Deel 1

7 1 0
                                    

 Donker. Dat is het enige wat ik mij kon bedenken. Het is donker. Niet koud van de vloer waar ik al dagen op zit. Niet pijn van de boeien die mijn polsen pijn doen. Niet honger van al weet ik veel hoe lang ik al niet heb gegeten. Nee donker. Ik kon mijn eigen handen niet eens zien zo donker dat het is. Geen enkele raam te bekennen in deze ruimte.

Ik heb geen idee waar deze ruimte is of hoe groot. Het enige wat ik weet is dat ik vast zit. Vast aan de muur door middel van schakel handboeien. Alsof ik terug ben in de middeleeuwen en ik in de kerker was gegooid. Het zorgde ervoor dat ik niet naar de deur kon lopen.

De eerste keer dat ik wakker werd in deze ruimte heb ik staan bonken op de deur. Het voelde als uren lang. Maar na een tijdje werd de deur open gegooid, waardoor hij hard tegen mijn hoofd aan knalde. Ik was binnen no-time weer buitenwesten.

De volgende keer dat ik wakker werd zat ik aan deze boeien. Ik kan de deur niet meer bereiken. Maar het is hopeloos. Niemand die mij hoort, niemand behalve de man die mij soms eten brengt. De man waarvan ik zeker ben die mij in deze kamer heeft gestopt.

Ik wil huilen. Ik wil naar huis en een douche. Maar ik weet niet of ik hier ooit nog uit kom. Of ik ooit nog mijn ouders zie. Mijn kleine zusje, mijn beste vriendin, iemand. Ik zou er zoveel voor over hebben om ook maar een bekend iemand te zien, al is het mijn grootste vijand.

Maar mijn tranen komen niet. Ik kan niet meer huilen. Ze zijn op. Op gegaan in de dagen die ik hier al zit. Al ben ik de tel kwijt geraakt hoeveel dat er zijn.

EscapeWhere stories live. Discover now