4. Saffier

4 1 0
                                    


Hoe dichter we bij het gebouw kwamen, hoe groter mijn tegenzin werd. De torens reikten zo ver, dat ik het idee kreeg dat waar ik ook heen vluchtte, de koning me altijd zou kunnen vinden.

Het klinkt misschien drastisch dat ik nu al aan vluchten dacht, maar één van ons moest toch de verstandige blijven van ons twee. Jasmijn was dat zo vaak geweest binnen de muren van ons kasteel, dat ik het idee kreeg dat, nu we eenmaal buiten waren, die taak mij nu ten deel viel.

Maar het gebouw was prachtig. De grote stenen brug waar we overheen moesten lopen om binnen te komen, gebouwd tussen twee bergen, maakte dat ik mijn terughoudendheid vergat. Waterspuwers met de hoofden van monsters, minnaressen en draken begroetten ons.

'Het water dat ze uitspuwen komt van de waterval verder boven,' zei Piter. Jasmijn draaide zich verrukt om.

'Wat wonderlijk!' kraaide ze. Ik keek hoofdschuddend de andere kant op, naar het indrukwekkende uitzicht. Ver onder ons stroomde een rivier, waar het water van boven keurig in viel. Bergen, bedenkt met grote groepen torens, houten huizen en brede stadsgebouwen sterkten zich, onder ons en naast ons, uit. We waren in Forza, de stad onder de brug. Het krioelde overal van de mensen, en het lawaai. Hofdames zoals wij, gehuld in grote pofmouwen waarvan ik aannam dat het de laatste mode was, en adellijke heren met brede gevederde hoeden en schoenen met gespen, liepen te keuvelen over van alles en nog wat. Oude heren met brede witte kragen stonden in groepjes bij elkaar. Het deed me denken aan een bijenkorf. Jasmijn keek verrukt om zich heen. Maar ik kreeg het steeds benauwder. Ik wilde dat de kristallen dolk in de buidel om mijn riem een echte dolk was, waarmee ik het bos weer in kon vluchten.

Toen we de brug over waren, moesten we onder een boog door met een vliegende havik, het symbool van de koninklijke familie, om vervolgens stand te houden voor een grote poort met twee rijen wachters. Ze waren allen gehuld in rood, en een gouden havik was op hun tuniek geborduurd. Ze moesten weinig te doen hebben, want ik kon me niet voorstellen dat ze zulk kostbaar goed in een echte strijd droegen.

'Waarom droegen jullie eigenlijk niks met een havik erop hiernaartoe?' vroeg ik monter. 'Is dat geen verraad?'

Piter lachte, Edin zuchtte, en Jasmijn keek me kwaad aan. Waarschijnlijk mocht ik de tere prinsen niets over hun kledingkeuze vragen. Helemaal niet waar Edin bij was, waar ze na diens zucht nogal bezorgd naar keek.

Edin negeerde haar en stapte van zijn paard af. Hij trok zijn zwaard uit de schede. Het ding was zo groot dat het meer moest wegen dan ik, maar het leek hem weinig moeite te kosten. Hij hield het heft zo vast, dat de kop van de adelaar op de top te zien was.

De wachter maakte een diepe buiging, en de rest volgde automatisch.

'Welkom thuis, hoogheden.'

Ik kon me zelf niet voorstellen dat de wachters in onze burcht niet automatisch wisten wie ik was, maar dit paleis moest veel groter zijn dan mijn eigen vertrouwde burcht.

Voor ik het wist zwaaiden de poorten open. Ik wist niet wat ik zag. Aan de binnenkant van het okerkleurige gebouw waren er zoveel verschillende kleuren. Banieren en vlaggen van alle verschillende provincies waren opgehangen aan de balustrades. Een pauw voor het zuiden, een kanarie voor Samo, en een havik voor Forza. In het midden stond een prachtige fontein, met gebeeldhouwde vogels die van het water leken te drinken. Toen we dichterbij kwamen, leken hun ogen wel van edelstenen gemaakt.

Wachters hielden ons vanuit alle hoeken in de gaten, zelfs vanuit de hoogste toren, die zo te zien in het midden van het gebouw stond. Dit alles nam ik in me op met heimwee naar de bossen die ik achter me moest laten.

Ik vroeg aan Piter wanneer de koning zou arriveren. Die moest natuurlijk onmiddellijk lachen, waardoor Edin hem een kwade blik toewierp. Dat deed Jasmijn natuurlijk ook naar mij. Blijkbaar had de koning geen tijd voor onbenullige hofdametjes.

De ReuzenoorlogWhere stories live. Discover now