Op de drempel staat een bekende figuur, zelfs al heeft zijn garderobe een complete metamorfose ondergaan. De jongen, met het gitzwarte haar staat op mijn stoep in een donkere spijkerbroek en een nauwsluitend zwart hemd. Zijn spierballen, die ik al eerder heb kunnen bewonderen gaan verscholen onder een zwart leren jack. Als mijn blik de zijne ontmoet voel ik mijn hart in mijn keel springen en instinctief sla ik de deur voor zijn karamelkleurige neus dicht.

   'Ik hoopte dat je niet zo zou schrikken als ik me wat alledaagser zou kleden.' Abrupt keer ik me om naar de jongen die opeens vlak achter me staat. 'Dit is toch hoe mannen zich tegenwoordig kleden?'

   'Eh...' stamel ik. Niet in staat om woorden te vinden. De jongen glimlacht een rij parelwitte, en kaarsrechte tanden bloot. Een beetje verlegen harkt hij met zijn vingers door zijn haar.

   'Het spijt me.'

   'Wat?'

   'Dat ik je heb laten schrikken.' antwoord de jongen. Alsof hij zich plotseling zijn goede manieren herinnert steekt hij me zijn hand toe. 'Ik heet Naveen.'

Angstig kijk ik naar de aangeboden hand, en ik herinner me weer de hitte die de lamp uitstraalde vlak voordat hij verscheen in die onverklaarbare paarse mist.

   'Je hoef me je naam niet te vertellen. Ik kan je meesteres noemen als dat je voorkeur heeft.'

   'Gadver.' zeg ik voordat ik me in kan houden. Meesteres; dat klinkt alsof ik een cameo zou kunnen maken in Vijftig Tinten Grijs. De jongen grijns om mijn reactie.

   'Hoe wil je dan dat ik je aanspreek? Baas? Vrouwe? Prinses?'

   'Ik heet Felicia.'

   'Felicia.'

   'Flix voor mijn vrienden.' licht ik toe.

   'Dat past inderdaad beter bij je.' zegt Naveen terwijl hij zijn handen in zijn jaszakken steekt en tegen de ballustrade van de trap leunt. 'Laat me het vooral weten wanneer ik die eer heb verdiend'

   'Huh?'

   'Om me tot je vrienden te rekenen.'

We nemen elkaar een paar seconden in stilte op. De jongen voor me lijkt in niets op de blauwe, jolige geest uit Disney's Aladdin. Op de een of andere manier lukt het me niet om de vlot geklede jongen, met zijn brede schouders en verblindende lach te rijmen met het sprookje uit Duizend-en-een-nacht.

   'Wie ben je?' vraag ik. In de hoop dat hij me een verklaring kan geven die gemakkelijker te behappen is dan: Ik ben de geest uit de lamp.

   'Ik ben een Djinn.' is niet veel beter, maar dat is wat hij antwoord. 'Als eigenares van de lamp mag je drie wensen doen.' Dat antwoord wil ik net zo min horen.

  'Ik geloof niet in sprookjes.' zeg ik zo hardvochtig als ik maar kan. Om te voorkomen dat mijn handen trillen vouw ik mijn armen voor mijn borst over elkaar.

   'Moet ik soms “Waar vind je nou een vriend als ik” zingen?' vraagt hij plagerig. Ik laat mijn hoofd hangen zodat mijn plezier om zijn grapje achter een gordijn van haar verscholen gaat.

   'Geesten bestaan niet.'

   'Weet je, elke keer dat iemand zegt dat ze niet in geesten geloven valt er ergens ter wereld een...'

   'Hou maar op. Dat zijn elfjes. Ik heb ook Peter Pan gezien.' onderbreek ik hem. Zijn spottende glimlach maakt het onmogelijk om bang te blijven voor hem, maar dat betekent niet dat ik mijn hoede laat zakken. 'En ik ga niet in mijn handen klappen om je leven te redden.'

   'auw.' zegt hij, terwijl hij zijn hand over zijn hart klemt. De mouw van zijn jasje kruipt omhoog waardoor een ingewikkeld patroon van tatoeages rondom zijn pols zichtbaar wordt.

   'Hoor je geen gouden armbanden te dragen die je aan je lamp kluisteren?' vraag ik nieuwsgierig.

   'Ik dacht dat je niet geloofde in geesten?' Hij neemt me met opgetrokken wenkbrauw op, ongetwijfeld nieuwsgierig naar mijn verklaring voor mijn nieuwsgierigheid als ik toch niet geloof wat hij zegt.

   'Daarom stel ik zo veel vragen.'

   'Om me door de mand te laten vallen?' wil hij weten. Ik knik bevestigend en hopelijk uitdagend in plaats van paranoïde en geïntimideerd. 'Als je me wil onderwerpen aan een verhoor, kunnen we dan tenminste in de woonkamer gaan zitten? Dat praat wat gemakkelijker.' Ik twijfel. Kennelijk merkt hij mijn terughoudendheid op, want hij slaakt een vermoeide zucht, rolt met zijn ogen en zet vervolgens een paar stappen in mijn richting. Met mijn rug tegen de deur, en hem pal voor mijn neus voel ik me behoorlijk in het nauw gedreven. Toch doe ik mijn best om me zo stoer en zelfverzekerd op te stellen. Nonchalant schuift hij zijn mouwen omhoog en presenteerd met gebalde vuisten zijn polsen. Ik kan niet anders dan het ingewikkelde patroon van zijn tatoeages bewonderen. Het is zo sierlijk, maar tegelijkertijd ook mannelijk. De tekening krult helemaal rondom zijn polsen.

   'Dit noemen we Bindi's.' zegt hij, zijn stem heeft plotseling iets sombers gekregen. 'Tekens om ons te verbinden met de lamp. Het is sterke magie, want zelfs de machtigste Djinns kunnen hun eigen ketens niet vernietigen.'

   'En als iemand je vrij wenst?' vraag ik, oprecht nieuwsgierig. Maar Naveen snuift.

   'Dat gebeurt alleen in sprookjes.'

   'Misschien niet.' zeg ik, gepikeerd over het feit dat hij mij het voordeel van de twijfel niet geeft. Zijn ogen ontmoeten de mijne en een subtiel glimlachje trekt aan zijn mondhoeken terwijl hij mijn gezicht bestudeerd. Ik voel mijn wangen warm worden onder zijn onderzoekende blik en contempleer net de mogelijkheid om eraan te ontsnappen door me langs hem heen te wurmen wanneer ik opeens het bekende geluid hoor van een sleutel die wordt omgedraaid. Megan is thuis.

Paniek laait in me op en verwilderd kijk ik naar Naveen.

   'Ze mag je niet zien.' zeg ik gehaast, terwijl ik om me heen kijk of mama niet nog ergens een grote ficus of iets dergelijks heeft staan waarachter ik hem kan verstoppen. Ik voel de deurknop draaien tegen het smalle gedeelte van mijn rug. 'Kut!' En dan sluiten Naveens handen zich opeens om die van mij en draait de hal in een waas om me heen. Ik krijg een weeïg gevoel in mijn buik, mijn maag dreigt zich binnenstebuiten te keren, maar voor het zover komt houdt de wereld op met draaien. Alleen... staan we niet langer in de hal, maar midden in mijn slaapkamer. 

OngewenstWhere stories live. Discover now