Hoofdstuk 7

1.1K 33 1
                                    

Als ik binnenkom zie ik dat iedereen al naar bed is. Ik loop stilletjes door de keuken en zet de waterkoker aan. Terwijl ik een kopje en theezakje zoek merk ik dat ik er tegen op zie om nog een uur te moeten wachten, ik moet toch eens vragen aan Mark wanneer we het tegen Birgit zeggen. Ik krijg nu al medelijden met haar. Zal er veel veranderen? Voor mij en Mark niet, maar voor Birgit? De waterkoker haalt me uit mijn gedachtes en ik schenk het water in de mok.

Boven aangekomen zie ik dat het licht bij mijn ouders nog aan is. 'Mam, ik ben thuis' zeg ik terwijl ik mijn hoofd even om de hoek steek. Ik zie dat mijn moeder haar boek terug legd. 'Ik dacht al dat ik je hoorde, heb je het leuk gehad?' vraagt ze me. 'Ja, heel leuk maar ik ga slapen, weltruste' 'weltruste lieverd' zegt ze terwijl ik de deur achter me dicht doe. Ik zie nog net dat het licht uit word gezet. Fijn denk ik, dan kan ik zo rustig naar beneden lopen. Rustig loop ik door naar mijn kamer. Ik zet mijn thee op het nachtkastje en kijk of ik er nog een beetje fatsoenlijk uitzie. Ik laat mijn make-up voor wat het is maar doe mijn haar in een losse dot. Ik trek een ander hempje aan en doe er een trui overaan.

Ik kijk op de klok en zie dat ik nog een half uur heb. Ik ga op bed zitten en drink langzaam mijn thee leeg. Als die op is ga ik liggen en staar naar het plafon. Zodra ik daar helemaal gek van word speel ik nog een spelletje op mijn telefoon. Maar als het nog maar 10 minuten is ben ik daar zelfs te rusteloos voor. Ik sta op en begin rodjes te lopen door mijn kamer. Om de laatste 5 minuten te wachten heb ik te weinig geduld dus rustig ga ik mijn kamer uit en ga naar beneden. Ik doe mijn teenslippers aan en ga naar buiten. Ik probeer rustig te lopen maar ik merk dat ik er moeite mee heb.

Als ik de hoek omsla zie ik niet Mark maar een klein waxinelichtje op de grond staan. Sterker nog het is er niet één maar het is een heel spoor van kaarsjes. Ik volg het spoor en kom op de oprit terecht. Het spoor loopt verder over de stoep, na een paar minuten kom ik bij een weiland tegen het bos aan uit. Daar zie ik Mark met een grote glimlach op een picknickkleed staan met een roos in zijn hand. Als ik dit zie verlies ik mijn geduld en ren naar hem toe. Daar aangekomen spring ik in zijn armen. Hij vangt me op en ik geef hem een kus, snel zet hij me terug op de grond. 'Voor het mooie meisje' zegt hij terwijl hij me de roos geeft en me een kus op mijn wang geeft. Ik begin te blozen en hoop dat hij het niet ziet, maar hij begint alleen maar meer te lachen dus volgens mij heeft hij het al gezien. 'Je bent geweldig' zeg ik hem voordat we beginnen te zoenen. Hij tilt me op en terwijl ik mijn benen om zijn middel leg gaat hij zitten. Ik voel zijn handen onder mijn trui en moet lachen. Hij stopt met zoenen en kijkt me heel gelukkig aan. 'Ik heb nog wat voor je' zegt hij terwijl er een hand in zijn broekzak verdwijnt. 'Ogen dicht' en ik sluit netjes mijn ogen. Ik voel hoe hij iets om mijn nek vastmaakt. 'Ogen open' fluistert hij. Het is een kettinkje met een hartje. Met tranen in mijn ogen kijk ik hem aan. 'Vind je het niet mooi?' vraagt hij bezorgt als hij de tranen in mijn ogen ziet. 'Ik vind het prachtig' zeg ik voordat we weer beginnen te zoenen.

LiefsWhere stories live. Discover now