2.

115 11 0
                                    

Als ik de volgende ochtend wakker word, is het bed naast me leeg. Ik wrijf even in mijn ogen voor ik mijn telefoon van mijn nachtkastje haal. 09:38. Geen gemiste oproepen of berichtjes. Dit is zelfs voor Robbie vroeg om op te staan, op zijn vrije dag. Ik begin vandaag pas om half twaalf dus heb alle tijd nog om me klaar te maken. Ik wil echter geen tijd verliezen dus sta op uit bed. Ik kijk even snel in de woonkamer om te zien of Robbie daar is maar ook daar is niemand te bekennen. De badkamer is donker dus ook daar is hij niet. Een vreemd gevoel bekruipt me. Eerst gisteren al een telefoontje waarvan ik niet weet met wie hij in gesprek was, nu is hij de deur uit zonder iets te laten weten. Ik heb ook geen idee hoe laat hij vertrokken is. Verschillende scenario's gaan door mijn hoofd. Misschien moest hij onverwachts toch werken, maar dan zou hij vast een berichtje sturen. Of misschien is er iets gebeurd met een van zijn ouders en moest hij daar met spoed heen, maar ook dan zou ik wel een berichtje gehad hebben. In bijna elk mogelijk scenario, zou hij me een berichtje gestuurd hebben of hebben gebeld. Het enige scenario waar dit niet het geval is, is ook direct het ergste scenario. Eentje waarin hij me niet meer ziet zitten en vreemdgaat. In dat scenario ligt hij bij een ander in bed, diep onder de dekens terwijl de armen van diegene rond zijn middel liggen. Met een zucht probeer ik die gedachte uit mijn hoofd te schudden. Hij zal vast niet vreemdgaan. Ik besluit een snelle douche te nemen voor ik begin aan mijn ontbijt.

Als ik de laatste hap van mijn brood opeet, hoor ik de voordeur open gaan. Het is inmiddels half elf en tot op heden heb ik geen teken van leven vernomen van Robbie. Voetstappen komen langzaam dichterbij en niet veel later zie ik zijn bruine lokken om de hoek steken. Hij ziet er moe uit en zijn ogen zijn rood, alsof hij heeft gehuild. "Wat is er gebeurd?" Ik spring op van mijn stoel en loop op hem af. Zonder twijfel leg ik mijn armen om hem heen en trek ik hem tegen me aan. "Niks, gewoon traanogen van de wind." Mompelt hij en hij maakt zich los uit mijn greep. Hij loopt naar de badkamer maar zegt niks. Verbaasd blijf ik achter in de woonkamer. Ik hoor hoe de douche aangaat en hoe de deur van de badkamer op slot gedraaid wordt. Iets wat hij normaal nooit doet. We hebben geen geheimen voor elkaar en vinden het onzin om de deur van de badkamer op slot te doen. Het is niet alsof we elkaar nog nooit zonder kleding gezien hebben. Zou hij dan echt een geheim hebben voor me? Veel tijd om na te denken heb ik niet. Over een half uur moet ik naar mijn werk vertrekken. Met tegenzin loop ik naar de logeerkamer. Hier liggen mijn laptop en mijn werktas. De benodigde spullen stop ik in mijn tas en als ik weer terug wil lopen naar de keuken, komt Robbie uit de badkamer. Zijn ogen zijn nog even rood als voor hij de badkamer in ging. Hij kijkt me aan maar zegt niks. Het is alsof er iets is veranderd. Alsof er binnen in hem een tornado heerst die al zijn gevoel voor mij verwoest heeft. Ik loop naar de keuken en pak de restjes van het eten van gisteren uit de koelkast. Robbie volgt me en neemt plaats aan de eettafel. "Is het goed als ik de restjes meeneem?" Vraag ik aan hem en ik draai me om zodat ik hem aan kan kijken. Hij knikt afwezig. Ik stop de bak in mijn tas en loop naar hem toe. "Mag ik je nog een kus geven voor ik ga?" Vraag ik zachtjes aan hem. Ik weet niet wat er speelt dus wil geen grens over gaan bij hem. Weer knikt hij, dit keer kijkt hij me wel aan. Ik leg mijn handen op zijn schouders en druk mijn lippen zachtjes op de zijne. "Ik zie je later, lief." zeg ik. Ik wrijf nog even over zijn wang en zie hem glimlachen. Met mijn tas op mijn schouder loop ik naar mijn auto. Het is niet ver rijden, maar de weg die ik moet nemen heeft bijna altijd file. Ook vandaag is er een file. Normaal helpt de muziek op de radio me wel door deze files heen maar vandaag lijkt het bijna een droevig uur te zijn. Zo Stil van Bløf klinkt door mijn speakers. Ik zou willen dat het stil was in mij. Dat mijn hoofd geen overuren draaide om een simpele verandering in het gedrag van Robbie. Dat ik vanavond na werk naar huis kon rijden zonder bang te zijn dat hij weggegaan is. Dat hij daadwerkelijk vreemdgaat en ik vanavond een huis aantref zonder hem.

