Proloog

475 39 15
                                    

Tien jaar eerder:

Rubi rende naar de haven en schoot een steegje in. Een kortere weg naar de haven, als je de routes kende. Ze had al genoeg verhalen gehoord over mensen die de steegjes niet kenden, verdwaalden en later vermoord en beroofd teruggevonden werden. Haar ouders hadden haar dan ook verboden om gebruik te maken van deze sluiproutes, maar aangezien ze laat was en ze haar vader gedag wilde zeggen, deed ze het toch. Ze kwam uit bij de opslagplaats van de spullen die nog op het schip geladen moesten worden en vertraagde haar pas.

Haar vader kreeg haar in het oog, ging door zijn knieën en opende zijn armen.
"Hee prinses" zei hij terwijl hij haar in een knuffel trok. Terwijl ze haar armpjes om zijn nek sloeg, keek ze naar het grote handelsschip achter hem.
"Moet je echt weg papa?" Tranen stonden in haar ogen terwijl ze dat zei. Hij pakte haar gezicht vast en gaf Rubi een kus op haar voorhoofd. "Ik kom terug prinses." zei hij terwijl hij haar in haar ogen keek. Ze keek hem even onderzoekend aan, maar knikte daarna. Haar vader liet haar los en draaide zich om. Hij liep langzaam naar de loopplank. Net voor de loopplank wierp hij Rubi en haar moeder nog een kushandje toe en daarna verdween hij tussen de bemanning op het schip. Rubi bleef staan kijken hoe de Amarelia uit de haven verdween en stopte niet met zwaaien totdat het schip helemaal uit zicht was.


RevelationWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu