Hoofdstuk 47

547 21 1
                                    

**Sky**
Kay glimlacht en pakt mijn hand vast. Hij verstrengelt onze vingers en kijkt me aan. Zijn prachtige ogen doorboren de mijne.

"Ik zal er voor zorgen, dat je de mijne blijft." Kay drukt een kus op mijn wang en tilt me op.

"We moeten terug."

"Maar ik wil niet." Kay lacht.

"Je moet teug prinses." Ik schud mijn hoofd.

"Prinses. Je moet beter worden." Fluistert Kay.

"Jij weet niet hoe het voelt om dood ziek te zijn en nergens meer zin te hebben."

"Je hebt gelijk, maar ik ben zo trots op je, dat je zover ben gekomen. Kom op!" Ik knik vaag en leun met mijn hoofd tegen zijn borstkas aan.

"Binnenkort zal ik iets speciaals verzinnen." Ik kijk hem aan.

"Wat dan?"

"Dat is een verrassing." Ik kijk hem nep-boos aan en meten schiet hij in de lach.

"Meisje toch." Hij drukt een korte kus op mijn lippen en begint met lopen, met mij in zijn armen.

-
We komen aan bij het ziekenhuis en nog steeds lig ik in de armen van Kay. Ik slaak een geeuw.

"Ben je moe?" Ik knik en Kay drukt glimlachend een kus op mij wang.

"Ga maar naar bedje toe."

"Jij ook, vieze vuile-"

"Knapperd?" Onderbreekt Kay mij. Ik schiet in de lach.

"Nee. Ik ga trouwen met Peter Pan." Kay lacht en drukt zijn lippen op die van mij.

"Waarom hou ik toch zoveel van jou?"

"Geen idee."

"Omdat, jij het beste bent, wat mij is overgekomen." Ik bloos.

"Nog steeds ben je schattig." Kay loopt de kamer binnen en schopt zijn schoenen uit. Hij gaat liggen op het bed, met mij in zijn armen.

"Deed het niet pijn, met die blote voeten van je?" Ik haal mijn schouders op.

"Geen idee." Kay glimlacht en drukt zijn lippen tegen de mijne. Ik ga mee in de zoen en langzaam trekt Kay zich terug.

"Probeer te slapen."

"Ik kan niet slapen."

"Arme prinses toch." Kay lacht.

"Ik hou toch zoveel van je, kleintje." Hij drukt een kus op mijn neus. Ik gaap en Kay lacht.

"Je bent moe. Geef toe." Ik schud eigenwijs mijn hoofd. Kay versterkt zijn grip en lacht.

"Grappenmaker."

"Grappenmaakster bedoel je zeker, want een grappenmaker is een man, man." Kay lacht en drukt lachend zijn lippen tegen mijn wang aan.

"Niet mij verbeteren."

"O echt wel." Kay lacht en langzaam sluit ik mijn oogleden. Langzaam val ik in een diepe slaap.

-
"Zit de infuus goed?" Ik open langzaam mijn oogleden en zie ene zuster mij vriendelijk aankijken.

"Heb ik je wakker gemaakt?" Ik schud mijn hoofd.

"Maar voel je nu niks van het infuus?" Ik schud mijn hoofd.

"Dat is fijn." Ik knik en probeer overeind te komen, maar twee gespeurde armen, houden mij tegen. Die van Kay natuurlijk. Ik ga weer terug liggen en staat naar het profiel. Langzaam val ik weer in slaap.

-
"Sky, wakker worden." Ik kreun lichtjes en draai me om. Kay glimlacht naar me en drukt een kas op mijn lippen.

"Waarom maak je me waker?"

"Omdat je dalijk weer een chemo hebt." Ik slik.

"Prinses, alsjeblieft." Smeekt Kay. "Dit is het beste. Voor jou." Ik schud mijn hoofd.

"Ik wil hier weg." Kay schud zijn hoofd.

"Ik blijf bij je en als ik bij je blijf, kan je niet weggaan."

"Maar je kent me niet hoor, meneer." Kay lacht en drukt een kus op mij neus.

"Ik ben ook slim Sky. Geloof me." Ik schud lachend mijn hoofd.

"Ik ben slimmer. Jammer hè?"

"Sky, geloof me. Toen jij wegliep, wist ik precies waar je was."

"Maar dat was langgeleden."

"Dat was gisteren doos." Ik frons mijn wenkbrauwen.

"Dus ik ben een doos volgens jou?"

"Grapje prinses."

"Ik neem alles serieus, prullenbak." Kay lacht.

"Serieus? Prullenbak?"

"Ja, ik ben heel serieus." Ik kijk hem strak aan.

"Schatje toch." Kay drukt zijn lippen op die van mijn en wrijft met zijn hand over mijn wang.

"Jou wangen zijn zacht."

"Maar een kat is zachter." Ik lach en trek me terug. Ik ga weer op mijn rug liggen en Kay slaat zijn gespierde armen om me middel heen.

"Sky." De zuster staat in de deuropening en seint dat ik mee mag lopen. Kay laat me los en staat op.

"Mag ik mee?"

"Nee. Sorry meneer." Kay geeft me een schouderklopje en een kus tegen mijn wang aan. Ik sta op en voel de duizeligheid opkomen. Zwak loop ik achter de zuster aan.

We lopen een kamer binnen en meteen rollen de rillingen over mijn rug. Ik wil dit niet en dat weet ik zeker. Ik wil dit helemaal niet.

"Kom hier." De zuster loopt naar me toe en pakt mijn hand vast. Ik stribbel tegen. De zuster wordt het zat en tilt me op. Ik barst in tranen uit.

"Ik wil dit niet!" De zuster zet me op een stoel en wrijft op mijn arm.

"Rustig meid. Adem rustig diep in en diep uit." Ik luister niet en begin juist sneller te ademen. Het lijkt met dat ik alle zuurstof in adem en dat het bijna op is.

"Rustig." Ik schud mijn hoofd. De tranen rollen over mijn wangen. Ze wrijft geruststellend over mijn arm, maar het werkt niet. Ik wil weg. Gewoon weg! Ik wil opstaan maar de zuster houdt me tegen, maar ik ben sterker en duw haar weg. Ik wil weglopen, maar ze pakt me vast.

"Ik wil dit niet meer!" Huil ik en stribbel tegen. Een andere dokter loopt weg. Geen idee waar hij naar toe gaat.

"Rustig meisje."

"Nee!" Schreeuw ik. Ik wring me los en ren weg. Ik ren door het ziekenhuis en kom bij de uitgang terecht, ik trek het infuus uit mijn arm en ren weg. Niet naar het bos. Nee, maar ergens anders.

-
Ik kom thuis aan en open de deur. Ik ren de trap op en ren de badkamer binnen. Ik pak een pillendoosje en ren er meer mijn kamer binnen. Ik open het pillendoosje en pak er een pil uit. Niet zomaar een pil, maar een pil dat je weg bent van de wereld. Mijn vader bewaard het altijd, als hij het ooit nodig heeft. Ik neem de pil in en slik hem met moeite. Ik begint te hoesten, maar neem er nog één in. Ik hoest nog keer en val op de grond. Ik heb het gevoel dat ik stik. Ik pak er nog één, maar die wordt uit mijn hand gepakt. Ik voel me zwak worden. Zuurstof verminderd.

"Sky, alsjeblieft!" Kay staat voor me met zijn mobiel. Hij belt iemand. Ik hoest en hoest en voel dat ik stik. Mijn oogleden worden zo zwaar als lood. En dan, vallen mijn oogleden dicht. Misschien voor even, of voor altijd..

I can not leave you aloneWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu