Hoofdstuk. 19

692 44 0
                                    

Ik laat alles vallen en kleur mijn ogen weer normaal. Simon zijn mond is een centimeter of twee open gevallen. Ik plof op mijn bed en kijk hem aan. 'Sinds... Sinds...' stottert hij. 'Sinds gisteren' antwoord ik en kijk naar mijn dekbed. 'Maar... Hoe...' gaat hij verder. 'Ik wou dat ik dat ook wist' zeg ik. 'Het is echt het coolste wat ik ooit heb gezien. Ik bedoel maar, je kan dingen laten zweven en dat met je ogen!' roept Simon enthousiast. 'Ssst! Mama weet dit niet!' fluister ik. Simon stopt meteen met praten. Het is even stil. 'Kun je het nog eens doen?' vraagt hij dan opeens. Ik kijk hem raar aan. 'Wil je dat echt? Ik bedoel, vind je het niet eng? Dat ik dit heb?' vraag ik verbaasd en verward. 'Nee! Dit is juist cool' fluistert hij hardop. Ik glimlach. Dit is zo fijn, Simon vind het niet eens raar! 'Oké, daar gaan we' zeg ik en ga rechtop staan. Ik ga iets nieuws proberen. Ik strek mijn hand uit. Zonder mijn ogen te kleuren zweeft mijn bureaustoel omhoog. Zelfs voor mij is het nieuw. Zonder mijn ogen te kleuren kan het blijkbaar ook. Simon kijkt er aandachtig naar. Ik kijk naar mijn het matras waar Simon op zit. Ik grijns. Ik zet de bureaustoel neer en strek nu twee handen uit. 'Wat ga je doen?' vraagt Simon lachend. 'Dat zie je zo' grijns ik. Ik laat het matras samen met Simon erop omhoog zweven. Simon gilt zachtjes. Ik schiet in de lach. Aan Simon zijn stralende ogen te zien vind hij het leuk. Ik laat het matras zo hoog vliegen dat Simon het plafond kan aanraken. Daarna laat ik het weer zakken. Simon komt van het matras af en gaat op mijn bed zitten. 'Dat was echt geweldig!' fluistert hij hard. Ik ga langs hem zitten en kijk hem aan. 'Besef je wel dat je dit echt aan niemand mag laten zien' zeg ik serieus. 'Waarom niet? Het is zo gaaf!' vraagt Simon met een glimlach op zijn gezicht geplakt. Ik kleur mijn ogen felblauw. 'Zweer het' zeg ik. Simon slikt en zijn glimlach verdwijnt. 'Ik zweer het' zegt hij. Ik kleur mijn ogen weer normaal. 'Dat is fijn' zeg ik. Na nog even gekletst te hebben zijn we allebei gaan slapen. Wat een opluchting, dat hij het weet. 

Ik knipper een paar keer met mijn ogen. De zon die door het dakraam schijnt, schijnt vol in mijn gezicht. Ik strek mijn benen. Ik ga rechtop zitten en kijk langs mijn bed. Simon is al naar beneden gegaan, dat hoorde ik een uur geleden namelijk luid en duidelijk. Ik stap uit bed en loop naar mijn kledingkast. Ik open de lichte kastdeuren en bekijk mijn kleding. Ik kies mijn bordeaux rode topje en een zwarte broek. Ik kleed me aan. Ik loop naar mijn bureau. Meestal ligt daar mijn mascara ergens, maar nu niet. Ik zucht. Het is ook een zooitje. Ik stroop mijn mouwen op en strek mijn armen uit. Ik laat alle spullen op mijn bureau omhoog zweven. Ik kijk of ik mijn mascara ergens zie. Met succes. Onder mijn boek van Duits zweeft mijn roze flesje mascara. Ik laat alles weer vallen en pluk mijn mascara uit de zooi. Ik loop naar de spiegel en breng een laagje mascara aan. Als ik eindelijk tevreden ben ga ik naar beneden.

Mama en Simon zitten aan de keukentafel. Net als vroeger. Ik ga langs Simon zitten en smeer een boterham. 'Fijn geslapen?' vraagt mama als ze haar glas melk op de tafel neerzet. Ik zie dat Simon me aankijkt en lacht. Ik glimlach onopvallend. 'Jawel' antwoord ik droogjes. Mama gniffelt. 'Zeker nog tot laat gekletst' stelt mama vast en neemt een slok melk. Ik geef Simon een knipoog.

'Dus, wat willen de dame en heer vandaag gaan doen?' vraagt mama als we de tafel afruimen. Ik denk na. Vernon Forks is best groot, er is van alles te doen. Maar of ik daar nu zo veel zin in heb. 'Misschien kunnen Simon en ik naar het bos?' stel ik voor en kijk van mama naar Simon. Ik zie Simon knikken. 'Dat is goed, als jullie maar niet naar het verboden bos gaan. Anders mag het niet' zegt mama en kijkt me strak aan. 'Is goed, we gaan wel naar Red Wood. Daar gingen we vroeger altijd heen' zeg ik en loop het halletje in. 'Is goed!' roept mama. Simon komt ook het halletje ingelopen. Hij pakt zijn jas van de haak en trekt hem aan. Ik doe hetzelfde. Ik haal de deur van het slot en open de deur. De koude ochtend wind van Vernon Forks ontvangt met hartelijk. Ik begraaf me in mijn kraag. De zon schijnt, maar door de wind is het fris. 'In Jacksonville hebben we mooier en warmer weer' zegt Simon en loopt me voorbij. 'Dan heb jij geluk' lach ik en loop naar hem toe. We lopen de straat uit richting Red Wood.

'Dus... Red Wood...' zegt Simon en stopt zijn handen in zijn zakken. 'Ja, Red Wood. Oude herinneringen opdoen' zeg ik en kijk hem aan. Simon glimlacht. 'Misschien kunnen we kijken wat voor krachten je nog meer hebt' stelt hij voor. 'Tot nu toe weet ik dat ik alleen telekinese heb, verder niets' zeg ik. 'Daarom is het een goed idee' zeurt Simon. Ik schiet in de lach. We slaan rechtsaf en komen uit bij een groot, uitgestrekt bos. We lopen een breed zandpad op dat omzuild word door grote eikenbomen. De zon schijnt door de bladeren. Hier en daar daalt een zonnestraaltje neer. 'Oké, dan doen we dat' zeg ik na een lange tijd stilte. Simon glimlacht. 'Zullen we naar het Hol gaan?' vraagt Simon. 'Dan kunnen we daar kijken voor je krachten'. Ik knik. Simon en ik hebben, toen we tien waren, een grote zandberg uitgekozen en daar een hol ingemaakt. Niemand weet ervan, alleen Simon en ik. Als we boos of verdrietig waren konden we daar naartoe. Ik weet alleen niet of het Hol nog heel is. Toen we het Hol vonden hebben we markeringen in de bomen gezet die naar het Hol leidde. Zo konden we altijd de weg naar het brede zandpad terug vinden. Bij de vijfde boom van rechts zou de eerste markering moeten staan. 'Hier!' roep ik als ik de markering zie. Ik loop naar een dikke eik aan onze rechter hand. Het is een speciaal teken dat we erin hebben gekrast, zodat we het zouden herkennen.

Engelen Van De Hel [✔]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu