7.

190 13 30
                                    




De afgelopen elf dagen waren groene of oranje dagen. De meeste dagen vulde hij met schrijven, geen idee waarvan. Niet elke dag was even goed, maar het waren geen rode dagen. Gelukkig hebben we die nog niet gehad. Maar zodra ik mijn ogen open, weet ik dat het mis is vandaag. Robbie ligt niet naast me maar ik hoor geluiden uit de badkamer komen. Het klinkt als iemand die overgeeft. Zonder twijfel spring ik uit bed en loop ik naar de badkamer. Robbie zit op zijn knieën voor het toilet. Als hij mij binnen hoort komen, kijkt hij op. Zijn ogen staan moe, en ik kan zien dat hij op het punt staat om te gaan huilen. "Liefje toch." Zucht ik zachtjes als ik naast hem op de koude badkamervloer plaatsneem. Ik wrijf over zijn rug als hij nogmaals boven de wc gaat hangen. Hij spoelt de wc door en ik sta op om een beker water te vullen. Ik overhandig de beker aan hem en hij neemt gulzig een paar slokken water. De eerste slok gebruikt hij om zijn mond mee te spoelen, waarna hij het water in de wasbak spuugt. De andere slokken slikt hij door. "Kom, je gaat weer terug naar bed." Zeg ik tegen hem. Hij knikt afwezig en pakt mijn arm vast. Lopen gaat vandaag dus ook lastiger. Samen lopen we naar de slaapkamer, waar hij terug in bed kruipt. De dekens trekt hij hoog op, tot onder zijn kin. Ik geef hem een zachte kus op zijn voorhoofd, waarna ik me omdraai. "Mat?" Hoor ik hem zachtjes vragen. Ik draai mijn hoofd om hem aan te kijken. "Ik hou van je." Met een glimlach loop ik naar hem toe. "Ik ook van jou, zielsveel." Zeg ik. "In mijn hart blijf ik je trouw." Fluistert hij nog voor hij zijn ogen sluit. Door deze woorden, voel ik tranen opkomen. Voor nu slik ik ze weg. Na nog een laatste kus op zijn wang, loop ik naar de woonkamer. Zodra ik op de bank zit, laat ik mijn tranen de vrije loop. 'In mijn hart blijf ik je trouw.' Nooit gedacht dat ik deze woorden zou horen, al helemaal niet zo snel. Op de hoek van de tafel ligt een kladblok met een pen. Misschien moet ik mijn gedachten opschrijven. Ik pak het blok van tafel en begin te schrijven.

Lieve Robbie,

Alles is voorgoed gedaan, als jij er klaar voor bent.
Ik heb aan je zijde gestaan, mijn god, ik heb je graag gekend.

Slaap zacht lief en droom voor eeuwig opgelucht.
Je hebt het verdiend. Je vocht tot aan je laatste zucht.
Als je eindelijk rust, zal ik dichtbij je zijn.
Als je mij voor het laatst kust, zal ik dichtbij je zijn.

Ik zou willen dat ik alles van je had kunnen overnemen. Dat die ziekte jou niet had getroffen. Als het kon, zou ik al het geld van de wereld inruilen om jou te redden. Ik kan me niet indenken hoe jij je nu moet voelen. Ik lijk misschien enorm sterk maar ik breek als je er niet bent. Ik wil je niet laten merken dat ik een watje ben, dat ik alleen al bij het idee breek. Het idee dat jij er straks niet meer gaat zijn. Dat ik straks in dit appartement woon, zonder naast jou wakker te worden. Zonder met jou een douche te kunnen nemen om wakker te worden. Zonder te ontbijten met jou tegenover me. Zonder jou om me heen. Zonder jou in mijn leven. En ik weet, ik zou dankbaar moeten zijn. Maar juist daarom doet het zo'n pijn.

En ik herhaal wat je me eerder vandaag zei, in mijn hart blijf ik je trouw.
Hopelijk zien we elkaar nog weer, lief.

Voor altijd de jouwe,

Matthy

Na het opschrijven van het laatste woord, valt een traan op het papier. Voor er nog meer tranen op het papier kunnen vallen, scheur ik het uit het kladblok en vouw ik het op. Op een van de lege kanten zet ik nog Robbie's naam waarna ik de brief in een laatje van de tafel stop. Nu is het nog niet het moment om de brief te geven.

Maar dat moment komt sneller dan ik dacht. We zijn inmiddels drie dagen verder, Drie rode dagen, wel te verstaan. Robbie voelt zich met de dag slechter. Hij slaapt veel, eet amper en wil het liefst niemand zien. Niemand buiten mij om. Ook deze dag is wederom een rode dag. Buiten regent het hard. Robbie ligt nog altijd in bed. "Ik wil niet meer Mat." Hoor ik hem fluisteren. Ik voel hoe deze woorden zorgen voor tranen maar ik kan me niet laten kennen. "Wat bedoel je lief?" Vraag ik hem. Robbie draait zich langzaam naar me toe. "Ik wil niet zo leven." Zucht hij. De kringen rond zijn ogen zijn met de dag donkerder geworden. "Wil je dat ik dokter Vandale bel?" Vraag ik en ik zie hem zwakjes knikken. Dokter Vandale had aangegeven dat we hem konden bellen als het teveel werd voor Robbie. "Weet je het zeker?" Vraag ik hem voor de zekerheid. Ik kan de tranen niet meer tegenhouden als hij wederom knikt. "Sorry Mat." Zegt hij. Ook hij kan zijn tranen niet tegenhouden. "Lief, ik wil niet dat je je schuldig voelt." Robbie kruipt dicht tegen me aan, voor zover dit kan. Huilend ligt de jongen in mijn armen terwijl bij mij ook de tranen over mijn wangen rollen. Het feit dat dit het laatste moment kan zijn dat we samen in bed liggen, breekt mijn hart nog meer. Robbie maakt zich los uit mijn armen en reikt voorzichtig naar zijn nachtkastje. "Mat, ik heb iets voor je geschreven. Lees dit alsjeblieft pas als ik er niet meer ben." Zegt hij en hij overhandigt me een brief. Al huilend neem ik de brief aan en schud ik mijn hoofd. "Ik wil niet zonder jou. Ik kan niet zonder jou." Snik ik. Robbie komt weer tegen me aan gelegen, zijn hoofd op mijn borst.

