Hoofdstuk 11: Voor het eerst maak de dood mij bang

116 3 0
                                    

Wolfs:

Het was definitief. Ik ben stervende. In totaal heb ik nog maar 1 jaar te leven, 1 jaar heb ik nog om met de vrouw van mijn leven te leven. Nog maar 1 jaar en dan leefde onze kinderen zonder vader. Ik heb Eva nog nooit zoveel zien huilen. Ze houdt van mij, meer dan ik gehoopt had. Ik moet een manier bedenken om Eva te helpen zodat ze verder kan leven na mijn dood. Nog 1 jaar hebben we nog maar samen en opeens schreeuw ik het uit. “Stop!” Alle drie schrikken ze. “Stop met huilen. We hebben  nog 1 jaar samen, gaan we jaar lang alleen maar snotteren, piekeren, ofwel gaan we nog genieten van ons laatste jaar samen. Ik verkies dat 2de. Ik wil niet dat jullie me herinneren als de zwakke Wolfs die hem liet gaan. Ik wil van jullie genieten en wat kiezen jullie?”

Eva:

Het was een lange tijd stil. De woorden van Wolfs raakte ons. Hij had gelijk. We konden beter genieten van het jaar dat we samen nog hadden. Nog nooit had ik Wolfs zo sterk gezien. “Ik kies ook voor de 2de optie. We hebben nog maar een jaar samen. We gaan spijt hebben als we dat gaan vergooien.” Wolfs kijkt me blij aan. Marion en Fleur geven Wolfs ook gelijk. Na nog een uur gaan Marion en Fleur naar huis. Elena en Floriane zijn in slaap gevallen. Wolfs en ik gaan ook naar ons bed en we genieten van elkaar. De volgende dag gaan we bespreken wat we allemaal zouden doen. De volgende dag worden we wakker. “Zullen we een warme douche nemen. “ “Ja, is goed.” We gaan douche. Daarna maken we de kindjes wakker en gaan we samen ontbijten. “Wat zullen we vandaag doen?” “Dierentuin.” zegt Elena. “Speeltuin.” zegt Floriane. “Vandaag gaan we naar de dierentuin en morgen gaan we dan naar de speeltuin.” Na een uur maken we ons klaar om naar de dierentuin te gaan. “Kijk mam en pap, die mooie witte tijgers.” zegt Elena. We gaan naar de witte tijgers. “Mooi hé lieve schat.” “Ja, het zijn mooie dieren.” “Kijk die leeuwen.” zegt Floriane. We gaan naar de leeuwen. De kinderen genieten heel erg van de dag. Om 12u gaan we iets gaan eten. Na het eten lopen we nog wat rond in de dierentuin.

Om 18u gaan we naar huis. Als we thuis zijn dan eten we nog wat. Om 20u willen we de kindjes in bed steken als Wolfs opeens neervalt op de grond. Hij beweegt met zijn hele lichaam en er komt schuim uit zijn mond. De kindjes schrikken en huilen. Ik bel 112 en Marion. de ambulance komt samen met Marion. “Eva wat is er?” “Wil je op de kindjes letten.” “Ja is goed, maar euhm…..” “Wat is er met hem dokter?” “Hij heeft stuiptrekkingen gekregen.” “Komt het door de tumor?” De dokter knikt even. “Mag ik mee?” “Tuurlijk.” In het ziekenhuis. Na nog wat onderzoeken te doen, brengen ze hem naar een kamer. “Hij zal een dagje moeten blijven.” “En met de hersentumor?” “Het is heel normaal dat hij die stuiptrekkingen krijgt. We gaan hem dexamethason geven en als hij wakker is, zullen we hem een transfusie geven.” De volgende morgen. Na twee uur heeft Wolfs gedaan met de transfusie.

“Hoe voel je je nu?” “Het gaat wel.” Dan komt Fleur binnen en ziet de naald van de transfusie. “Doet het pijn als ze ….” Wolfs kijkt even naar beneden. “Sorry.” “Geef niet. Ze zeggen me altijd hoe moedig ik ben na elke naald en MRI test. Ik vraag me dan af hoe de niet-moedige mensen dat dan doen. “Fleur geeft haar vader een knuffel. Fleur gaat na een uur weg. “Wolfs we moeten het hebben over Elena en Floriane.” “Hoezo?” “Ze zijn enorm geschrokken. Ik weet niet of ze het aankunnen. Ik weet niet eens of ik er wel sterk genoeg voor ben.” “Hoe bedoel je?” “Ik wil je niet zien aftakelen.” Hij trekt me dicht tegen hem aan. Ik begin te huilen. “We komen hier samen uit.” “Niet, want jij gaat dood en dan ben ik alleen.” “Sssstttt, je komt er wel Eef, echt. Het komt allemaal goed met je.” “Het spijt me dat ik zo gevoelig deed?” “Geef niet, huilen is gezond.” Wolfs glimlacht even. Hij is zo sterk. Hij is zo ziek e, toch kan hij lachen. “Weet je als ik denk dat dingen een bepaalde richting uitgaan en dat gebeurd dan niet, dan is het moeilijk.” “Hoe gaat dit dan gaan Wolfs?” “dit?” “Jij en ik?” “Geen idee.” “Nu hoor je te zeggen dat alles heel goed zal gaan.” We beginnen dan wat te lachen.

Hoe moet het nu verder?Where stories live. Discover now