X

20 1 0
                                    

Het kleine meisje ging op haar tenen staan om door het raampje te kijken. Haar ogen konden er net doorheen kijken. Ze hoorde voetstappen en gegil van haar moeder dichtbij en ze wou weten wat er aan de hand was. Toen kwamen ze langslopen. Haar moeder was vastgebonden, maar ze gilde nog steeds onophoudelijk: "laat me los!" Vier mannen liepen om haar heen. Ze had geen enkele kans om te kunnen ontsnappen. Wat gaan ze doen met mijn mama? Gaat ze hier weg? Paniek sloeg haar om het hart. Als ze weggaat, ben ik alleen in dit donkere gebouw met enge mannen... ze hoorde wat gepraat dat ze niet kon verstaan, maar toen klonk er een duidelijke stem: "en toevallig is mijn hobby mensen zien doodgaan." Mama mag niet weggaan, dat heeft ze niet verdiend. Ze mag niet doodgaan door die enge man! Ik moet hier weg... Storm stond op. Ik ben als de storm zelf, ik zal blijven vechten! Ik zal doorgaan en onverwoestbaar en moedig zijn! Ze ramde zo hard mogelijk tegen de deur. "Laat me eruit!" Maar natuurlijk werkte dat niet. Ze nam de grootste aanloop die ze kon nemen, namelijk de 2 meter van de muur tegenover de deur naar de deur. Ze rende die 2 meter en knalde toen met haar volle gewicht tegen de deur. De deur gaf geen centimeter mee en Storm viel op de grond, maar van pure woede ramde ze nog een keer tegen de deur aan. Ze viel weer op de grond. Ze keek naar haar armen: helemaal vol met blauwe plekken en een paar schaafwonden. Er verscheen een hoofd van een man bij het minuscule raampje
In haar celdeur. "Gaat het, meisje?" Het was Daniël, de man die haar uit de toren naar beneden had geholpen. Hij keek haar vriendelijk aan. "Het spijt me dat ik je in die cel stopte. Het was even nodig, maar nu mag je er weer uit." Storm vroeg zich af waarom dat nodig was, maar ze vroeg het niet. Dat mocht tenslotte niet.

~

Kilometers verderop galoppeerden een stuk of 10 paarden in een moordend tempo over de vlakte. De graspollen vlogen op. De groep was in een ovaal opgesteld, met in het midden de enige vrouw. Haar paard werd geleid door de overige 9 ruiters om haar heen. Ze waren nog maar even op weg, maar het kasteel was alleen nog maar een klein stipje aan de horizon. Mijn kind.. waarom was ik daar nooit voor jou? Ik zal er voor vechten, ik ga naar je toe proberen te komen, je bevrijden van Cecilia en dan zullen we samen leven op het kasteel als moeder en dochter.

~

Na uren afwisselend gedraafd en gegaloppeerd te hebben, kwamen ze in een groot huis. Haar man leidde de hele groep naar de paardenstallen. Alle mannen behalve de heer zelf en de koningin zadelden de paarden af. "Zadel mijn paard en die van deze vrouw hier ook af. We moeten iets bespreken." Riep de heer. Hij pakte de koningin vast bij haar pols. Ze liepen het huis binnen. De voormalige koning leidde zijn voormalige vrouw het huis binnen. "Kom toch zitten, koningin." Zei hij op een gespeeld aardige toon. De koningin ging op een stoel zitten, de heer ook. "David.. we hoeven het niet zo te spelen... we kunnen weer gewoon koning en koningin zijn..."

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: Feb 03, 2019 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

Het kleine prinsesjeWhere stories live. Discover now