1.

136 2 1
                                    

Soms wil ik gewoon met mijn hoofd tegen de muur bonken totdat ik niks meer voel. Weggespoeld worden in een groot zwart gat. Ik weet niet of de dood het einde is, maar ik hoop het wel. Ik verwacht dat alles gewoon eindigt, net zo snel als het begonnen is. Zou dat niet prachtig zijn? Een mooi begin met een slecht einde, ik hou van slechte eindes. 

Langzaam stond ik op van mijn bed en liep naar mijn eigen balkon, waarschijnlijk mijn meest favoriete plekje om mijn geluk te voelen op aarde na het specialere plekje wat ligt tussen zijn armen. Terwijl ik op het balkon stond keek ik naar de rozige lucht en snoof de zoute zee geur diep op. Het water klotste zachtjes tegen de rotsen terwijl de zon achter de horizon verscheen. De vogels krijsden terwijl recht onder me iets ritselde in de struikjes. De wind waaide weer eens voorbij terwijl de witte maan voorzichtig tussen de wolken verscheen. Tranen stroomden over mijn wangen als een waterval terwijl ik over hem dacht. 

Met mijn ogen dicht zag ik dat ik een hele rivier huilde. De druppeltjes klotsten één voor één het balkon af en vanuit het strand stroomden ze zo de zee in. Ik had nog nooit gevoeld wat echt huilen was tot nu. Ik huilde om hem, stilletjes zonder gesnik. En bij elke traan die van mijn wang afgleed brak er een klein stukje van mijn hart. 

Maar toen ik mijn ogen opende stroomde er geen rivier van tranen. Er druppelde ook niets van het balkon af, net als er niks de zee in stroomde. Ik keek naar beneden maar daar lag niet eens een plasje. Ik wreef over mijn wangen maar die waren ook droog. De zon was inmiddels helemaal weg en de maan gaf het enige licht dat op mijn gezicht scheen. Door dat zelfde licht zag ik dat iemand op het strand dwaalde, ik kon niet zien wie het was. Maar ik hoorde wel de wind die een zacht gesnik meebracht. 

Nog steeds stond ik op het balkon, nog steeds met dat zelfde lichte gevoel. Het gevoel van verlating, angst en leegte allemaal bij elkaar. Verlating van hem, angst voor hem, leegte door hem. Maar ik moet verder, ik moet gaan. Recht door het verdriet heen naar huis. Want die leegte moet snel opgevuld worden. Ik ga naar huis.

Snel dwaalde ik mijn kamer weer in om neer te vallen op de stoel achter mijn bureau. Ik boekte de snelste vlucht naar Londen, naar huis. Ik wil weg uit Griekenland, weg uit de plek waar ik verloren heb. Terug naar de plek waar ik altijd won, thuis. De snelste vlucht vetrok over 3 uur van het vliegveld hier 10 minuten vandaan. Er waren nog genoeg plekken vrij dus ik besloot om op het vliegveld mijn ticket te kopen. Dat zou wel betekenen dat ik over een uur weg moest. En ik had nog niets gegeten sinds 11 uur terwijl het nu bijna 11 uur 's avonds is. 

Mijn spullen kon ik hier gelukkig achterlaten want mijn ouders zouden hier over 2 weken komen voor een break. Snel bakte ik een eitje en pakte de spullen in die ik thuis niet kon missen. Toen ik de voordeur van buitenaf sloot begon ik te twijfelen. Ik was naar dit vakantieoord gegaan omdat ik wilde ontsnappen aan de werkelijkheid. Als ik deze deur van verdriet en angst dicht wil doen, gaat dat wat kosten. Ik kan hier natuurlijk ook nog 3 weken blijven en gezamelijk met mijn ouders terugvliegen. Dat lijkt me echter een slecht plan, ik weet bijna zeker dat ik wil dat de vlucht iets betekent voor me. Geen normale vlucht waarbij je een kopje koffie besteld en mijn ouders alweer het volgende vertrek aan het plannen zijn. Geen vlucht waarbij je uit het raam kijkt en je afrvraagd waar op aarde je je nu bevindt. Ik wil een vlucht met gevoel en emotionele waarde. Ik wil tijdens het opstijgen voelen dat ik nergens bang voor hoef te zijn en hier weer boven op kom. Tijdens het zweven boven de wolken wil ik er achter komen wat eindeloosheid is als we het hebben over liefde. En tot slot wil ik bij de landing de droevige ik in de lucht achterlaten en opnieuw beginnen zodra ik weer met beide benen op de grond sta, letterlijk én figuurlijk. 

Dus ik deed de deur dicht en begon te lopen. Elke keer dat mijn schoudertas op mijn rechter-bovenbeen klapte werd er een stukje van mijn hart terug gezet op zijn oude plaats. Nog niet gelijmd, maar wel geplaatst op het stukje waar het hoorde. Ik voelde me er beter door. 

Ik liep langs het stille strand en de stille zee. Het was inmiddels al donker en slecht van me dat ik op zo'n rustig plekje liep. Ook in dit paradijsoord bestaan enge mensen. Verderop zag ik al de lichten van het vliegveld en concentreerde me daar maar op. Ik moest gewoon doorbijten en vooral doorlopen. Het was nog maar een klein stukje.

De openingshal was zoals altijd rustig en schoon. Het rook er naar luchthavens en schoonmaakmiddel. Ik ging vrijwel direct op de balie af waar ze de tickets verkochten. Maar ik werd halverwege afgeleid door een koppel dat hand in hand stond te praten. Het zag er van mijn oogpunt schattig en liefdevol uit. De jongen sloeg zijn arm om het meisje heen op een manier die ik uit duizenden kon herkennen. Zijn rechterarm onder haar linkerarm door en haar tegen zich aan drukken op een tedere manier. Ik was te vaak op die manier tegen een jongen aan gedrukt. Dé jongen waardoor ik al een week op dit eiland zit. Dé jongen waardoor ik uren huilde. Dé jongen waardoor ik nu vertrek en dé jongen waar ik van hield. Waar ik van houd, nog steeds. Mijn ogen begonnen te prikken terwijl het koppel weer ging praten. Engels, ze praten Engels. De jongen gaf vervolgens het meisje een kusje op haar voorhoofd. De tranen stroomden over mijn wangen terwijl het meisje plotseling omkeek. En ik stond daar maar te huilen midden in de hal, op een eilandje midden in de zee. En zij stond daar maar te kijken naar een verward en genadeloos huilend meisje. Ze liep niet naar me toe om te zeggen dat alles oké was. Ze liep niet naar me toe om te zeggen dat hij oké was. Ze draaide zich om naar haar liefde en lachte een spottend lachje. Ik kon op dat moment wel door de grond zakken van schaamte, én van verdriet ook. Toch keek de jongen het meisje aan met een veel zeggende blik en het meisje kwam naar me toe.

'Op een dag vind jij ook iemand,' zei ze tegen mij. 

'Oh. Ik heb hem al gevonden.' 

'Oh.' Haar hand ging voorzichtig naar mijn linkerwang een droogte mijn tranen. Daarna gaf ze me een knuffel, ik wist dat ze het nu begreep. En ik deed mijn ogen dicht zodra ik zag dat ze afstand nam. Ik was weer alleen.

Ik opende mijn ogen en zag dat het koppel weg was.  Ik lag in een zielig hoopje op de grond met knallende hoofdpijn. Voorzichtig stond ik op om naar de balie te lopen. 

'Een kaartje naar London.' 

'Die vlucht is een uur geleden vertrokken.' 

Wat. Nee. Shit. 

'Maar, maar ik was er. Ik was hier, recht voor u. Waarom hebben jullie mij laten liggen?' 

' Sorry, maar dat is niet mijn werk.' 

'Wanneer is de volgende vlucht naar London?' 

'Oh, even kijken hoor. Over 3 dagen.' 

Mijn lip begon te trillen en mijn handen vlogen in mijn haren. Ik kon niets anders bedenken dan naar buiten te rennen. Ik rende en rende tot ik de zee weer zag. Ik had weer dat lichte gevoel en rende het strand op. Ik viel in een kuil die kinderen hadden gegraven. Ik struikelde over een stuk drijfhout, maar ik bleef rennen. Nadat ik weer eens was gevallen deed ik mijn schoenen uit en legde mijn schoudertas er zorgvuldig naast. Ik scrubde mijn benen met zand en speelde met mijn tenen. Ik liet me achterover vallen en masseerde het zand in mijn haar. Ik stond uiteindelijk weer op en rende nu niet over dwars over het strand, maar richting het blauwe water. Ik was zo uitgeput dat ik niet meer kon rennen en liep langzaam het koude water van de nacht in. Het water stond al tot mijn bovenbenen maar ik bleef lopen. Ik voelde mijn kleren doorweekt raken maar ik bleef voortzetten. Want de zee was mijn verdriet, en hij leerde me hoe ik moest zwemmen.

Starring RoleWhere stories live. Discover now