“Niet,” zei ik. “Alleen dat ik bijna doodging en dat is het.”

“Niemand van het ambulancepersoneel kwam je bekend voor?” Ik zette grote boze ogen op.

“Dit is echt niet grappig meer! Ik vraag wel om een nieuwe psycholoog!” riep ik. Maar in mijn hoofd was ik aan het bedenken of ik haar op een of andere manier kon kidnappen. De vragen die ze stelde waren zo doelgericht dat ze meer leek te weten over mij dan de bedoeling was. Ze had indirect naar Jesse gevraagd.

“Nee, nee,” zei ze snel, “we gaan nu over op een ander onderwerp.” Wie was ze in vredesnaam?

“Hoe is je geloof?” Ik staarde haar blanco aan.

“Mijn geloof? Mijn geloof? Ik ben hier verdomme toch niet bij een pastor? Ik heb geen geloof! God bestaat niet en als hij er wel is dan is het een klootzak! Vertel hem dat maar!” Ze keek beledigd en tuitte haar lippen irritant samen. Instinctief wist ik dat het niet getuigde van een goede opvoeding als je zo iemand een klap geeft, maar ik had de neiging wel.

“God bestaat wel degelijk, jongedame! En hij kijkt elke dag over je schouder mee. Vooral bij jou, dat zou je-” Ze hield abrupt haar mond en sloeg haar hand ervoor.

“Wie ben jij?” siste ik, voorover leunend in mijn stoel. “Je praat over God alsof je hem persoonlijk kent, je stelt vragen die je helemaal niet hoort te vragen… Wie. Ben. Je?” Ik moest me bedwingen haar niet bij de kraag te grijpen. Ze haalde haar handen voor haar mond weg en kijk me lijzig aan. Toen leek haar gestalte op te gloeien. Nee, het leek niet op te gloeien, ze gloeide echt op. Binnen een paar seconde was ze verdorie een wandelende gloeilamp geworden. Haar vreselijke tuniek scheurde toen uit haar rug twee prachtige vleugels groeiden. Ze straalden evenzeer als haar lichaam en waren zo hemels wit dat ik bijna een zonnebril nodig had. Ze waren zo mooi gevormd als de vleugels van een zwaan en zagen er sterk en dodelijk uit. Prachtig. Ik was zo bang dat ik het bijna in mijn broek deed. Ik had niet eens een broek aan, kun je nagaan. Elke spier in mijn lijf stond gespannen en mijn instinct schreeuwde dat ik niet moest blijven zitten maar moest rennen, zo snel als ik kon, weg van hier.

“Ik ken hem ook persoonlijk,” zei ze. Haar schelle stem was veranderd in een fijne, zachte, bijna hemelse stem, eerder iets wat ik aan een engel dan een mens toe zou schrijven. En laat ze nou ineens vleugels gegroeid hebben. Ook was ze zeker geen vijftig maar eerder halverwege de twintig en ze was beeldschoon. Echt beeldschoon. Als ik niet hetero was dan was ik zeker verliefd op haar geworden en was ik terplekke voor haar op de knieën gegaan. “Hij kijkt elke dag naar je, Ciska. Hij en alle anderen die er wat toe doen. Iedereen kijkt elke dag of je liegt, of je je toch wat herinnerd.”

“Wat?” fluisterde ik.

“Maar je lijkt je echt niks te herinneren.” Er verscheen een droevige glimlach op haar gezicht. “Als ik dit eerder had geweten dan was ik hier niet geweest, dan had ik je niet gestoord. Ik vrees dat het daar echter te laat voor is. Ik moet je geheugen wissen.”

“Wat? Nee! Niet doen!”

“Sorry, Ciska…” Ze explodeerde in stralen van wit licht, werd daarna een regenboog en toen was ik helemaal alleen in de kamer. Ik keek verward in het rond. Ze wilde mijn geheugen wissen maar ik wist alles nog. En ik had het vermoeden dat ik in groot gevaar was. Tenzij ik net gehallucineerd had, en dat leek me sterk, had ik een engel gezien die me had verteld dat er mensen ergens, belangrijke mensen, me in de gaten hielden. Dat kon nooit goed zijn en ik had geen idee wat ze ermee bedoelde.

   Ik bleef verward op mijn stoel zitten, de armleuningen angstvallig vastgrijpend, en hield daar pas mee op toen de deur openvloog.

“Jij moet Ciska Starling zijn?” hoorde ik terwijl een persoon langs me heen liep en naar de andere kant van het bureau liep. Ze stak haar hand uit die ik schudde. Ik probeerde normaal te ademen en niet te verwilderd te kijken. “Sorry dat ik je heb laten wachten maar er waren wat administratieve problemen.” Ik had zeker een half uur met dat ding, die engel, gezeten. Hoezo waren er ‘wat’ administratieve problemen geweest? Misschien had dat creatuur daar ook wat mee te maken gehad.

DuisternisDonde viven las historias. Descúbrelo ahora