil en kijk haar verbaasd aan.
'Sorry,' zegt ze. 'Ik ben erg kinderachtig bezig.' Dat is ze inderdaad, maar ik houd mijn mond. 'Je moet gewoon niet zo snel opgeven.' Is het enige wat op dat moment uit mijn mond komt. 

We naderen een nieuw dorp. We hebben al lang geen nieuwe quarantaine zone gezien. Maar ik blijf hopen. Er zijn geen hekken en dergelijke. Het lijkt veilig, maar ik wil geen risico's nemen.
'Het ziet er veilig uit,' zegt Chiara.
'Klopt,' zeg ik. 'Maar we moeten voor de zekerheid zo stil mogelijk zijn.' Chiara knikt. Langzaam en zo laag mogelijk sluipen we richting het dorp. Het is helemaal verlaten. Maar het ziet er naar uit dat hier geen uitbraak is geweest. De mensen zien hier uit voorzorgsmaatregelen gevlucht naar het eerste en beste veilige gebied. Met onze wapens in onze handen lopen we door het dorp. Het is er erg stil. Ik word er rustig van.

'Dag, zitten hier toevallig twee paar bezorgde ouders die wachten op Rachel en Chiara?' Vol verwachtig kijk ik naar de bewaakster van een nieuwe zone. Uren later hebben we eindelijk een nieuwe zone gevonden.
'Het spijt me,' zegt de bewaakster. 'Er zijn hier geen bezorgde ouders. Ik heb hier alleen maar complete gezinnen.'
'Heeft u dan wel mensen hier langs zien lopen die mogelijk onze ouders kunnen zijn?' Chiara smeekt haar bijna.
'Het spijt me.' zegt ze. Het wordt al donker. Ik denk dat we hier het beste kunnen overnachten, maar ik weet niet of de bewaakster ons morgen weer laat gaan. Ik begin bezorgd te raken. Waar zijn ze toch? Ik mis ze ontzettend.
'Zijn jullie naar ze op zoek?'
'Goh.' Ik raak lichtelijk geïrriteerd.
'Jullie kunnen hier wel overnachten. We hebben warm eten en nog genoeg bedden. Het liefst laat ik jullie niet gaan morgen. Dat is veel te gevaarlijk, maar het jullie eigen verantwoordelijkheid.'
'Bedankt,' zeg ik. We lopen naar binnen. Het is best leeg hier. Ik zie kleine kinderen tikkertje spelen. Die hebben echt nog geen idee hoe het er aan toe is buiten. Ik hoop dat ze niks hebben gezien. We gaan op een bankje zitten en zwijgen voor een tijdje, totdat er een meisje van ongeveer twaalf jaar naar ons toe loopt.
'Hey, jullie zien er slecht uit. Waar komen jullie vandaan?'
'Buiten, en bedankt.' zeg ik.
'Ik bedoelde het niet lullig. Zijn jullie ouders hier? Mijn moeder wel, maar mijn vader is er nog niet. Mama zegt dat hij nog wel komt. Ze huilt wel heel vaak. Ik troost haar dan. Ik hoop dat papa nog komt.'
'Het komt vast goed. Wij zijn op zoek naar onze ouders. Ik weet niet waar ze zijn, maar jouw vader komt zeker weten!'
Ergens hoop ik dat hij komt.

VirusWhere stories live. Discover now