We hebben nog ongeveer een half uur op bed gelegen voor ik dokter Vandale belde. Hij is onderweg naar ons appartement. "Rob, ik heb ook iets voor jou geschreven." Zeg ik. Ik haal de brief uit mijn broekzak en overhandig deze aan hem. Robbie vouwt de brief open en begint met lezen. Ik neem plaats aan mijn kant van het bed. Na anderhalve minuut kijkt Robbie me aan, tranen lopen over zijn wangen. "Ik hou zo ontzettend veel van jou, Matthyas het Lam." Zegt hij. Ik glimlach door mijn tranen heen. "Ik zal altijd van je blijven houden, Robbie van de Graaf." Wederom opent Robbie de lade van zijn nachtkastje en haalt hier een doosje uit. Het zien van dit doosje zorgt ervoor dat ik nog harder begin te huilen. "Nee." Snik ik. Robbie knikt. "Een paar maanden geleden heb ik deze ring gehaald, maar ik heb nooit het goede moment gevonden." Zegt hij zachtjes. Praten kost veel moeite maar ik zie aan alles dat hij dit wil zeggen. Hij opent het doosje en een zilveren, glimmende ring straalt in het fluweel. "Ik had je zo graag een van de Graaf gemaakt, Matthy." Zegt hij als hij de ring uit het doosje haalt. Voorzichtig steek ik mijn hand uit naar hem en hij schuift de ring om mijn vinger. "Zie dit maar als teken van mijn onvoorwaardelijke liefde." Ik bedenk me geen seconde en kus hem zachtjes. Een zoute smaak overheerst door de tranen die zowel bij hem als bij mij vloeien. De deurbel doet onze kus stoppen. Wellicht was dit de laatste kus die ik ooit van hem zal krijgen. Ik veeg de tranen van mijn wangen als ik naar de voordeur loop. Dokter Vandale staat op de stoep met naast hem een van de verpleegkundigen. "Kom verder." Zeg ik. Dokter Vandale kijkt me meelevend aan en loopt naar binnen, richting de slaapkamer.

Na het bezoek van dokter Vandale ging het snel. Die avond nog heb ik Robbie voor een laatste keer gesproken, gezien en gekust. "Het is goed, lief. Ik hou van je." Is het laatste wat ik tegen hem heb gezegd. Nu ik hier alleen op de bank zit, een dag later, is het tijd om de brief te lezen. Met trillende handen vouw ik het witte papier open.

Lieve Matthy, mijn Matthy,

Als je dit leest, ben ik er niet meer. God, wat is dat gek om te schrijven. Ik weet niet waar ik moet beginnen. Misschien gewoon met het feit dat ik je dankbaar ben. Dankbaar voor alle mooie momenten. Voor de liefde die je me hebt gegeven. Dankbaar dat ik jou jarenlang de mijne heb mogen noemen. Ik hoop dat ik genoeg moed gehad heb om je de ring nog te geven. Ik had graag een bruiloft gehad en jou nog in pak gezien bij dat altaar. Ik weet namelijk zeker dat je er geweldig uit had gezien. Maar helaas heeft het lot dat niet voor ons in de planning gehad. Verdomme wat had ik graag samen met jou een bruiloft gepland. Dan had ik je eindelijk een echte 'van de Graaf' kunnen maken. Ook al had jij waarschijnlijk net zo lief gehad dat ik 'het Lam' zou aannemen. De ring die ik je gegeven heb, staat wel als teken voor dit alles. Voor het feit dat ik onvoorwaardelijk en voor altijd van je zal houden. Misschien kan ik het niet elke dag meer tegen je zeggen, maar ik hoop dat de ring hier toch symbool voor zal staan.

Jij weet als geen ander dat ik van mening ben dat afscheid nemen niet bestaat. Ik ga wel weg, maar zal je nooit verlaten. Lief, geloof me, al doet het pijn. Ik hoop dat je me los kunt laten, en dat je verder kunt gaan. Maar, als je eenzaam bent, of bang, zal ik er zijn, altijd. Ik zal er zijn als de wind die je voelt, en als de regen. Ik volg wat je doet als het licht van de maan, vandaar het maantje in de ring (mocht dit al opgevallen zijn). Fluister mijn naam, en ik kom er aan. Vanaf een afstandje zal ik altijd bij je zijn, lief. Alles wat jij moet doen, is mij op mijn woord geloven.

Ik hou van je, Matthyas Maarten het Lam. Voor eeuwig en altijd.

Voor altijd de jouwe,

Robbie

Na het lezen van de brief, schuif ik de ring van mijn vinger om deze te bekijken. Aan de binnenkant staat een maantje gegraveerd. Hij heeft onthouden dat de maan iets is wat me fascineert en waar ik elke avond naar kijk. Nu, als ik naar de maan kijk, zal hij bij me zijn. Of zal ik in ieder geval het gevoel hebben dat hij bij me is.

Eeuwig en AltijdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu