Op zoek

86 2 1
                                    

Hoofdstuk 3

'Het spijt me, we kunnen jullie echt niet laten gaan. Het is te gevaarlijk nu buiten. Het is voor jullie eigen veiligheid.'
 'Alstublieft, ik wil mijn ouders heel graag zoeken. Het is onze eigen verantwoordelijkheid. Dit kunt u ons niet aandoen!' Met moeite houd ik mijn tranen in. Ik kijk de bewaakster woedend aan.
'Mevrouw, we zijn met ons tweeën, geef ons een wapen en laat ons haar ouders zoeken!' zegt Chiara. Ook zij kijkt de bewaakster woedend aan. Het is inmiddels een paar dagen later en mijn ouders zijn nog steeds niet hier. Chiara's ouders zijn hier ook niet. Daarom willen wij gezamenlijk onze ouders vinden.
'Hahaha! Weten jullie überhaupt wel hoe je een wapen gebruikt?' De bewaakster lacht ons vierkant uit. 
'Toevallig heb ik op boogschieten gezeten en soms schietles gehad, dus mikken kan ik wel,' zegt Chiara vol overtuiging. Dat is waar, Chiara heeft jaren op boogschieten gezeten. Ze kan mij ook makkelijk leren om te mikken.
'En wat nou als er een soldaat met ons mee gaat?' vraag ik.
'Nee.' 
'Alstublieft?' 
'Het spijt me dames. Ik houd me ook maar aan de regels. Jullie ouders komen écht wel, of ze zitten in een andere quarantainezone buiten de stad.' 
Ik kan mijn tranen niet langer meer tegenhouden. Ik barst in huilen uit. Chiara omhelst me en ik hoor haar ook snikken.
'Kom,' zegt ze. 'We gaan naar onze kamer.' 
'Bitch, waarom laat ze ons niet gewoon gaan? Ik wil mijn ouders zoeken, ik wil ze zien! Ik wil dat ze nog leven! Waarom moest dit gebeuren?' Ik huil nu nog harder. 
'Het komt goed Rach, we vinden wel een manier om hier weg te komen.' 
Maar het komt niet goed. Niks komt nog goed. Ik mis mijn ouders zo ontzettend erg. Ik heb nog nooit zo erg gehuild als nu. De tranen rollen nu ook weer over Chiara's wangen. 
'Ik ga er alles aan doen om ons hier weg te krijgen, oke? Wij blijven hoe dan ook bij elkaar.' Ze geeft me een knuffel. Samen huilen we. Het duurt wel tien minuten voordat we uitgehuild zijn. 'Je bent lief Chiara.' Ik geef haar een kus op haar natte wang. Chiara veegt mijn tranen weg en geeft me een fles water. 'Bedankt,' zeg ik. 
'Ik ga met de bewaakster praten, oke? Blijf hier. Ik beloof het je, het komt goed.' 
'Oke.' 
Met Chiara lukt bijna alles. Ook nu geloof ik weer in haar. Gespannen wacht ik in onze kamer. Het dringt me nu pas tot ons door dat ik alles kwijt ben. Al mijn spullen. Gewoon echt alles. Chiara blijft sterk. Soms ben ik gewoon jaloers op haar. Wat er ook gebeurt, Chiara houdt altijd vol.

