--- VII ---

492 29 5
                                    

p.o.v Macaulay

Lileas neemt me aan mijn hand mee naar buiten. Ze had gelijk. Ik wil Vanora terug, Kermichil kan me nu even  niets schelen. Natuurlijk ben ik kwaad op hem maar Vanora moet gewoon zo snel mogelijk terug komen!

Mijn tante kijkt me aan en staat snel op. 'Mac' zegt ze, 'weet je zeker-'

'Ik kan dit aan tante' kap ik haar af.

Ze knikt langzaam. 'Waar zijn Beathan en oom Farlan?'

'Beneden, ze verzamelen wachters om door het land te gaan zoeken.'

Ik knik en laat Lileas hand los. 'Dank je Lileas' zeg ik met een kleine glimlach.

'Graag gedaan hoor' zegt ze.

Ze omhelst me. Daarna loop ik naar beneden. Naar de troonzaal. Zodra ik binnenkom word iedereen stil. Beathan en oom Farlan staan bij de troon. 'Mac' zegt oom Farlan, 'hoe kwam jij uit je kamer?'

'Lileas' zeg ik terwijl ik naar ze toeloop. 'We hebben even gepraat. Ze heeft me gerust gesteld. Ik neem de leiding vanaf nu weer.'

Ze knikken en doen twee stappen weg. Ik ga op hun plek staan en begin bevelen te geven. De mannen buigen en vertrekken daarna. Als iedereen weg is zie ik pas dat Uilleam en Balgair zijn blijven staan. 'Sire' zeggen ze met een diepe buiging, 'het spijt ons heel erg dat we niet-'

Ik steek mijn hand op om ze te stoppen. 'Het geeft niet, ik heb jullie weggestuurd. Ik zou nu wel graag willen dat jullie helpen zoeken. Mij mee helpen zoeken.'

'Natuurlijk Sire' zegt Balgair.

Ik kijk Beathan en oom Farlan aan. 'Gaan jullie mee met mij? Of blijven jullie hier?'

'Ik ga mee' zeggen ze tegelijk.

We pakken snel wat te eten en gaan langs alle kastelen. 'Ik wil ook nog even naar het dorp' zeg ik als we het laatste kasteel hebben gehad.

'Zullen we meegaan Sire' vraagt Balgair.

'Eén van jullie' zeg ik, 'ik wil niet met vijf vampiers aankomen.'

De rest knikt. 'Ik ga wel mee' zegt Balgair, 'met uw toestemming majesteit.'

Ik knik en we rennen naar het dorp. Eerst gaan we naar Peigi en haar ouders. Ze vinden het verschrikkelijk wat er aan de hand is. Maar ze weten niets. Ik bedank ze en vraag of ze alsjeblieft naar het stadhuis willen gaan als ze iets belangrijks zien.

Daarna ga ik naar Robena. Ook zij weet niks. Ze verteld me dat ik Vika eens in de gaten moet houden. Ze koopt veel meer eten dan eerder. Ze is maar alleen met haar zieke vader. En ze heeft geen vriendje. Ik vraag haar waar ze woont en ze wijst me de weg.

We gaan naar Vika toe maar ze zegt van niets te weten. En ze zegt dat ze het heel erg vind dat mijn vrouw, die een tweeling draagt, ontvoerd is. Ik kan haar gedachten op één of andere manier niet lezen. Ik vraag haar waarom niet en ze verteld me dat Robena haar heeft leren uitblokken. Ik moet het maar geloven en dus ga ik weg.

Ik ga weer terug naar huis. Thuis bespreek ik met Uilleam, Balgair, Beathan en mijn oom en tante alles over Vika. Iedereen is het er mee eens dat ik Robena ga vragen om een oogje in het zeil te houden daar.


The Royal TwinWhere stories live. Discover now