IIX

26 2 0
                                    

"Kom meisje. Kom maar..." een man met lange bruine haren stond bij de ingang te wachten. Hij zuchtte even toen hij zag dat ze niet van gedachten veranderd was en achter de kast bleef staan. "Dit is misschien een van de weinige kansen voor je om hieruit te komen." Hij zag dat ze twijfelde en toen langzaam de bescherming van de kast verliet. Heel langzaam liep ze op hem af. Wat ongelofelijk jammer toch dat dat vertrouwen zo gebroken moest worden. Aarzelend pakte ze zijn uitgestoken hand aan. Hij leidde haar mee naar beneden. Ze was nog vrij jong, zag hij. Hij had haar in die donkere hoek 12 geschat, maar nu zag hij dat ze waarschijnlijk nog maar 8 of iets in die buurt was. Misschien nog wel veel jonger. Hand in hand liepen ze de trap af. Ze kwamen bij een deur, die hij opende. Ze zagen de grote zaal weer en het meisje wou de trap weer oprennen, maar hij was onverbiddelijk en trok haar de grote zaal in, waar de heer al stond te wachten. "Ah, Daniël. Daar ben je eindelijk." De heer was, zoals altijd, mysterieus en geheel in het zwart gekleed. Zelfs hij, Daniël, zijn belangrijkste adviseur, had nog nooit zijn gezicht gezien, waardoor iedereen, als ze hem zagen, zich gespannen en zenuwachtig begon te voelen, waardoor David, de heer, een bepaald soort macht had dat hij nooit kon hebben als hij alleen dreigend praatte. "Laat haar niet ontsnappen." Fluisterde hij er nog dreigend achteraan. "Kom maar binnen!" Storm schrok van zijn plotselinge verandering in zijn stem. Eerst zo zacht fluisterend, en nu was het een koele stem die een dreigend riep. De deur ging open en er kwam een vrouw binnen in een beeldschone jurk, geflankeerd door twee soldaten, maar ze was duidelijk de baas en niet gevangen. Ze kwam gracieus en sierlijk op de in het zwart gehulde man af. "We zijn er, heer." Ze maakte een kleine buiging. "Mooi." Zei de heer. "Laten we direct over de zaken praten. Komt u maar mee, mevrouw." Daniël keek naar het meisje. Ze ademde snel en keek geschrokken. Hij besloot zich nog een keer als een vriendelijke man voor te doen. "Wat is er, meisje?" Ze leek er even van te schrikken dat hij tegen haar praatte, maar zei toen: "dat was mijn moeder..." haar stem stierf weg. "Hoe heet je moeder?" Vroeg hij vriendelijk. "Elia.." hij voelde dat ze wou wegrennen, maar voor de tweede keer die dag hield hij haar stevig vast. Het gevoel van vastgehouden riep blijkbaar paniek op bij het meisje, want ze begon hard te trekken. "Laat me los! Laat me los! Alsjeblieft!" de tranen liepen over haar wangen. De volgende momenten gingen heel snel. Het meisje trok zich los en rende weg, maar jammer genoeg was hij sneller. Hij dreef haar een klein hokje in en sloot de deur. Hij hoorde haar tegen de deur slaan met haar knuistjes en schoppen. "Laat me eruit!" Gilde ze panisch aan de andere kant van de deur. Lachend liep hij weg.

Heer David
Toen hij zijn vrouw zag binnenlopen, schrok hij, maar hij herstelde zich snel. Hij stuurde haar naar zijn kamer. Hij sloot de deur achter zich. "Waarom stuurde u mij een brief, waarin stond dat ik direct hierin moest komen?" David lachtte vreugdeloos. "Je dochter. Ze is hier." Maar de koningin luisterde niet naar wat hij zei, ze hoorde alleen nog zijn stem. "David, mijn koning..." de tranen stroomden bij haar over de wangen. "Je bent nooit doodgegaan..." ze rende op hem af om zijn capuchon af te trekken, maar hij was sneller. Hij rende weg en riep naar zijn bewakers: "sluit haar op!"

Het kleine prinsesjeWhere stories live. Discover now