Gouden regen

18 1 0
                                    

Raven's geschreeuw moest door het hele woud hoorbaar zijn geweest. Het was bloedstollend en de oorzaak van vogels die in grote zwermen uit hoge bomen vlogen, dieren die achterin hun holen kropen, dat alles in de angst dat vreselijke dingen, beelden die zich in hun netvliezen zouden branden zich afspeelden. Maar dat was niet het geval. Want wat er zich op die vroege ochtend afspeelde was de geboorte van een prachtig veulen, met crèmekleurige vacht en gouden manen, om een paar licht blauwe ogen te omlijsten.
Al uren, al de hele nacht en nu ook de ochtend had het zware druppels geregend. Die druppels vielen nu ook op het veulen en zijn familie, en de vacht van het jong kreeg een glans die onmiskenbaar de glans van een sterk paard met wilskracht vertoonde.
Raven had haar ogen gesloten, uitputting en pijn daar de oorzaak van. Voor haar oogleden zag en hoorde ze van alles. Enorme kuddes met haar volgroeide veulen aan het front; witte hoeven die door het eucalyptus-woud denderen; grote spieren die rimpelen onder crèmekleurige vacht. Vele prachtige beelden, die voorspellingen konden zijn of dromen, of gewoon hallucinaties van pure uitputting. Maar dat maakte niet uit, want dat alles ging vooraf aan een beeld dat Raven zo puur gelukkig en tevreden maakte. Wat ze zag waren grote regendruppels op varens en boomstronken. Een prachtig groen woud, in de lente, versierd met parelachtige blauwe druppels van de zware lenteregens. Tussen dat alles, haar prachtige veulen. Enkel volgroeid, met grote spieren die rimpelden onder dezelfde witte vacht, en lange, gouden manen die zachtjes dansten in een briesje. Het was adembenemend en toch leek er iets niet kloppend aan. De prachtige hengst stond doodstil. Hij keek uit; alsof hij wachtte op iemand. Toen plotseling hinnikte hij. Het schitterende, zuivere, kraakheldere geluid van een hengst die zijn merries roept galmde door het woud. De zon brak door de wolken en het licht daarvan reflecteerde machtig goud op alle druppels. Haar veulen steigerde en zijn manen, die dezelfde kleur bezaten als de druppels in het woud, dansten met hem mee. Zijn luide gehinnik riep vele paarden aan, en samen met een kudde waar geen eind aan leek te komen, rende hij. Hij rende met een snelheid die zo kenmerkend was voor Raven, en haar moeder, en haar moeder daarvoor. Samen met zijn enorme kudde, vol met schitterende merries en prachtige witte en zilveren veulens rende hij door het bos. Hoewel voor uit de prachtige droom te verdwijnen, deed het veulen iets wat hij niet eerder had gedaan; hij stopte en hij keek Raven recht in haar ogen. Kalmte straalde uit hem, een zelfverzekerdheid die alleen te vinden is bij een hengst die de vader is van vele veulens; een hengst die de overwinnaar was in vele gevechten. En toen verdween het.
Raven dwong zichzelf om haar ogen open te doen, en ze keek naar haar veulen. Alles klopte. Naast haar lag een prachtig wit hengstveulen, met rijke, crèmekleurige vacht en korte maar gezonde gouden manen en een zachte roze neus. Zijn ogen waren open, en keken recht in de van haar. Ze verloor al de woorden die ze wilde zeggen in schok, toen haar ogen een blauw paar ontmoetten. In haar droom haar veulen had de ogen van elk paard gehad. Diep donkerbruin. Haar veulen niet. Hij was gezegend met heldere blauwe ogen. De kleur van de regen die op hem en zijn familie viel.
Die ochtend, toen de zon doorbrak en zijn licht op dat prachtige veulen scheen, deed hij dat ook op de regen, en kleurde hij die schitterend goud. En het beeld was nog mooier dan in Raven's droom.
'Hoe ga je hem noemen?' Vroeg Kulali. Raven keek op om hem aan te kijken. 'Rain,' antwoordde ze. 'zoals de gouden regen die ik in mijn dromen zag, en zoals de kleur van zijn ogen.'

Ravenजहाँ कहानियाँ रहती हैं। अभी खोजें