Verstijft zat het meisje in de auto. Ze waren eindelijk op weg naar huis. Haar knuffeltje had ze opnieuw stevig in haar handjes geklemd en haar ogen stijf dicht, tranen gleden over haar wangen naar beneden, waar ze op haar vieze broek drupten.
Zachtjes neuriënd zat de man voorin en stuurde de auto behendig door het verkeer heen, tevreden met vandaag. Alles was gegaan zoals hij wou en nu waren ze weer op weg naar huis. Het meisje begon steeds meer te snappen wat hij van haar verwachtte en hij glimlachte breed. Hij genoot er van. Bij het vorige meisje duurde het veel langer voordat ze het allemaal doorhad. Misschien zou dit meisje wel langer bij hem kunnen blijven.

De auto werd op de oprit van het huis geparkeerd en hij verzamelde zijn spullen.
Voordat hij de deur opende keek hij in de achteruitkijkspiegel en zag het meisje nog steeds stil zitten met haar ogen dichtgeknepen. Hij keek om zich heen en stapte uit de auto, oplettend of iemand naar hen keek of niet. Laatst had er een politieauto door de straat gereden en hij was uiterst alert. Hij wou geen risico lopen om gepakt te worden met het meisje. Dat zou vervelende consequenties hebben.
Hij opende de achterdeur van het huis en bracht de boodschappen naar binnen, om vervolgens terug naar de auto te lopen en het meisje op te tillen. "Stil blijven," waarschuwde hij in haar oor en ze verstijfde toen hij haar optilde uit het kinderstoeltje.
Hij sloot de autodeur achter haar en liep vervolgens naar binnen, waar hij de achterdeur meteen weer op slot draaide. Hij wou niet het gevaar lopen dat het meisje zich ooit zou herinneren dat de man haar ontvoert had en niet haar echte vader was. Nee, dat moest hij koste wat het kost zien te voorkomen. Ze zou bij hem blijven, totdat hij er genoeg van had.
Ondertussen had de man het meisje goed kunnen inpraten en ze geloofde eindelijk dat hij haar vader was en dat haar moeder het meisje en de man verlaten had. Soms had ze wat heldere momentjes, maar de man zorgde er altijd meteen voor dat ze hem geloofde.
Mocht ze zich ooit dingen herinneren, dan zou de man in grote problemen zitten, iets dat tot nu toe gelukkig nog nooit was gebeurd. Maar misschien zou er ooit een moment komen. Dat moest hij zien te voorkomen.
Hij zette het meisje neer en duwde haar richting de keuken. "Ruim de boodschappen op," commandeerde hij en liep naar de televisie die hij aanzette. Van de tafel werd een sigaret gepakt die hij aanstak en sloot zijn ogen na de eerste hijs. Hier was hij aan toe. Bij het horen van geluid in de keuken draaide hij zijn hoofd en knikte goedkeurend, het meisje deed wat hij haar opgedragen had. Hij had ook niet anders verwacht.
De rook verliet zijn mond en hij ging op de bank liggen, het was nu wat tijd voor ontspanning.

Voor hij het wist hoorde hij gestommel buiten. Hij opende zijn ogen en schoot overeind, het meisje zat ineengedoken in de hoek van de kamer, verstopt achter de kast. In haar hand geklemd had ze—natuurlijk, wat anders—haar knuffel geklemd.
De gordijnen waren al eerder dichtgetrokken, waar de man erg blij mee was. Gauw stond hij op, drukte de tv uit, greep het meisje en rende zo zacht mogelijk naar de andere kant van het huis.
Aan de voorkant van het huis klonken voetstappen en hij wist dat het de politie was. Iemand moest het meisje hebben herkend. Uit het messenblok werd een scherp mes gegrepen en het meisje werd opgetild. Zo kon de man zich sneller verplaatsen en had hij het kind in het oog. Hij zou haar nooit zo gemakkelijk laten gaan. Met het tempo erin rende de man de kelder in en een gang door, eentje die hij lang geleden gegraven had om weg te kunnen komen als dat nodig was. En dat was nu nodig. Hij sloot de verstopte deur achter zich en rende de gang uit.

Terwijl de man en het kind verdwenen, vloekte de vrouw luid toen ze het huis leeg aantroffen.
"Shit!" Ze waren zo dichtbij geweest. Uit de laatste slaapkamer in het huis kwam haar partner, die schudde triest zijn hoofd. Ze waren te laat gekomen. "Verdomme!" Vloekte ze opnieuw en stormde de trap af, ontweek net op het laatste moment om tegen een collega die de trap op kwam gelopen aan te botsen. Haar partner kwam achter haar aan de trap af, al was het een iets rustiger tempo. In de kamer bleef hij staan en nam de ruimte in zich op. Een lege boodschappentas stond tegen de muur aan, half in elkaar gezakt doordat er niks meer in zat dat de tas overeind hield. Achter zich klonk zijn partner, die ondertussen druk aan het bellen was met de collega's op het bureau. De omgeving moest uitgekamd worden, ze zouden niet ver komen. De auto stond nog op de oprit en ze moesten ter voet vertrokken zijn, hoopten ze. Het nadeel was het grote bos aan de achterkant van het huis. Ze zouden overal kunnen zitten.
"Wolfs." De aandacht van de mannelijke rechercheur werd getrokken toen hij zijn partner zijn naam hoorde noemen en liep weg uit de keuken, terug naar de woonkamer. Zijn partner stond voorover gebogen bij de tafel, haar aandacht gericht op het asbakje dat op tafel stond. "Nog warm," ze gebaarde naar de uitgedrukte peuk en hij knikte.
Alles leek op een haastig vertrek. Het enige kussen dat op de bank lag, lag op de grond, afstandsbediening was onder de tafel op het vloerkleed beland.
"Heb jij nog wat gezien?" De vrouwelijke rechercheur keek haar partner aan en hij haalde zijn schouders op.
"In de keuken is het netjes. De boodschappen die net gedaan waren zijn keurig opgeborgen. Het enige wat opviel was dat de kastjes onder het aanrecht alleen gevuld zijn. Waarschijnlijk was het meisje verantwoordelijk voor het opruimen." Het bleef stil en de vrouw liep de keuken in, opende de koelkast en vriezer. Niks bijzonders, was ze het mee eens.
De vrouw onderdrukte een gaap en negeerde haar partner, die haar vragend aankeek. "Al in de garage geweest?"
De man schudde zijn hoofd en ze liepen om collega's heen de garage in. De garage was leeg, op een fiets, matras, wat gereedschap na. In de hoek van de garage zat een grote scheur in de muur, dat zou wel komen door de oudheid van het huis. Meerdere collega's in witte pakken kwamen de garage ingelopen en knikten als teken van begroeting.
"Laten we naar het bureau gaan, hier vinden we toch niks meer."
"Niet nog een rondje rijden?" De vrouw schudde haar hoofd en gaapte opnieuw.  Ze hadden geen idee waar ze konden zijn en het bos was te groot. Ze zouden ze toch niet meer vinden.
Achter elkaar aan liep het koppel naar buiten en namen plaats in de auto, waarna ze in hoog tempo terug reden naar het bureau.

Een Kans op GelukWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu