hoofdstuk 5

409 26 13
                                    

(POV May) 

"May?" Hoor ik een zachte stem angstig mijn naam vragen. 

"Wat!" Zeg ik bot als ik zijn stem herken. Ik draai mij geïrriteerd om. Ik ben nog steeds woest. Dit hele gedoe maakt mij al woest en dan komen hun er ook nog bij. Uggh! Ik krijg echt genoeg van dit. 

"Het spijt me." Zegt hij zacht en richt zijn blik op de grond. 

"Het zal wel." Zeg ik en draai mij weer om. 

"May ik meen het!" Zegt hij alsof hij een klein kind is die iets beweert dat volgens hem waar is. Ik haal enkel mijn schouders op. 

"May als ik geluisterd had, was dit nooit gebeurd. Kijk wat er met jou is gebeurd. Met de rest is er amper wat aan de hand behalve dat hun te vermoeid zijn om te lopen. Kijk naar je! Je hebt overal goed en schrammen zitten en je geeft geen kik. Wij hebben enkel wat vermoeidheid en zeggen al dat we dood gaan. Hoe hou jij dit in godsnaam vol?" Zegt hij vol verbazing. 

"Dat gaat je niks aan!" Sis ik naar hem en keer mij weer tot de zoutzak. Ja mensen het is letterlijke en zoutzak. Ik was namelijk zo woest dat ik met mijn nagels er langs kraste en er een snee in had gemaakt. Nu ligt er allemaal zout op de grond. Lekker

Ik begin er een paar keer tegen aan te slaan. Inmiddels zie je allemaal bloedvlekken op de zak zijn mijn knokkels. Mooie decoratie vindt je niet? 

"May! Stop! Je bezeerd je nog!" Roept Leon. 

"Dat is de bedoeling!" Roep ik woest naar hem. 

"Waarom is dat de bedoeling! Ben je gek of zo!" Roept hij naar mij. 

"Ja, want anders was jij nu die zout zak geweest! Is dat wat je wilt?! Dat ik jou verrot sla?!" Roep ik gefrustreerd naar hem. 

Ik moet mijzelf echt onder controle zien te houden. Als ik eenmaal vecht, ben ik niet meer te stoppen. Dat is zo in mijn hoofd gestamd dat het er niet meer uit wilt. Hoe erg ik mijn best ook doe. Hoe lang ik ook oefen. Het werkt niet. Het blijft in mij gegraveerd. Letterlijk en figuurlijk. En dat komt allemaal door mijn vervloekte vader! 

"May stop! Je maakt jezelf helemaal kapot! Is dat wat je wilt? Dat je jezelf vernield en die man laat winnen?" Vraagt Leon. Dit was de zien die mij laat stoppen. 

Ik laat hem niet winnen. Hij heeft gelijk! Ik maak mijzelf kapot. Hij moest mij kapot maken voor zijn spel en ik doe het gewoon zelf. Dat geeft hem plezier en dat mag die niet. Hij hoort te verrotten in een of andere verlaten kerker en vergeten worden. Weet hij ook is hoe dat voelt. 

"May. Wordt alsjeblieft rustig. Je maakt jezelf helemaal gefrustreerd." Smeekt Leon. Ik zucht verslagen en ga op het bed zitten. En wat moeten we nu doen? Wachten tot de volgende hel? 

"Beste kandidaten! Jullie hebben vandaag goed gepresteerd. Vooral 1 persoon. Jullie hebben geluk gehad dat ze iets om jullie gaf. Jullie zijn er makkelijk vanaf gekomen vandaag, op de vermoeidheid na, maar wat is dat vergeleken met May. Jullie klagen veel te snel.  Oh en Leon, ze had gelijk. Er zat gif in jullie eten. Zij is de enigste die het ooit opgevallen is. Volgende keer luisteren he. Ik geef jullie vanaf nu een dag rust om uit te rusten. Vooral jij May. Jij hebt dat hard nodig. Oh en trouwens, sla jezelf niet kapot. Het heeft geen nut om jezelf pijn te gaan doen. Ik vind het leuk, dat er niet van, maar ik waarschuw je alleen voor domme fouten. Jullie kunnen naar de gezamenlijke kamer gaan! Veel plezier en geniet van je vrije dag. Er zal ook eten voor jullie zijn." Zegt de vervormde stem weer.

 Ik slaak een zucht van verveling. Ik sta op en loop makkelijk de kamer uit wat mij een verbaasde en bezorgde blik van Leon oplevert. Hij komt snel op mij af en wilt mij optillen. 

