Hoofdstuk 2

429 29 9
                                    

De weken volgen en het gaat aardig snel voorbij. Veel mensen komen langs om mij te zien en de media wil alles van mij weten. Ik heb geen behoefte om hun te woord te staan dus blijf ik binnen.

Nadat Matt papa en Lucas had weg gesleept hebben ze nog gepraat, dat vertelde Lucas mij. Ik heb niet gevraagd waarom want ze vroegen niet eens waarom Matt überhaupt in mijn kamer was.

Ik heb wel mijn excuses aangeboden en toegegeven dat niemand mij heeft aangeraakt op een slechte manier. Natuurlijk waren ze wel hardhandig toen ze ontdekten dat ik wou ontsnappen door het raam maar het ging niet verder dan een sterke greep om mijn arm.

Ik snap nog steeds niet wat ze met mij moesten. Papa is dan wel een FBI agent maar zo belangrijk is hij ook weer niet. De maffia waar ik zat had niks te doen met de FBI en al helemaal niks met mijn vader. Het blijkt dus, als ze mij niet hadden ontvoerd had de FBI nooit geweten dat daar een maffia zat, zo sneaky waren ze.

Papa heeft elke dag gezocht toen ik weg was. Hij heeft nooit de hoop opgegeven ook al had ik dat wel gedaan. Hij ging in de ochtend naar zijn werk en kwam elke avond teleurgesteld thuis. Maar op één dag had hij een aanwijzing waar hij direct achter aan ging. Alhoewel hij veel neppe aanwijzingen had gehad omdat hij een bedrag van $50.000 op een gouden tip had gezet, was deze waar.

Hij voelde het, zoals hij het zei, dat ik nog in leven was. Ik ben hem eeuwig dankbaar dat hij nooit heeft opgegeven. Nu praat ik wel alleen over papa maar de rest van mijn vrienden en familie hebben ook niet opgegeven. Zij zochten mij overal en zijn zelfs naar ons vakantie huisje gegaan en hebben in het dorp iedereen gevraagd of ze mij hadden gezien.

Ik heb altijd geleerd dat opgeven alleen een optie is als je daar in gelooft. Mijn ouders hebben nooit gezegd dat het geen optie was of dat het zwak was. 'Als je 100% gelooft dat het jou moeite niet waard is, dan pas mag je opgeven.' Vertelde papa mij toen ik hem vroeg waarom hij nog steeds achter een boef aan zat toen ik 5 jaar was.

Ik geloofde oprecht niet meer dat ik ooit uit de kamer zou komen, laat staan terug naar mijn familie. Maar dankzij papa, zijn collega's en mijn vrienden en familie zit ik hier, in de auto op weg naar mijn eerste dag van het laatste jaar op school.

Mijn hart klopt als een gek als ik de bekende bomen voorbij zie komen die ik al lang niet meer heb gezien. We nemen de normale route naar school die ik al bijna een jaar niet heb genomen.

Ik heb zin om mijn gewone leven te lijden maar ik weet dat dat niet makkelijk zal worden. Mijn hart begint steeds sneller te kloppen als ik bang in de ogen van Eef kijk die naast mij zit. Ze tovert een geruststellende blik op haar gezicht en knijpt zachtjes in mijn hand.

'Het komt allemaal goed, ik ben bij je.' Zegt ze met haar blauwe ogen op mij gericht.

Ik probeer kalm te blijven maar als ik de school zie naderen kan ik het niet meer aan. 'Ga terug! Ik kan dit niet. Ik ben er nog niet klaar voor. Mama!' Roep ik als ik op de hoofdsteun sla waar Lucas in zit.

'Jess, rustig. Alles komt goed. Lucas gaat mee.' Hoor ik Eef zeggen terwijl mama zegt dat ik rustig moet blijven en ze om zal keren als ik het echt wil.

Lucas draait zich om in de stoel waardoor ik zijn blik zie, bezorgd. Geweldig, dat is net wat ik nodig heb!

'Adem in en uit Jess, het zou zonder zijn om nu dood te gaan door stress.' Zegt hij met een kleine lach op zijn gezicht. Raar genoeg begin ik kalmer te worden door zijn stomme opmerking. Hij heeft gelijk. Ik heb de hel niet overleefd om nu te bezwijken onder druk.

Ik kan dit!

'Ik kan dit mensen.' Zeg ik alsof ik een openbaring heb. 'Lucas, je hoeft niet mee te gaan. Ga naar campus, ik kan dit. Ik heb Eef en mijn vrienden.' Mama kijkt mij vreemd aan maar ik kan ze uiteindelijk overhalen dat ik dit kan.

Doesn't Mean GoodbyeWhere stories live. Discover now