Hoofdstuk 2

84 9 9
                                    

Ik zat naast Mylène in de wiskundeles en staarde voor me uit. De leraar maakte allerlei sommen op het bord en ik lette op. Mylène speelde wat op haar telefoon, die ze veel interessanter vond dan de les van meneer de Jong. De meeste mensen hadden moeite met wiskunde, maar ik vond het leuk en simpel. Mylène had zoveel onvoldoendes gehaald, dat het niet meer bij te houden was. Soms hielp ik haar, maar heel veel meerwaarde had het gewoon niet. Sommige mensen waren niet gemaakt voor wiskunde en daar was zij er één van. Net zoals dat ik niet gemaakt was voor het uitgaan, de drank en de jongens. Ik schreef de sommen over van het bord en boog me over het schrift. Het viel me op dat Mylène op haar mobieltje bleef spelen, ook al was iedereen om mij heen aan het werk. Ze deed het eigenlijk zelf, al die onvoldoendes. Ik maakte mijn sommen en lette niet meer op Mylène, tot ze me aantikte. Verschrikt keek ik op.

‘Juul, ga je zaterdag weer mee?’ vroeg ze. Ik zuchtte, dit weekend was het mijn beurt, deze zaterdag mocht ik bepalen wat we zouden doen. Dat deden we altijd, de ene zaterdag bepaalde Mylène hoe de avond eruit zag en de week erop deed ik het.

‘Waarom?’ vroeg ik zachtjes, zodat meneer de Jong ons niet zou horen.

‘Dan is die ene jongen er weer,’ fluisterde ze. Ik zuchtte, wat maakte het ook uit.

‘Prima,’ zei ik.

‘Mevrouw ten Dam,’ riep meneer de Jong ineens door de klas. Verschrikt keek Mylène op. ‘Kun je misschien herhalen wat ik als laatste zei?’

Toen de leraar haar naam had geroepen moest ik gelijk denken aan groep zes. Toen ik niet snapte waarom haar achternaam zo Nederlands was en de rest van haar niet. Na dagen lang moed verzamelen had ik het gevraagd. Haar vader was Nederlands en haar moeder niet.

‘Uhh..’ was het enige dat Mylène op dat moment uit kon brengen. Ze dacht even na en zei toen: ‘Kun je misschien herhalen wat ik als laatste zei?’ Ik kon een glimlach niet onderdrukken.

‘Dat was niet wat ik bedoelde. Als het je niet interesseert Mylène, hou dan niet andere van het werk. Ga je maar melden,’ zei meneer de Jong. Ik zag aan hem dat hij boos was. Ik deed eigenlijk net zo hard mee, ik beantwoorde al haar vragen. Maar ik zweeg. Mylène pakte haar spullen bij elkaar en stond met een zucht op. Ze schoof haar stoel naar achter. Met een klap knalde die tegen de muur aan. Ik zag hoe mijn vriendin het lokaal verliet, met een flauw glimlachje op haar gezicht.

We zaten in de kantine. We, dat waren Mylène, Eline, Sophie en ik, met zijn vieren. Eline en Sophie zag ik alleen op school, in de pauzes. Buiten school sprak ik ze eigenlijk nooit en ze zaten met geen enkel vak bij mij in de klas. Na dit jaar zal ik ze waarschijnlijk niet meer zien. Het was het examenjaar, dus iedereen ging zijn eigen weg. Ik wilde docent wiskunde studeren, dit wilde ik al jaren en het is nooit veranderd. Mylène daarin tegen had geen idee wat ze wilde. Ze zou nog wel zien wat ze ging doen na het eindexamen van de havo. Ik was er nooit echt op in gegaan, het was haar leven, dus ze mocht het zelf weten. Ik staarde voor me uit, toen mijn blik op iemand viel. Het was niet zomaar iemand, het was HEM. Ik kende die HEM nog niet, maar misschien moest daar maar eens verandering in komen. Ik bleef in zijn richting kijken. Hij had prachtige bruine ogen, zo mooi dat ik zelfs zag vanaf hier dat ze mooi waren. Zijn donkere haren stonden warrig op zijn hoofd. Hij was knap, heel knap. Ik keek snel weg toen de jongen in onze richting keek. Zou hij mij ook opmerken? Ik schudde mijn hoofd. Wat een achterlijke gedachte. Ik was Julia ter Velde maar, ik viel niet op, ik was niet mooi.

‘Die jongen die jij zo aanstaart, is er ook elke zaterdag,’ fluisterde Mylène in mijn oor. Ik knikte slechts, dat ik iemand zo overdreven aanstaarde had ik niet eens meer door. Wat was dit? Wat gebeurde er met mij?

De pauze naar het laatste uur zag ik hem weer. We zaten buiten, aangezien het buiten warm was. Het was september, maar het leek wel juli. Ik vond het niet erg en mij hoorde je er absoluut niet over klagen. Maar goed, hij was hier en hoewel ik hem niet kende bracht hij mijn hele gedachte op hol. De jongen zat bij zijn vrienden. Ik zag ze lachen.

‘Wat is dit ineens?’ vroeg Mylène aan mij toen ik ineens zweeg en naar de jongen bleef staren. Ik haalde mijn schouders op en nam niet echt de moeite om te reageren. ‘Vind je hem leuk?’ ging ze verder. Verschrikt keek ik op, ik had eigenlijk niet door dat het zo overdreven was. Ik schudde snel mijn hoofd, die inmiddels rood aangelopen was.

‘Wie? Ik vind helemaal niemand leuk,’ zei ik snel.

‘Je vindt hem in ieder geval aantrekkelijk.’

‘Wie?’

‘Jij.’

‘Nee, wie vind ik aantrekkelijk?’ vroeg ik. Ik wist dondersgoed waar Mylène het over had, maar ik moest toch een beetje geheimzinnig en vreemd doen. Ik had dit nog nooit eerder en ik kende de jongen niet eens.

‘Je weet dat hij rookt,’ zei Mylène. Ik had een hekel aan roken, dat wist ze. Het verbaasde niemand, roken paste niet bij mij. Wel bij Mylène, dus soms op feestjes deed ze het wel eens. Ik keek de jongen aan, ik vond hem geen type om zijn longen zo enorm te verpesten met die ranzige bende.

‘Dat wie rookt?’ vroeg ik. ‘Jij?’ voegde ik er aan toe.

‘Sst, hou je mond erover, dat hoeft niet iedereen te weten,’ zei Mylène snel. ‘Ik rook soms, bijna nooit, dat weet je.’ Ik knikte, ik wist het en ik wist ook dat ze wilde dat zo min mogelijk mensen het wisten. ‘Maar hij daar,’ zei ze terwijl ze met haar vinger richting de jongen wees, de jongen waar ik de hele tijd naar staarde. Ik zuchtte.

‘Oké, interessante informatie,’ zei ik snel. Wat maakte mij het uit dat hij dat deed? Het was maar een jongen. Ik ging niet samen met jongens en jongens niet met mij, dus het maakte toch niet uit, dat het een enorme afknapper was. 

-------------------------------------------------------------------------------

Dit was hoofdstuk 2, ik hoop dat jullie het wat vinden. Ik ben zelf niet helemaal tevreden en zou graag tips en commentaar krijgen! Dus comment and vote als je daar zin in hebt :) 

VerblindOn viuen les histories. Descobreix ara