Opdracht 1 ~ De Boete

35 3 6
                                    

Vandaag was het zover. Het was de dag van de Boete. Vandaag zouden twee namen getrokken worden van twee kinderen. Een jongen en een meisje.
De spanning was flink opgelopen afgelopen week. Niet alleen buiten op straat, maar ook thuis. Dit resulteerde in de nodige ruzies, die ik natuurlijk weer moest oplossen.

Ik wreef vermoeid in mijn ogen. Door de kier van de gordijnen scheen een klein beetje licht, waardoor er een gelige gloed over de slaapkamer lag. Gisteravond had ik nog lang zitten praten met Constantin. Hij heeft me een beetje gerust gesteld, maar ondanks dat heb ik vannacht nauwelijks een oog dicht gedaan.

De deur van het slaapkamertje zwaaide open en mijn broer kwam binnen. "Adélyne, je moet nu echt uit bed. Zo mis je de Boete nog. Je weet welke straf daarop staat."

"Ja ik kom al," murmelde ik slaperig en ik draaide me nog een keer om. Blijkbaar vond mijn broer dit geen goed idee, want twee tellen later had hij het dekbed van mij afgetrokken en zat ik overeind.

"Oké, oké, jij wint. Ik ga er al uit," zei ik, terwijl ik mijn benen over de rand van het bed gooide. Constantin knikte tevreden en liep de kamer uit. Voordat hij de deur achter zich dichttrok riep hij nog dat ik van mama mijn beste kleren aan moest trekken.

Zo stil mogelijk stond ik op, wat alsnog met veel gekraak gepaard ging, aangezien mijn bed nogal oud en krakerig is. Ik keek bij Océane en Aymée en kwam tot de ontdekking dat ze al uit bed waren en dat ik dus niet extra zacht hoefde te doen. Ik liep naar de houten kledingkast die ik met mijn zusjes deelde en zocht mijn beste kleren uit.
Dat bleek nog een hele opgave te zijn. Wat waren mijn beste kleren? De meeste waren of te oud, of te versleten, of te klein.

Een halfuur later was ik eindelijk aangekleed, had ik mijn haar in een simpele paardenstaart gedaan, en liep ik naar beneden. Ondertussen hadden mijn broertjes en zusjes me al een stuk of twintig keer geroepen, maar dat terzijde.
Ik kwam de kamer in en struikelde over van alles en nog wat. Borden, lepels, vorken en messen, de drinkfles van Lorrèn, en het ontbijt van Sébastien en Aymée, het lag allemaal over de grond verspreid. Mijn ogen werden groot en ik zuchtte. Kon Constantin dan ook niet een halfuur zonder mij de orde handhaven?

Met grote stappen liep ik naar het aanrecht. Helaas trapte ik onderweg op een vork wat een gil en een sprong opleverde. Springend op mijn rechterbeen en met mijn linkervoet in mijn hand probeerde ik bij het aanrecht te komen. Maar nee, natuurlijk ging ook dat niet vlekkeloos, want ik gleed uit over het ontbijt dat op de vloer lag. Met een smak kwam ik op de grond. Midden in een brei van een grijzig, uitgespuugd en een niet al te fris uitziend ontbijt. "Bah," kwam er met moeite uit mijn mond.

Ik tilde mijn hoofd op en zag dat iedereen me aanstaarde. "Wat? Is er soms iets?"

"Je ligt er nogal, hoe zal ik het zeggen, nogal apart bij," zei mijn moeder terwijl ze haar lach probeerde in te houden.

Ik knikte en moeizaam kwam ik overeind. Ik keek naar mijn kleren. Helemaal vies. Hoe kon het ook anders? Nadat ik eindelijk mijn goede blauwe spijkerbroek en rode trui had gevonden, de enige warme kleren zónder scheuren, was ik hier niet zo blij mee. Ik zat er helemaal onder. Vlekken van ontbijt sierden mijn kleren. Ik zuchtte.
"Straks maar snel andere kleren aantrekken dan."

De laatste meter naar het aanrecht verliep verder zonder problemen. Ik pakte snel een stuk brood en at het op. Ondertussen verdeelde ik de taken onder Constantin, Danniell en Océane. Nadat ik mijn brood op had, de andere drie de vloer en tafel leeg hadden gemaakt en alles op het aanrecht hadden gezet, pakte ik het gele doekje van de tafel, maakte het nat en begon met het opruimen van de etensresten op tafel.

De 61e Hongerspelen(schrijfwedstrijd)Where stories live. Discover now