"Raak mij met één vinger aan en ik breek je arm." Dreig ik wat zijn actie doet stoppen.

"Maar May zo kan je toch niet lopen. Je maakt je lichaam kapot." Zegt hij vol verbazing. 

"Ik merkt er niks van." Zeg ik en haal mijn schouders op. 

"Kom je nog. Ik wil niet de laatste zijn." Zeg ik en loop snel door. Als ik de kamer in kom zie ik dat alle personen er al zitten die ook bij de vorige opdracht er waren op één na. Die ene Heath. Hij vond zich vast te stoer om te komen.

 Ze kijken snel onze kant op als ik op mijn gemak binnen kom lopen. Leon is inmiddels voor mij gaan lopen. Geen idee waarom, maar hij wou het heel graag.  Ik kijk goed naar de omgeving waar ik nu ben. Ik sta nog maar 1 stap binnen en vertrouw het nu al niet. Als ik rechtst kijk zie ik een soort van klein keukentje. Er staat een vrouw in de keuken die eten aan het koken it. 

"Het is klaar." Hoor ik haar stem zeggen. Die stem komt mij vaag voor, maar ik heb geen idee wie het is. 

Ik loop er heen en ik krijg een bord van haar. IK kijk diep in haar ogen. Ze zet snel een nerveus lachje op haar gezicht. Zij verberg sowieso iets. Ik went mijn blik af, maar houd haar nog steeds in mijn ooghoek in de gaten als ik naar ene tafel loop. Alle personen kijken mij geschrokken aan. 

"Wat is er nou weer? Jullie kunnen mij alleen maar geschrokken aankijken. Stop daar is mee! Maak je zorgen om andere dingen." Zeg ik en wend mij tot het eten. Ik ruik er aan, maar ruik niks vreemd. Misschien is dit iets anders. Er is maar 1 manier om er achter te komen zonder dat er iets met mij of de andere gebeurt.

Als ik om mij heen kijk zie ik dat ze allemaal af wachten tot ik begin te eten. Hun zijn echt watjes. Ze weten niet eens wat ze eten en vertrouwen dan maar op een ander. 

"Mevrouw?" Vraag ik door de kamer. De vrouw kijkt vragend op. Ik sta op en loop naar haar toe de keuken in. Ik kijk goed om mij heen of ik iets zie staan wat gebruikt is. Ik zie alleen maar de normale basic dingen. Het is trouwens aardappelpuree met een stuk vlees. Ik zie geen aparte kruiden of iets, dus het lijkt mij veilig. 

"Eet dit." Zeg ik en kijk haar aan. Ze kijkt mij verward aan. 

"Ik zei eet dit op." Beveel ik haar en doe wat op de vork. Zonder twijfel neemt ze een hap en slikt het door. Ik blijf haar een minuut aankijken. Er veranderd niks dus ik ga ervan uit dat het niks is. 

"Bedankt." Zeg ik en loop de keuken weer uit. De blikken zijn weer op mij bevestigt. Nu hoef ik ze enkel even an te kijken en ze wenden hun blink af. Tevreden ga ik zitten en eet het eten snel op

Ik hoor voetstappen achter mij en let goed op. Als ik merk dat er iemand achter mij staat sta ik snel op van mijn stoel en draai mij om. Zonder naar de persoon op te kijken vloer ik diegene op de grond en pak mijn mes van mijn bord af. Ik druk hem licht tegen zijn hals aan. Als ik kijk naar het gezicht merk ik wie het is. 

"Ook een leuke begroeting prinses. Wel spannend dat jij bovenop zit." Zegt hij en geeft een knipoog. Ik kijk hem woest aan.

'Ik houd van je prinses. Ik zal over je waken. Ga verder met je leven. Treur niet om mij. Jij was het beste wat mij ooit is overkomen. Verander niet. Leer andere mensen kennen en ik hoop dat iemand je ooit een prinses laat voelen. Iets wat ik niet meer kan doen. Vaarwel prinses.' Speelt zich in mijn hoofd af.  Het mes wat ik in mijn handen had gooi ik in een snelle beweging in de muur een stuk van ons vandaan. Hij doorboord de muur en blijft daar hangen. Zo kan ik in vedergeval niemand pijn doen. 

"Klootzak!" Sis ik naar Heath en loop woest de kamer uit. 

The game is overWhere stories live. Discover now