Hoofdstuk 36

284 16 7
                                    

Met mijn linker hand hou ik de brief vast, en met de rechter scheur ik hem langzaam open. Het verwonderd me allang dat mijn handen niet trillen.
Zodra de rand helemaal open gescheurd is, haal ik het stuk papier uit de envelop.
Elke keer als ik op kijk zie ik mijn vader nietsvermoedend door de post bladeren, waarvan hij trouwens al bijna alles heeft gehad.
Ik overtuig mezelf er nog even van dat er toch niks aan de hand is, en haal het dubbelgevouwen stuk papier uit de evelop.

Ik vouw het papier open, en kijk naar het blaadje. De hoeveelheid tekst valt in mijn ogen wel mee.
De brief begint, zoals elke brief, met de benodigde adressen. Daar staat dus niks wat ik nog niet wist... Ik lees verder. De eerste 'echte' alinea's van de brief leggen uit wie ik ben, en welke onderzoeken ik al ben ondergaan. Ieder woord dat ik lees galmt door mijn hoofd.
De resultaten van het bloedprikken worden in de brief niet vrijgegeven, maar ik ben pas op de helft van het papier.
Snel lees ik verder, maar kom eerlijk gezegd niks spannend tegen. Alleen dat ik wordt uitgenodigd om met minimaal 1 ouder of verzorger langs te komen voor een tweede afspraak. Volgende week, de week voordat school begint.
Ik kijk nog even over het papier heen, en zodra ik zeker weet dat er niks spannends meer op staat leg ik mijn brief plat op de tafel.
Mijn vader, die nog steeds tegenover me zit, zit me aan te staren. "Vertel het eens," begint hij te praten. Ik schuif het vel papier in zijn richting, en draai het zodat hij het kan lezen. "Lees maar," zeg ik zelfverzekerd. "Er staan geen schokkende dingen in..." "Nog niet." Mompelt mijn vader. Ik doe alsof ik niks gehoord heb en vervolg mijn zin: "Ze hebben ons alleen uitgenodigd om nog een keertje langs te komen. Volgende week, geen probleem toch?" "Nee," zeg mijn vader. En hij buigt zijn hoofd om de brief voor zichzelf te lezen.
Ik sta op, loop terug de woonkamer in en plof weer in mijn lekkere stoel. Terwijl ik nog met mijn benen over de armleuning lig pak ik mijn telefoon. Eventjes kijken.
Thomas, Thomas, Thomas... waar sta je?
Zodra ik de letter T in mijn contactenlijst heb bereikt, en het Whattsapp-gesprek met Thomas open, begin ik te typen.
Als het ziekenhuis je een brief stuurt waarin het vraagt om met je ouders langs te komen, is dat dan meestal goed of slecht nieuws?
Ik weet niet wat ik er nog meer bij moet zetten, ik wil namelijk alleen maar zekerheid. Ik verzend mijn berichtje en kijk naar het scherm. Normaal gesproken springt Thomas meteen op 'online' als ik hem een berichtje stuur, maar dit keer niet.
Ik leg mijn telefoon naast me neer en rek me uit om de afstandsbediening van de televisie van de tafel te graaien. Zodra ik hem heb, en weer een beetje fatsoenlijk rechtop in de stoel zit, hoor ik mijn vader vanaf de keukentafel roepen. "Is goed Isa! Dan ga ik wel met je mee!" "Ja, ik had ook geen idee met wie ik ànders moest gaan!" Roep ik terug.
Na een kleine flashback aan mijn moeder, zet ik de televisie aan. Ik wil alleen nog maar wachten op een berichtje van Thomas. Op een of andere manier voel ik me heel fijn en vertrouwd als ik met hem praat.

Replay {DUTCH}Where stories live. Discover now