Mist wil vrienden zijn

47 5 0
                                    

Tranen stroomden over Raven's wangen en druppelden op de besneeuwde grond. Mist drukte de jonge merrie tegen zich aan.
'Hoe heet jij?' Vroeg hij, terwijl hij zijn snuit over haar hals haalde.
'R-Raven.' Was het gesnikte antwoord.
'Wie zoek je, kleine Raven?'
'Ik wil spelen met Cloud maar ik ben bang dat Yuri terugkomt.' Ze snikte opnieuw en ademde trillerig uit. Haar manen plakten tegen haar hals en haar vacht was doorweekt. De wond in haar schouder bloedde en ze was bang.
'Moet ik je naar je moeder brengen?'.
Raven antwoordde niet.
Enkele andere jaarlingen waren om hen heen verzameld en Raven hoorde een paar merries boos mompelen over Yuri en zijn vrienden.
Opeens voelde Raven nog een schouder tegen die van haar en ze keek langzaam op. Het was Cloud. Mist en Cloud begonnen allebei tegelijk te lopen en Raven kon niets anders doen dan volgen. Ondanks de waas in haar ogen merkte ze dat de sneeuw minder werd en die langzaam overging in regen. Ze kon haar moeder al onderscheiden en op de een of andere manier bracht ze de energie op om de laatste paar meters te galopperen. Huilend en doornat kwam ze bij haar moeder aan, die haar tegen zich aandrukte en kalmerende woordjes bromde. Yara bedankte Mist en Cloud, die nog even bleven. Cloud liep naar Kunama, die naast Yara stond en Mist bleef bij Yara en Raven.
Nadat Raven gedronken had en was gestopt met huilen, ging ze op een droog plekje onder een boom vlakbij haar moeder liggen. Mist kwam tegen haar aanliggen en besnuffelde haar wond met een bezorgde blik in zijn ogen.
'Die heelt wel weer hoor.' Zei Yara.
Maar Mist was al in slaap gevallen.

De dagen hierna paste Raven goed op voor Yuri, en bracht ze veel tijd door met Mist en Cloud. De beide schimmelveulens waren erg op haar gesteld en zij op hen. Terwijl ze met zijn drieën door het bos draafden ontdekten ze al snel hoe lekker de bladeren waren en hoe interessant alles was.
Tussen het spelen door namen Kunama en Yara hun veulens overal mee naartoe, en leerden zij hun hoe te overleven. Op hun tochtjes leerden Cloud en Raven welk gras lekker was en waar ze fijn konden rennen. Ze leerden hoe ze moesten zorgen dat ze geen sporen achterlieten en; ze zagen een man, voor het eerst in hun leven. Hij stond, stil als een standbeeld, te kijken naar de merries en hun nageslacht vanaf een rots net boven de Hunter's Creek. De merries zagen hem, maar deden alsof dat niet zo was. Om te kudde veilig te houden, in plaats van terug te lopen naar de Quambat, waar hun kudde graasde, liepen ze noordwaarts, richting de Ramshead. Onder het lopen zei Kunama tegen Yara: 'Als we over de Tinmine gaan en dan via de Howling Valley terug lopen kan hij ons niet volgen.' Yara wist dat dat waar was. Maar ze wist ook dat in de Howling Valley een andere hengst met zijn kleine kudde was. Zonder een hengst bij zich te hebben konden Yara en Kunama zich niet tegen hem verdedigen. Ze zouden dus helemaal uit het zicht moeten blijven.
Toen ze aankwamen bij de Tinmine River, staken de merries hem over en liepen toen stroomafwaarts, weg van de Ramshead en naar de Valley. Alleen al de sprong die nodig was om over de rivier te komen gaf hen een enorme voorsprong, en maakte het mogelijk om in plaats van door de Valley door het bos daarnaast te gaan, en de merries en hun veulens kwamen ongezien en heelhuids terug bij een bezorgde Kulali.

RavenWhere stories live. Discover now