Hoofdstuk. 55

292 17 0
                                    

We zijn in de hal voor de ingang en ik herinner me alles nog. Het bolle dak, de witte pilaren, die o zo saaie betonnen vloer... Net zoals in mijn visioen staat er een hele groep lavianten die stuk voor stuk geweren met munitie bij zich dragen. Ik slik het brok in mijn keel weg. Iedere laviant staat op scherp, maar niemand ziet ons. Ik voel een kleine duw in mijn rug en kijk meteen om. Het is Damon. Hij wenkt naar de groep niets vermoedende lavianten en grijnst.  
'Ik laat die Sean en zijn gezin voor jou over, hij is helemaal van jou', hoor ik in mijn hoofd. Ik zie Damon nog breder grijnzen, waardoor de stem in mijn hoofd wordt bevestigd. Ik knik, naar Damon én naar de groep.
Ik neem een laviant in mijn vizier en draai zijn nek om met mijn telekinese. Hij zakt in elkaar. Meteen hoor ik iedereen zijn of haar trekker over halen. Als ik luid geschreeuw schiet ik ook op scherp. Een kleine golf van opluchting gaat door me heen als ik zie dat het een laviant is, die nu, van steen is. Zeker weten dat dat Raaf zijn werk is. 

'Iedereen klaar?!' roept een stem. Mijn ogen worden meteen felblauw bij het horen van die stem en een rilling trekt door me heen. Sean...
'Nu!' roept hij krachtig. Ik kijk schichtig om me heen. Wat voor bevel gaf Sean? Alle lavianten grijpen naar hun zakken en halen er één zilveren buisje uit. Mijn ogen worden groot. Herinneringen van diezelfde buisjes schieten door mijn hoofd. Dit was gepland! Een laviant voor me trekt het dopje van het buisje eraf en drukt op een klein knopje dat aan de achterkant zit. Een fel licht komt vrij en het verblind me. Ik sla mijn handen voor mijn ogen, pas als het licht weg is haal ik ze weg.
'Daar staan ze! Open het vuur!' roept de laviant voor me. Ik kijk naar mijn groep, ze staan te springen om aan te vallen en ik laat ze niet langer wachten. 'Grijp ze!' roep ik. Meteen komen ze in actie. De lavianten openen het vuur met hun nutteloze wapens. Kogels dringen mijn huid binnen, ik voel het wel, maar pijn doet het niet. Razendsnel verander ik in mijn engel en loop ik op een laviant af. Hij schiet erop los, maar merkt al gauw dat het geen effect op me heeft. Ik zie zijn ogen groot worden van angst, ik voel het, ik kan het bijna proeven. Een grijns verschijnt op mijn gezicht. In één seconde heb ik hem vermoord, niet meer en niet minder. Zo volgen er nog tientallen andere lavianten.
Met mijn telekinese breek ik allebei de armen van een vrouwelijke laviant, als ik hem zie staan. Met een woedend gevoel smijt ik het lichaam van de vrouw weg. Ik ga langzaam staan en kijk hem aan. Hij staat naast Ron en Abby, beladen met een geweer en munitie. Hulpeloos schiet hij in de rondte, wetend dat wij vele malen sterker zijn en altijd zullen blijven. Sean... Ik zal die naam nooit meer vergeten, nooit. Ik spreid mijn vleugels wat verder uit en zet een paar passen zijn richting in. Ik probeer zijn blik te vangen, met succes. Als Sean me ziet laat hij zijn geweer langzaam zakken. Alles lijkt nu te draaien om Sean en mij, hij en ik. Alsof er niets anders is dan de haat die er tussen ons speelt, op dit moment. Sean staart me levenloos aan als hij naar me toestapt. We lopen, todat we nog maar een halve meter van elkaar verwijderd zijn. Zijn geweer heeft hij bij zijn ouders gelaten, die hem schreeuwend toeriepen om onmiddellijk terug te komen. Hij negeerde het, compleet.
Ik sta oog in oog met hem, iets waar ik lang op heb gewacht. Tot mijn grote verbazing valt hij me niet aan, hij beweegt geen spier. Alleen zijn grote, droevige hertenogen die me aankijken. De ogen die alles verraden, want zo is Sean. Een open boek. Verdriet en spijt, heel veel spijt. Dat zijn de emoties die ik kan zien. Tranen staan in zijn ogen, waarvan er een over zijn wang loopt. Al de haat naar Sean vloeit uit me, nu pas zie ik het. Nu pas doorzie ik hem.
Plots trekt hij me in een knuffel, zijn schouders schokken en hevige snikken rollen van zijn lippen. Ik sla mijn armen en vleugels om hem heen, hij verdient de warmte. Ik knijp mijn ogen dicht, dat ik het nu pas allemaal begrijp! Ik kan mezelf wel slaan.
'Doe het,' fluistert Sean, bijna onhoorbaar zo zacht. Ik slik, twijfels nemen mijn hersenen over. 'Doe het!' huilt hij, terwijl hij in mijn shirt knijpt. Ook bij mij ontsnapt er een zoute traan. 'Alsjeblieft...' smeekt Sean me. Ik haal diep adem. Als dat zijn wens is, dan vervul ik hem graag voor hem, voor mijn vriend. Ik verstevig mijn grip om hem extra hard te knuffelen en ik voel dat hij zich onspant. 'Vaarwel Magel...' fluistert hij in mijn oor. Ik knijp mijn ogen dicht en draai mijn hand een klein stukje. Krak. Seans grip verslapt en hij hangt in mijn armen. Luide snikken verlaten mijn mond als ik hem langzaam laat zakken richting de grond. Met mijn met bloed besmeurde vleugels ondersteun ik zijn lichaam. Voorzichtig leg ik hem neer. Hij is weg, dood, voor altijd. Sean Haley...
Ik voel een hand op mijn schouder en schrik op uit mijn gedachten. Ik kijk met mijn vertroebelde zicht omhoog en zie dat het Jaimy is. Er heerst een stilte in de hal, iedere laviant is vermoord. Ik ga staan en wordt meteen in een knuffel getrokken door Jaimy. 'Je hebt goed gehandeld,' sust Jaimy me. Ik knik, maar geef hem in mijn gedachte ongelijk. 'Je hebt het juiste gedaan...'
Alles wat tot nu toe is gebeurd is slecht, alles wat ík heb gedaan is niet juist. En toch komt alles, hoe diep je ook nadenkt, weer uit bij Marry.

Hey lieve lezertjes, dat was me wel een hoofdstuk. Ook om te schrijven. Wat vonden jullie van het gebeuren met Sean? Snappen jullie het nog een beetje;) Ik hoor het graag in de comments! Oja, en vergeet niet te voten:)
Xxx Iriss

Engelen Van De Hel [✔]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu