21.

55 4 0
                                    

~~~Romy~~~

De weken na de ontmoeting met de man baas waren zwaar. Ik moest hard oefenen en hard werken. Zay is me na al die tijd gaan ergeren omdat ik in de ogen van man baas een betere opvolger ben dan dat hij is. Zay kijkt mij niet meer aan. Wil geen contact meer zoeken met mij. Eigenlijk best fijn, want dan hoef ik ook niks tegen hem te zeggen en ook niks met hem te doen. Alleen liep het vandaag super anders dan dat ik gepland had. Je weet wel. Ik leer goed voor een toets en op het punt dat ik de toets voor me krijg ben ik alles vergeten. Roos heeft me betrapt op het punt dat ik naar het meer wou gaan en dacht dat ik net als Zay zelfmoord wou plegen. Dus ik moest een heel verhaal verzinnen om weg te komen en uit uiteindelijk kon ik geen eens binnen komen omdat Roos me geen ogenblik uit het oog wou verliezen en echt dacht dat ik zelfmoord wou plegen. En toen ik recht tegen over Roos stond heb ik alle moed bij elkaar geraapt en zei op een toon waarop leek dat ik gek geworden ben dit:

"Roos ik heb Zay hier zien rondlopen. Ik weet niet zeker of het Zay echt was, maar ik dacht van wel. Zay leeft dus nog. Is dat niet geweldig?"
Of eigenlijk dat wou ik zeggen. Alleen dat lukte niet. Ik keek haar aan en haalde heel diep adem en begon naar mijn voeten te staren terwijl ik dit zei. "Ehe Roos ik heb hier iets gezien. Ehe hoe moet ik dit ehe uitleggen. Ik ehe heb hier ehe iemand zien lopen die ehe jou ehe kent en ehe jij hem ehe ook." Ik gebruikte veel ehe omdat ik echt niet wist hoe ik het moest uitleggen. Gewoon geen flauw idee. En toen ik het gezegd had keek ik Roos aan. Je kon gewoon lezen op haar hoofd dat ze het niet begreep. Nou ik gaf de hoop toen op en zei: "O laat ook maar." Maar Roos was zo nieuwsgierig dat ik me wel voor gek moest zetten. Dus ik vertelde dat ik misschien Zay gezien had en wanneer dat was. Roos keek me toen aan echt het was gestoord hor ze me aankeek. Gewoon eng. Ik heb ook moeten liegen tegen Roos. Dat ik Zay ging zoeken. Of eigenlijk vertelde ik de waarheid alleen dan een beetje anders. Zay gaat mij zoeken in plaats van ik Zay. Dus ik voel me er nu niet zo schuldig over. Roos dacht echt dat ik gek was en mompelde iets van: "Romy word met de dag gekker. Hoe kan Zay hier nou rondlopen. Hij is dood. Ik heb het gezien." Ik wou haar nog achterna roepen met dat het echt waar is wat ik zie alleen stond die jongen die me een kus gaf opeens voor me met zijn rechterwijsvinger op zijn lippen. Hij wenkte me en ik liep hem gehoorzaam achterna.

Nu sta ik voor het meer. Het meer waar Zay zogenaamd zelfmoord in gepleegd heeft. Ik zou dit niet mogen zien als ik niet een één of ander contract getekend had. Zo heb ik het contract eerst twintig keer door gelezen zodat ik zeker wist dat ik aan een goede opleiding zou beginnen. Ik zou hier een bed krijgen en goed te eten en ik mocht naar school blijven gaan op uitzondering van mijn vraag. Zo stond er ook in het contract dat ik een tatoeage kreeg de dag nadat ik getekend had. Nou die dag is dus vandaag. Ik kijk vragend opzij. "Wat doen we bij dit meer? Ik bedoel ik dacht dat we naar jullie schuilplaats gingen niet picknicken of lekker zonnen in het gras. Trouwens mag ik nog even mijn spullen halen ze liggen nog in de bomen waar jij en jullie maatjes me gevangen hebben genomen." "We gaan inderdaad naar onze schuilplaats en ja je mag snel je spullen pakken." Hij legt de klemtoon op snel. Zodat ik wist dat hij echt snel bedoelde. Ik rende het bos in en klom na een tijdje in een van de bomen. Ik herken de plek waar ik dat rode spul op mijn gezicht gesmeerd had. Zoals ik al verwacht had lag mijn rugzak met slaapspullen en schone kleren en een tent. Hoe dit er allemaal in kan heb ik te danken aan mijn ketting. Snel pak ik een doosje uit mijn rugzak en open het doosje. Er ligt een steen in. Het lijkt een doodgewone steen, maar is de oplader van mijn ketting. Ik stop mijn