~2~

840 76 7
                                    

Vaag ergens ver weg hoorde ik stemmen, 'Volgens mij slaapt ze nog.''Ze  kan ook doen
alsof ze slaapt, het is al half 12!' Langzaam opende ik mijn ogen. In een klap kwamen alle gebeurtenissen van de vorige dag terug. Ik besefte me dat ik me nogsteeds in de isoleercel bevond. Een huivering trok door mijn lichaam wanneer mijn voeten de koude vloer raakten.
Er stonden 2 bewakers voor mijn cel die de wacht hielden. Ik hoorde het piepen van een codepaneel en vervolgens van de schuifdeuren die opengingen.
Ik herkende hem meteen, zijn neus was verbonden en hij had een blauw oog van waar ik hem had gestompt. 'Jij weer' grauwde hij nors. Ik irriteerde me dood aan die vent. Ik had hem niet geheel zonder reden aangevallen. Ik draaide mijn rug naar hem toe. Ik hoorde hem geïrriteerd zuchten en dat hij wat door het luik in de glazen wand schuiven. 'Ik hoop dat je het lekker vind, onze voedselvoorraden waren op dus we moesten wat anders zien te regelen.'
Ik draaide mijn hoofd naar hem toe en sloeg mijn armen over elkaar. Zijn gezichtsuitdrukking verzachtte een moment. Hij verwachtte toch niet dat ik nu opeens aardig tegen ging doen?!
'Best' zei ik kortaf. Het klonk botter dan bedoeld. 'Je word over een half uur verhoord' zei hij nog voordat hij wegliep en mij opnieuw alleen met de 2 nogsteeds nietszeggende bewakers. Ik rolde met mijn ogen. Ik was dus echt niet geïnteresseerd in wat er door het luik heen geschoven was. Ik liet mezelf met een zucht op het bed zakken.
Na een kwartier lang naar het luik te hebben gestaard besloot ik toch maar eens te kijken wat er nou in zat. Mezelf vervloekend om mijn nieuwsgierigheid, misschien was dit wel een test!
Ik griste de bruine zak uit het luik en ging op de betonnen vloer zitten.
Ik maakte het open  - correctie scheurde het open -, een rood doosje met een knalgele 'M' kwam tevoorschijn.
Een overheerlijke geur vulde mijn neus en spontaan liep het water me in de mond. Op mijn eigen onhandige wijze probeerde ik het doosje te openen. Zonder enig resultaat.
Hoe maakte je zo'n ding open?! Ik begon mijn geduld nu al te verliezen. Wanneer ik opnieuw een poging deed de verpakking te openen kwam ik er tot mijn ergernis achter dat dezelfde vrouw als gisteren voor mijn celraam stond. Gefrustreerd prutste ik door aan het doosje en negeerde haar plichtmatig.
Plotseling begon ze keihard te lachen. 'Sta daar niet zo dom te lachen!' Schold ik naar haar. Dit hielp echter niet. Integendeel nu moest ze alleen maar harder lachen.
'Leg het eens terug in het luik' zei ze toen tot mijn verbazing. Haar schouders schokten nog een beetje. Ik deed wat ze me opdroeg. Het dreigement van de avond ervoor lag nog vers in mijn geheugen.
Ze pakte het en klapte de deksel er in één beweging af. 'Ik heet Anne trouwens' voegde ze eraan toe toen ze het doosje terug in het luik legde. Gretig pakte ik het opnieuw.
'Ik ben...' begon ik als vanzelfsprekend. Toen viel ik stil. 'Ik weet het niet.' Zuchtte ik.
Ze pakte de mij nog niet eerder opgevallen klapstoel aan de overkant van de cel. Ze gebaarde de bewakers dat ze konden gaan. Ze zeiden nogsteeds niks en knikten alleen maar.
'Ik weet niet wie ik ben' zei ik beschaamd. Medelijden was te zien in haar ogen. Ik wilde haar medelijden niet maar kon het ook niet opbrengen om nu tegen haar te snauwen.
'Wat weet je wel?' Vroeg ze tot mijn verbazing. Ik probeerde in alle uithoeken van mijn brein informatie te vinden. Ik vond alleen leegte.
'Niks.'
Het was de waarheid. Ik keek naar het dingetje dat in het doosje lag en nogsteeds gigantisch lekker rook , maar ik had geen flauw idee wat ik ermee aanmoest.
'Ben je nog van plan het te eten?' Vroeg ze met een bemoedigende glimlach. 'Anders wil ik hem wel.'
Alsof mijn lichaam de actie al honderden keren had uitgevoerd bracht ik het ding naar mijn mond en begon te eten.
'Wat is het?' Vroeg ik. Een frons verscheen op Anne's voorhoofd. 'Een hamburger.'
'Vind je het lekker?' Vroeg ze toen. Het was heerlijk! 'Het is prima' zei ik kortaf voordat ik weer aanviel op de "Hamburger". Ze knikte en stond op. Ik schonk verder geen aandacht meer aan haar.
Al vond een deel van mij het erg jammer dat ze weg ging. Ik vond gezelschap niet erg. De bewakers kwamen terug toen ik het voedsel op had en liet mijn hoofd tegen de muur aanrusten. Luisterend naar mijn eigen ademhaling.

I don't know! (Assassin) // RewriteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu