2, Na vijf weken

36 5 1
                                    

Het is dinsdag, vijf weken na het begin van school. Nog steeds zit ik in de pauzes in m'n uppie in de groep. Op dinsdag hebben we altijd Nederlands, en aangezien onze mentor Nederlands geeft, ook soms mentoruur. Net zoals vandaag. Mevrouw Blankenzee heeft besloten dat we nieuwe plekken krijgen. Ik zit nu helemaal rechts op de 4de rij, wat ik wel grappig vind, al hoefde het niet per sé. Ik zit nu naast Aranka, maar ik mag haar niet erg. Ik mag eigenlijk bijna niemand, behalve Wouter, maar dat komt ​alleen omdat ik naast hem zat. Ik besluit het maar zo te laten. Als ik er nu op terugkijk, merk ik dat ik toen al harder begon te worden.

De pauze begint, en iedereen rent gelijk naar zijn of haar kluisje. Ik ga gewoon achter in de rij staan. Ik kom vast wel een keer aan de beurt. En inderdaad, als iedereen is geweest, kan ik mijn boeken wisselen. De rest van de klas zit uiteraard weer bij elkaar. Ik kan wel bij hen gaan zitten, maar ik word toch genegeerd. Ik besluit tegen mijn kluisje te gaan zitten. Alleen en rustig, voor zover dat mogelijk is in een overvolle aula. Ik eet mijn appel en brood, en de pauze is voorbij. Ik doe netjes mee in de les, maar ben heel stil. Ik merk dat mijn leraren dit opmerken. Ook in de pauzes kijken mijn leraren vaker naar mij. Mijn gymleraar doet echter verdraaid normaal.

Na twee weken word ik gevraagd om naar het mentoruur te komen, alleen. Ik ben de eerste van de klas, dus sta ik gelijk in de spotlights. Dat is totaal nieuw voor mij, want ik werd eerst alleen maar genegeerd​. En het ergste is nog dat mentoruur het 3de uur is, dus in de pauze zal ik zeker overhoord worden. Maar ik ga toch gewoon.

Tot mijn grote verbazing is mijn mentor niet de enige in het lokaal. Naast mijn mentor zit mijn gymleraar: meneer De Buck. Ik kijk hem verbaasd aan, maar ga netjes zitten. Mevrouw Blankenzee begint: 'Het is veel leraren opgevallen dat je de laatste tijd heel stil bent in de les. De leraren die in de pauze rondlopen, zien jou vaak alleen zitten. Dit klopt duidelijk niet. Meneer De Buck ziet jou niet in pauzes, maar wel op maandag en vrijdag in de gymlessen. Hem is iets bijzonders opgevallen. Omdat ik vond dat hij je dat zelf moest vertellen, heb ik gevraagd of hij kon komen. Vandaar dat hij hier is.' Toen begon meneer De Buck met praten: 'Mij is inderdaad iets opgevallen. De eerste drie lessen deed je vrolijk met alles mee. Daarna echter begon je steeds minder actief te worden. Waar je eerst rende om als eerste te zijn, maakt het je nu niet uit als je laatste bent. Dit is veel te snel. Als het al voorkomt, begint dit soort gedrag altijd pas na vijf weken in plaats van twee. Behalve dus bij jou.' En Mevrouw Blankenzee voegt toe: 'Ook zie ik dat je cijfers kelderen. Ook al zijn er geen onvoldoendes, de negens en achten zijn zevens en zessen geworden in de laatste twee weken. (We hadden namelijk al 12 toetsen in de eerste 7 weken, waarvan 9 in de eerste 5.) Dit kan zo echt niet doorgaan. Wat is er aan de hand dat het zo slecht gaat?' Ik knik netjes. Ik had ook al door dat het slecht gaat. 'Ik denk dat het onder andere door de klas komt, mevrouw. In de pauze, waar ik ook ga zitten, word ik enkel genegeerd. Ik wil ze niet aanvallen, maar zo zie ik het.' 'En het andere deel?' 'Dat komt door mezelf. Het doet mij pijn, dus heb ik verdriet op mijn eigen manier.'

Na een half uur gepraat te hebben over mijn klas, mag ik weg. Gelukkig heb ik het 4de uur Drama van mevrouw Verhulstdonck, aan wie ik bijna alles toevertrouw. Waarschijnlijk komt een deel van het verhaal bij haar vandaan, maar dat maakt niet uit. Ze voelt als een soort tweede moeder voor me. Dat doet me er aan denken dat ik de pauze voor ik Drama heb, altijd bij haar mag zitten. Scheelt weer 30 minuten klas.

Als ik de aula inloop, draaien 29 hoofden zich naar mij toe. 'Kom er bij zitten!' zegt Romy, dus ik ga er netjes bij zitten. En inderdaad, zoals ik had verwacht, word ik gelijk overhoord. 'Hoe was het?' 'Is het eng?' 'Waar ging het over?' 'Ben je gestraft?' En nog veel meer van dat soort vragen. Spontaan vind ik het niet meer zo erg dat ik altijd alleen zit. Gelijk ren ik weer naar mijn kluisje. Gelukkig komt niemand me achterna. Behalve Celestine. Ze komt naast me zitten en vraagt: 'Waarom zit je eigenlijk nooit bij ons?' 'Omdat ik toch word genegeerd.' antwoord ik. Celestine denkt even na. Dan vraagt ze: 'Zal ik het 5de uur vragen of ik naast jou mag zitten? Dan kunnen Aranka en Naomi naast elkaar zitten. Dat zijn toch beste vriendinnen.' Ik knik. Zo zitten we nog even te praten, tot ik mevrouw Verhulstdonck langs zie lopen. 'Sorry, ik ga.' zeg ik tegen Celestine en ik ren achter mijn lerares Drama aan.

Bij mevrouw Verhulstdonck begin ik gelijk te ratelen over mentoruur en mijn klas en Celestine in het bijzonder. Na een tijdje gaat de bel dat de pauze begint. Mevrouw Verhulstdonck gebaart dat ik even moet stoppen, dus ik stop. Het eerste wat ze zegt is: 'Mentoruur was mijn idee, sorry.' Ik knik, want dat dacht ik al. Ik antwoord: 'Ik vind het niet zo heel erg, hoor. De klas ziet me nu tenminste wel.' Mevrouw Verhulstdonck schrikt als de betekenis tot haar doordringt. 'Ik denk dat ik nu een nieuwe vriendin heb.' voeg ik toe, en ze ontspant een beetje. 'Fijn,' zegt ze, 'wie is het?' 'Celestine.' antwoord ik. 'Leuk.'

Daarna praten we nog een tijdje over koetjes en kalfjes, totdat de bel gaat. De rest van de klas komt binnen, en de les begint. Het gaat over de vier basisemoties: Boos, Bang, Blij en Bedroefd. Ik let niet erg op. Ik zit met mijn hoofd al bij het volgende uur, maar ook nog bij het gesprek van net. Ik merk dat mevrouw Verhulstdonck het heeft opgemerkt, maar ze zegt er niks over, dus laat ik het maar. Even later hoor ik: 'Ruth, bij de les blijven!', dus ik concentreer me weer op de les. Nog geen minuut later begint ze met een spel uitleggen.

Ik (over)LeefWhere stories live. Discover now