Een kwartier later komt Chiara de kamer binnen met de bewaakster. Chiara heeft een glimlach op haar gezicht. 
'Oke, jullie mogen weg. Bedank je vriendin maar. Het is jullie eigen verantwoordelijkheid. Maar doe alsjeblieft wel voorzichtig. Ik geef jullie allebei een wapen mee en een machette. Veel geluk.' De bewaakster klinkt niet al te overtuigend, maar dat maakt niet uit. We mogen weg! Ik wist wel dat Chiara het voor elkaar zou krijgen. 
'Hartstikke bedankt!' Weer wil ik huilen. Maar ik kan mijn tranen nu gelukkig tegenhouden. Ik omhels mijn vriendin. 'Bedankt,' zeg ik. 
'Graag gedaan.' 
'Ik geef jullie een rugzak mee met de wapens erin en wat water en voedsel en een EHBO kit. Omdat dit jullie verantwoordelijkheid is gaat er niemand met jullie mee. Ga alsjeblieft niet te ver. Veel geluk.'
We volgen de bewaakster tot de grote poort van de zone. Ze commandeert de andere bewakers dat ze de poort moeten openen. We lopen naar buiten met de volle rugzak. Hoofdschuddend kijkt de bewaakster ons na. Dan sluit te poort weer. 'Vanaf nu moeten we wel uitkijken,' zeg ik. Chiara knikt. 'Weet jij hoe die monsters eruit zien?' vraag ik 
'Nee, maar ik weet wel dat ze schreeuwen en hard kunnen rennen. Als we in gevaar zijn moeten we altijd op het hoofd schieten.'
Ik besef nu pas wat voor gevaarlijk spelletje we aan het spelen zijn. 'Tijdens de uitbraak renden mijn ouders richting het noorden. Dat zeiden ze ook tegen mij. Door de drukte raakte ik ze kwijt. Dus laten we naar het noorden gaan.'
'Goed plan,' zegt Chiara. 'Mijn ouders gingen ook richting het noorden.' Chiara rommelt in de rugzak. Ze haalt er een kompas uit. 'Yes,' zegt ze. We lopen richting het noorden. We lopen dicht tegen elkaar, om ons heen kijkend met het wapen in onze handen. 
'Ik heb nog nooit een wapen gebruikt,' zeg ik. Het wapen is een simpel pistool wat politieagenten ook gebruiken. Dat de bewaakster deze überhaupt mee gaf aan ons. Chiara doet voor hoe je het gebruikt. Ik heb het al snel door.
'Voorlopig hebben we genoeg munitie,' zegt Chiara.

We lopen richting de stad. Overal liggen lichamen. Soms kom ik bekende mensen tegen. Mensen die ik een paar dagen geleden nog sprak. Nu zijn ze dood. 'Jezus.' Ik loop rond de lichamen. Eventueel kijkend voor extra munitie. 
'Het valt niet mee hé,' zegt Chiara. 'Laten we verder gaan. Hier ligt sowieso geen munitie.' Voor Chiara's huis staan we even stil. Chiara slikt maar loopt dan door. 
'Wil je niks dierbaars uit je huis meepakken om mee te nemen?' 
'Nee.'

Zwijgend lopen we verder. Even later staan we stil voor mijn huis. Ook ik slik even. Ik aarzel, maar loop dan naar binnen. De deur staat open. In paniek hebben mijn ouders er niet aan gedacht om de deur in ieder geval te sluiten. We lieten hem gewoon open staan. 'Ik... ik kom zo weer terug. Even wat halen.' Even later kom ik weer terug naar buiten. Ik heb mijn familiefoto gepakt. Dat is ten minste niet alles verloren. We lopen weer verder. We zwijgen allebei, totdat iemand Chiara's been vastpakt. Chiara slaakt een gil. 
'Help me...' roept een stem. De stem klinkt schor. Iemand die op de grond ligt heeft Chiara's been gepakt. Het is een man, wie het is weet ik niet. Zijn benen zijn allebei beschoten. Ook heeft hij een flinke schot in zijn buik. Hij redt het sowieso niet. Dat weet ik zeker. 'Alsjeblieft, verlos me. Ik... ik kan niet meer.' Nadat Chiara van de schrik bekomen is richt ze haar pistool op zijn hoofd, ze kijkt weg en schiet. Een harde knal, en dan is hij dood. 
'Sorry,' zegt ze. 
'We moeten wel zuinig zijn met onze munitie, en die knal trekt zeker geïnfecteerden aan. Laten we wegwezen,' zeg ik. 
'Ik weet het, maar je zag hoeveel pijn hij had. Hij heeft het niet gered. Hij was waarschijnlijk ook geïnfecteerd.' 
'Hoe weten we eigenlijk hoelang het duurt totdat je verandert? Ik bedoel... de tijd tussen gebeten worden en transformatie?' vraag ik terwijl we verder lopen. 'Ik hoorde mensen zeggen dat het ongeveer twee dagen duurt. Maar het verschilt. Het hangt van je immuunsysteem af hoe snel het virus zich verspreidt.'

Ik kom steeds meer te weten over het virus. Ik weet ook dat we absoluut niet gebeten mogen worden. Ik heb het gevoel dat het nog vrij lastig gaat worden om onze ouders te vinden én om in leven te blijven.

VirusTempat cerita menjadi hidup. Temukan sekarang