ketting bij de steen in het doosje en stop het doosje weer terug in mijn rugzak. Ik rits de rugzak dicht en ik zet hem weer voorzichtig terug op de plek waar de rugzak stond. Ik klim snel naar de plek waar ik mijn mantel, sokken en schoenen neer gezet had. Ze hingen en lagen er nog. Snel pak ik mijn spullen en klim snel weer terug naar waar ik de rugzak achtergelaten heb. Ik stop mijn mantel en tweede paar schoenen en sokken in mijn rugzak en klim de boom uit. Ik loop met grote snelle passen heg bos uit waar de jongen die me kuste op mij wacht. "Eindelijk ik dacht al dat je verdwaalt was. Je was zo lang weg." "Hoe lang was ik dan weg?" "5 minuten." "Dat is toch niet zo veel." "Kom we gaan." En hij loopt weg. "Wacht even!" En ik ren even een klein stukje totdat ik naast hem sta. "Waarom kom jij me eigenlijk halen? Ik bedoel ik dacht dat Zay me kwam halen." "Zay?" "Ja die goser die ik niet mag." "O je bedoelt DDZ." "Ja die. Hij heet Zay." "Oké als je hem gewoon DDZ noemt weet iedereen wie je bedoelt." "Nee." "En waarom dan niet?" "Hij is de naam DDZ niet waardig. Hij is een vuile verrader die geen hard heeft. Hij houd van niemand en wel mensen van hem. Dus hij is de naam DDZ niet waardig." "O oké. Nou ik ben je komen halen omdat Meester het geen goed idee vind dat jij en DDZ...." "Zay." Zeg ik ertussen door. "Oké, Meester vond het geen goed idee dat dat jij en Zay zonder enige bescherming door het bos lopen. Dus ik bood me aan om je op te halen en zo ven ik hier." "Nou en gelijk heb je. Hoe heet jij eigenlijk?" "Ik heet TVV." "Je echte naam graag. Niet de naam die je hier gekregen hebt, maar je naam die je bij de geboorte hebt gekregen." "Sabastiaan Olivier Jack Vincent Arthur Mark Jansen. Maar zeg maar gewoon TVV of Vincent." "Goed Vincent ik val even met de deur in huis maar waar gaan we naar toe?" "Naar onze schuilplaats. Wat zit daar eigenlijk allemaal in?" Zegt Vincent. En hij wijst op mijn rugzak. "O van alles en nog wat. Kleren, slaapspullen, toilettas ik denk dat het wel was." "Oké." Zegt Vincent en hij loopt door naar het meertje en stop vlak aan de rand van het meertje. "Ben je er klaar voor?" "Ehe denk het wel." "Mooi zo. Je moet zo diep mogelijk duiken. Als je een slang tegen komt moet je je tatoeage aan raken en je kan er langs." "Ho wacht even ik heb geen tatoeage. Die krijg ik vandaag." "O niet aan gedacht. Hm wacht hier en zorg dat je niet verdacht word." "Doe ik." Vincent duikt het water in en na 20 minuten komt Vincent pas weer boven. Alleen is hij niet allen. En het vreemde in nog wel dat hij niet nat is. En de andere ook niet. "Oké er is een min punt in onze verdediging. De slang kan ruiken en voelen, maar niet zien. Dus als we met vele zijn en allemaal ons tatoeage gelijk aanraken dan voelt hij veel mensen. Hij ruikt veel mensen en gaat opzij. Alleen kan hij niet zien en dus niet weten dat er geen 20 mensen zijn, maar 21. Dus geen angst. We gaan nu direct. Meester wil je graag zien. Of je op school niet minder goed in vorm geworden bent." De andere 19 mensen stappen het water in en duiken. Vincent pakt me bij me mijn arm en trekt me mee het meertje in. Ik voel hoe mijn kleren helemaal doorweekt raken. Toen ik helemaal kopje-onder was dacht ik zo van ik haal dit nooit. Maar het was helemaal niet zwaar zwemmen. En het deed ook niet pijn aan mijn ogen terwijl ik keek hoe ik dit moest onthouden. Vincent geeft me een klein stompje in mijn buik. Ik haal verschrikt adem. Adem halen? Ik kan adem halen onder water. "Je kan gewoon praten en adem halen onder water. Meester heeft daarvoor gezorgd. Knap hé." "Super knap!" Zeg ik verbijsterd. We komen op de bodem aan en daar kun je gewoon staan! Je kan er lopen zonder dat je omhoog getrokken word wat normaal is bij een zwembad of iets anders waar je kan zwemmen. Ik loop vol bewondering door terwijl ik vlak naast Vincent loop. "Oké nu moet je je zo stil als mogelijk houden. Anders gaat het mis." "Wat gaat mis?" "Ssssssssst." Ik kijk verbaast naar Vincent op die bijna een kop groter is. Waarom moet ik zo stil als mogelijk zijn. En waarom gaat het anders mis. De andere mensen om me heen lijken helemaal niet bang te zijn terwijl Vincent wel iets van angst in zijn ogen heeft. Ik loop in gedachten verzonken veder. Opeens weet ik het. Alleen is het dan al te laat. Terwijl ik oog in oog kom te staan met de slang die de wacht houd. Vincent steekt zijn hand op en telt af op zijn hand. Hij steekt drie vingers op. Dan twee en dan een. Wanneer hij zijn hand laat zakken, tikt iedereen een plekje op zijn lichaam aan. De ene op zijn elleboog. De andere op zijn knie. De andere op zijn buik. Weer een andere op zijn schouder. Weer een andere op zijn bovenbeen. En weer een andere op haar rug. En Vincent vlak achter zijn rechter oor. Ik wil stiekem kijken hoe de tatoeage eruit ziet, maar Vincent trekt me snel weg bij de reuze slang die de wacht moet houden. Al snel komen we bij een hele grote deur. Niet zo maar groot nee super groot. Zo groot als een reus van 10 meter kan er door en hij hoeft zijn rug niet te bukken. "Wow!" Zeg ik als we in de hal aan komen. Er hangen allemaal portretten van mannen en vrouwen die hier waarschijnlijk werken. Het zijn er duizenden. Ik zie Vincent nog nergens staan. Maar de gang is zo lang dat ik niet elk portret kan zien. Dat komt deels ook omdat we er best snel door heen lopen. In het grootste portret hangt naast de deur die ons waarschijnlijk naar de zaal lijd. Vincent neemt me mee naar voren en zet mijn hand op de slangenkop. De slangenkop versmelt. Van schrik trek ik mijn hand terug en zie hoe de slangenkop zijn normale vorm aan neemt. "Je moet je hand erop houden. Anders kan jij niet naar binnen." Dus ik leg mijn hand op de slangenkop en wacht rustig af. Er bijt iets zachtjes in mijn vinger. Ik trek mij hand terug en zie dat het geen slangenkop meer is maar een tijger kop. De deur zwaait open. Ik kijk vragend om naar Vincent en die trekt zijn schouders op. Ik loop onzeker de deur door en kom in een fantastische zaal met super veel deuren. Bij elke deur hangt een lintje voor. Elk lintje heeft een andere kleur combinatie. Rood, Roze. Blauw, Paars. Zwart, Rood. Groen, Zwart. Geel, Roze. Roze, Paars. Oranje, Wit. Wit, Blauw. Zwart, Wit. Geel, Paars. Blauw, Zwart. Wit, Geel. Roze, Groen. Blauw, geel. Groen, Blauw. Ik sta steel. Groen, Blauw? Dat zijn mijn lieveling's kleuren. Ik klop zachtjes op de deur. Geen antwoord. Ik klop nog een keer op de deur. Geen antwoord. Ik duw de deurklink omlaag en loop zachtjes naar binnen. Er staat een bureau, een bank een rafel met twee stoelen. En twee deuren. Ik duw een van de twee deuren open. De wc. Ik doe de deur weer dicht. Zachtjes doe ik de andere deur open. Een slaapkamer. Groot met een kleren kast. Een spiegel. Donkere gordijnen. Blauw en groen. "Wow!" Ik laat me op het bed vallen. Het veert super. Dan valt mijn blik op een ander deur. Ik sta op en loop naar de deur toe. Een badkamer met een baddouche en een wc. En een wastafel met spiegel. Verwarming. "Wow! Luxe kamer!" Ik loop weer naar de slaapkamer. Ik open de klerenkast. Er hangt niet veel in. Alleen een paar bergschoenen, een stevige broek, een hemt, een jack en handschoenen. Op het jack staat een tijger afgebeeld. Of het is zwart wit of het is een witte tijger. "Zo dus jij hebt je kamer al gevonden." Zegt iemand vlak achter me. "Vincent! Laat me nooit meer zo schrikken!" Zeg ik woedend met een vinger op zijn borst. "Sorry hoor, maar wat vind jij tot nu toe van je kamer?" "Mijn kamer?" "Ja deze kamer is van jou." "Geweldig!" "Mooi zo. Laat je spullen achter trek dit aan en we vertrekken voor je tatoeage." Zegt Vincent terwijl hij op het uniform wijst. "Hoe ziet de tatoeage eruit?" "O mooi." En Vincent loopt de kamer uit. Laat mij achter met nog steeds een vraagteken hoe de tatoeage eruit ziet.

Necklace of the nightWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu