Hoofdstuk 3

52 6 2
                                    

De geur van oude boeken komt me tegemoet wanneer we de kringloopwinkel binnenstappen. Mevrouw Hooybergh wist dat je er alleen maar kan pinnen, dus zijn we onderweg even langs de bank gegaan zodat ik de inhoud van Paris Hilton, mijn spaarvarken, op mijn rekening kon zetten. Ik voel naar het pasje in het verborgen vakje van mijn schoudertas en kijk nogmaals naar de uitgestrekte, rommelige winkel die voor me ligt. Hoe moet je hier in hemelsnaam ooit iets vinden wat de moeite waard is, vraag ik me af terwijl ik zo'n ouderwets trollenpopje op raap van de tafel naast me. Tussen zijn beentjes zit een gat zodat je hem op het uiteinde van een potlood kunt zetten. Ik haal mijn neus op en zet het terug. Waar mensen hun kinderen vroeger toch mee lieten spelen.

Mevrouw Hooybergh bewijst zich al snel als een heuse Yoda als het op Kringloopwinkels aankomt, en ik ben dankbaar dat ze mee is gekomen.

'Mensen denken altijd dat de spulletjes in de vitrine te duur voor ze zijn, maar die zijn net zo geprijsd als de rest van de spulletjes in de winkel. Kijk maar...' ze schuift met één vinger het glazen deurtje van de vitrine open. 'Ze zitten niet eens op slot.' Mevrouw Hooybergh haakt haar arm door de mijne en trekt me wat dichterbij om me een extreem gedetailleerd gebaksmesje te laten zien. 'Is die niet schattig?' vraagt ze.

Ik moet het uit mijn tenen trekken, maar het lukt me om haar enthousiasme te evenaren als ik instemmend knik. Het is alsof ik de hersencellen voel afsterven in mijn hoofd. Voor ons loopt Giel, rechtstreeks naar de gigantische boekenkasten die de rechterkant van de winkel domineren. Jaloers kijk ik hem na. Terwijl we langs de grote stellingkasten lopen, en mevrouw Hooybergh af en toe een prul oppakt om het wat kritischer te bekijken, geeft ze me een spoedcursus 'schatten jagen bij de kringloop'. Ik doe mijn best om op te letten, en interesse te tonen, maar om een of andere reden gaat mijn hart nu niet bepaald sneller kloppen van verzilverde kapspulletjes, porceleinen katjes en met roosjes beschilderd servies. Ik mik gewoon alles in mijn mandje waar mevrouw Hooybergh interesse in toont. Ik hoop maar dat het op haar overkomt alsof ik haar smaak deel, en niet als luiheid.

Twee uur later vertoont mevrouw Hooybergh nog geen enkel teken wat erop wijst dat ons bezoekje aan de kringloop er bijna op zit. We hebben dan ook nog niet eens de bovenverdieping gehad waar ze hele schattige accessoires verkopen. Ik weet niet of ik nog twee uur overleef tussen spulletjes die nog ruiken naar de vorige eigenaren. Ik ben kapot. Als je denkt dat het spitsuur van de Primark tijdens sale-seizoen intensief is, dan ben je duidelijk nog nooit in de kringloopwinkel geweest. In de twee uur dat we hier nu zijn heb ik twee oude vrouwtjes zien vechten om een item, ik heb een dame een tas uit het mandje van een andere klant zien pikken… ik heb gehoord hoe een vrouw haar vriendin of zus tot op het bot afkraakte om de jurk die ze aanpaste om het kledingstuk vervolgens voor zichzelf op te eisen. De concurrentie in een kringloopwinkel is moordend. Het maakt me des te nerveus wanneer mevrouw Hooybergh ons de kant van het koffiehoekje op stuurt voor een kleine pauze.

Er zitten al een oud vrouwtje en een Turkse man die ons vriendelijk toeknikken als we plaats nemen. Giel is in geen velden of wegen te bekennen. Toen ik hem voor het laatst zag, leek het alsof hij een dutje lag te doen in een van de banken in de showroom.

Ik ben heel erg klaar om af te rekenen en naar huis te gaan. Met klotsende oksels van inspanning zet ik allebei onze volgepropte mandjes op de grond naast me. Ze hebben een schitterende kast voorin de winkel waarin klanten hun mandjes neer kunnen zetten als ze te zwaar worden, maar mevrouw Hooybergh wilde daar niets van horen. Je kunt er nooit helemaal zeker van zijn dat alles er nog staat als je klaar bent met winkelen.

'Zo, lekker aan het winkelen?' vraagt het oude vrouwtje, die overduidelijk een voorliefde heeft voor de kleur rood. Ze neemt ons met een taxerende blik op. Ze heeft kleine oogjes waardoor ze er volgens mij vierentwintig uur per dag achterdochtig uit ziet. Ik forceer een glimlach en knik. 'Dat zie je niet veel het, jongelui bij de kringloopwinkel. Jammer hè eigenlijk.' ze nipt van haar koffie en richt zich op mevrouw Hooybergh.

OngewenstWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu