Dag 3 - Alice

837 57 4
                                    

Degene die me hier heeft opgesloten gaat het krijgen zodra ik hier uit ben. Het donker maakt me gek. De afwezigheid van mensen zorgt er voor dat ik met mezelf ben gaan praten! Ik voel me vies aangezien ik al een paar dagen niet onder de douche heb gestaan. Ik voel me uitgeput doordat ik al mijn tranen en woede al op gebruikt heb. Ik lig op het bed, naar het plafond te staren.

Het witte plafond, net zo als de witte muren en de witte lakens van het bed. Het enige wat niet wit is, is het frame van het bed. Voor de rest is het wit in deze kamer. Saai, en gekmakend.

Met mijn vingers speel ik met de snippertjes van het briefje. Het was handgeschreven geweest maar het lag nu in stukjes. Het intrigeert me ergens wel een klein beetje. Dat iemand de moeite neemt om iets voor me te schrijven om zijn excuses aan te bieden. Om te zeggen dat het hem of haar spijt, ondanks dat degene me hier neer gezet heeft.

Ik weet dat ontsnappen zinloos is en toch heb ik de vreemdste ideeën. Ik kan een tunnel graven. Ik kan een gat in de muur proberen te maken en zo ontsnappen. Ik kan als diegene weer eten komt brengen een gevecht starten, zodat de deur open staat en ik dan weg kan rennen. Zoveel mogelijkheden, maar ik heb er nog niets aan gedaan. Mijn beste kans om te ontsnappen is als er iemand komt. Helaas heb ik nog niemand gezien.

Mijn ogen sluit ik rustig en na een tijdje hoor ik voetstappen. Ik open mijn ogen gelijk en ga rechtop zitten. Vol verwachting kijk ik naar de deur. Ik hoor het. Hoe de sleutel in het sleutelgat gaat, hoe de sleutel wordt omgedraaid.

Ik zie het. Hoe de deur open gaat. Hoe het licht naar binnen komt en meteen moet ik mijn handen voor mijn ogen houden. Het licht verblindt mijn ogen die zo gewend zijn geraakt van het donker ondertussen.

Ik ruik het, de geur van kippensoep. Het laat me denken aan mijn moeder. Aan hoe ze het altijd voor mij maakte als ik ziek was. Met die gedachten draait mijn maag om van verdriet nu ik niet meer bij mijn ouders ben.

Mijn ogen raken gewend aan het licht en daar zie ik hem staan.

"Louis?" zeg ik vol verbijstering en ik zie de pijn in zijn ogen staan.

"Het is niet wat je denkt," antwoordt hij tegen me terwijl hij het dienblad weg zet en op me af komt lopen. Woede vult zich gelijk in me en voor ik het weet ben ik naar hem toe gestormd en ben ik op hem in gaan slaan.

Louis is de beste vriend van Jax. Hij is een klasgenoot! En hij heeft me ontvoerd! Hij heeft me ontvoerd! In dat moment voel ik mijn hart breken. Ik dacht dat we vrienden waren!

Al die gedachtes gaan door mijn hoofd heen terwijl ik op hem in sla. Ik heb niet eens door dat mijn slagen steeds minder krachtig worden. Uiteindelijk val ik huilend in de armen van Louis sta. Ik voel hoe hij met zijn handen over mijn rug heen streelt, langzaam en troostend. Hij sust lieve woorden in mijn oren en ik voel mezelf rustiger worden. Rustig duw ik hem van me af en ik kijk hem aan met pijn in mijn ogen.

"Ik ben hier om te helpen Alice. Ik mag hier eigenlijk helemaal niet zijn. Dus alsjeblieft, wees rustig en eet je soep op," smeekt Louis me bijna.

Vragend kijk ik hem aan. "Waarom ben ik hier?"

"Dat kan ik je niet vertellen Alice."



The girl he wantsTahanan ng mga kuwento. Tumuklas ngayon