VII

19 3 0
                                    

"Snel. Hierin." De oude man wees me een luik in zijn kast, die doorliep naar de kelder. "Wie zijn dat?" Vroeg Storm fluisterend. "Maak je maar geen zorgen over hen." En hij was weg. Storm daalde de keldertrap af met haar hoofd vol vragen. Ondertussen liep de oude man naar buiten. "Hier is ze niet." De boogschutters draaiden zich naar hem toe. "O nee? Waarom liep ze dan jou huis binnen?" Hij schreeuwde naar alle mensen: "luister. Jullie verbergen een meisje, maar ik weet in welk huis ze zit. Als jullie dat niet gaan toegeven, lijkt me dat alleen geselen in dit geval gaat werken." Alle mensen gaven meteen toe, behalve de oude man, want hij had haar verhaal gehoord. De boogschutters gingen het gebouw binnen. "Als je niet tevoorschijn komt, laten we alle mensen geselen!" Dat werkte. Storm kwam uit de kast. Ze verwachtte soldaten van haar kasteel, maar in plaats daarvan zag ze de zwarte Boogschutters van het Oosten. Ze kende de reputatie van deze mannen, en als die waar was, had ze best wel een probleem. Ze werd naar haar paard gesleept en vastgebonden op hem. Ze draafden weg. Even later galoppeerden ze zelfs, maar niet zo hard, omdat haar paard vastzat aan het zadel van de leider. Na uren gereden te hebben mocht ze eindelijk afstijgen. Ze werd meteen een trap op geleid, die waarschijnlijk naar een kasteel liep. Na een paar minuten zeer steil omhoog lopen (zie mijn boek krakkrak) kwamen we bij een kasteel aan, met kleine, puntige torens en veel versierselen. Het kasteel was helemaal zwart en heel hoog. Toen ze naar binnen liepen was er eerst een lange gang. Ze kwamen uit bij een hele hoge deur, die haar begeleider opendeed. Ze kwamen uit in een hele hoge zaal, met een heel groot gewelf. Er was een hele grote troon, maar voor de rest was het leeg, op een paar stoelen na. Vanuit een donkere hoek stapte opeens iemand tevoorschijn. Hij stapte rustig op Storm en haar begeleiders af, die, zonder iets te zeggen, meteen stopten. De man had een lange cape aan die over de grond sleepte. Hij liep heel regelmatig, en rond hem was er meteen een mysterieuze stilte, behalve een regelmatig klik, klak van zijn schoenen. Hij stopte voor Storms neus. "Goed werk." Zei hij, met een bijna fluisterende, maar met een dreigende ondertoon in zijn stem. Hij praatte zacht, maar dat maakte het alleen nog maar dreigender. Hij had een amulet om zijn hals hangen. Er stond een afbeelding van het silhouet van een boogschutter, met om hem heen rood. Hij kon ieder moment schieten, leek het wel. Storm besefte zich opeens dat ze dat wapen kende, maar voordat ze kon bedenken waarom, schreeuwde de man: "breng haar naar haar kamer en sluit haar op!" Haar begeleiders trokken haar mee. Ze gingen veel trappen op, waarschijnlijk naar een van de hoogste torens. Voordat Storm helemaal door had waar ze was, werd ze al een kamer ingesmeten. Meteen viel de deur achter haar dicht. Ze rende ernaartoe om het open te duwen, maar tevergeefs. Ze hoorde de bewaker het slot omdraaien en lachend weglopen, de trap af. Storm zakte in elkaar tegen de deur en keek wat meer rond in haar kamer. Het was een helemaal ronde kamer. Er stond een bank in en een bed, en er was ook een raam met luiken en gordijnen. Ze keek naar buiten en zag dat het allang nacht was. Ze keek even naar de sterren, want voor haar gevoel kon ze hoop uit ze putten. Ze ging op bed liggen en viel meteen in slaap.
"Storm, meisje..."
haar moeder kwam op haar aflopen. Ze zat op de troon in de grote zaal in het zwarte kasteel. Haar moeder liep heel regelmatig en je hoorde alleen het geluid van haar schoenen. Langzaam kwam ze dichterbij. We komen je helpen...
Storm schoot overeind in haar bed. Bah, ze voelde zich alsof ze niet had geslapen, maar dat was waarschijnlijk ook het geval. Ze zag dat de zon opkwam en gooide het raam open. Wat rook de lucht 's morgens toch fris! Storm keek naar beneden en zag...

Cecilia en een heel veel soldaten.

Het kleine prinsesjeWhere stories live. Discover now