De file op de heenweg heeft gelukkig niet al te lang geduurd, maar als ik 's avonds op weg ben naar huis, gebeurt hetzelfde. Wederom sta ik in de file. Ditmaal klinkt de muziek op de radio vrolijker, maar het komt niet binnen. Tijdens mijn werk heb ik mijn gedachten uit kunnen zetten, maar nu ik voor de tweede keer vandaag alleen in een stilstaande auto zit, kan ik niet anders dan denken. Moet ik hem vanavond vragen wat er is? Of zal hij me dan weer negeren en zeggen dat het niks is? Misschien wordt hij wel boos als ik er weer over begin. Een toeterend geluid weet me los te maken van mijn gedachten. De rij auto's voor me is een stuk opgeschoven. Zo snel als ik kan, sluit ik weer aan. Het kost me meer moeite om op te letten, terwijl ik normaal gesproken in een soort focus raak achter het stuur. Of het een hele veilige situatie is, weet ik niet.

Het is me gelukt om zonder verder getoeter van medeweggebruikers thuis te komen. Vanaf de parkeerplaats kan ik zien dat er een lichtje brandt in de keuken, maar het lijkt alsnog erg donker. Met mijn rugzak op mijn rug, klik in de auto op slot en loop ik naar de deur van het trappenhuis. We hebben ook een lift maar die zit aan de andere kant van de gang. Zes korte trappen later sta ik op de derde verdieping, voor de deur van ons appartement. Ik open de deur en zie dat er inderdaad weinig licht brandt. Opzich niet gek in september, maar Robbie heeft het liefst in elke ruimte waar hij zich op dat moment bevindt, de lampen aan. Hij kan erg slecht tegen een donkere ruimte. Het eerste wat ik doe zodra ik de hal inloop, is mijn jas ophangen en het licht aan. Ik zie zijn schoenen rommelig op de grond liggen. Mijn schoenen zet ik netjes op de plank waarna ik ook zijn schoenen neerzet. De tas die op mijn schouders hing, zet ik in de kamer waar deze altijd staat. Het ziet er nog hetzelfde uit als eerder deze dag, wat voor mij aangeeft dat Robbie hier vandaag niet geweest is. Vreemd, want hij zou vandaag bezig gaan met de boekhouding. Ik loop naar de woonkamer en zie een deken op de bank liggen met daaronder de jongen waar ik me de hele dag al zorgen over maak. Hij lijkt vredig te slapen, maar het opgedroogde bloed rondom zijn neus laat alle zorgen in een klap terugkomen. Sneller dan normaal loop ik naar hem toe en laat ik me op de bank naast hem vallen. Hij merkt dit en opent zijn ogen. "Mat?" Vraagt hij schor. "Ik ben hier, lief. Wat is er gebeurd?" Vraag ik aan hem. Hij haalt zijn schouders op. "Ik ben in slaap gevallen. Meer niet." Zegt hij simpel. "En die bloedneus?" Hij schiet omhoog en voelt even rond zijn neus. "Fuck." Hoor ik hem zachtjes fluisteren. "Waarschijnlijk gewoon een gesprongen ader. Niks ergs." Zegt hij dan. Hij wil opstaan maar ik druk hem terug op de bank. "Blijf jij maar even rustig hier, ik haal wel even een doekje." Dankbaar glimlacht hij naar me. Ik loop naar de badkamer en maak daar een washandje nat met lauwwarm water. Ik kan me niet voorstellen dat koud water prettig is. Als ik terugkom in de woonkamer, zie ik hem voorover gedoken op de bank zitten. Zijn hoofd hangt in zijn handen waardoor ik niet kan zien wat er speelt. "Robbie?" Vraag ik zachtjes als ik naar hem toe loop. De jongen voor me haalt zijn handen voor zijn gezicht weg en kijkt me aan. Het opgedroogde bloed rond zijn neus lijkt plots helderder. "Je hebt weer een bloedneus." Ik reik hem het washandje aan, die hij meteen tegen zijn neus drukt. "Ik ga even papieren zakdoekjes halen, vocht is niet handig bij een bloedneus." Meld ik en ik loop naar onze voorraadkast. Op de derde plank ligt een pak met zakdoekjes. Ik neem een pakje mee om het bloeden te stoppen. Nog steeds zit Robbie voorover gebogen. "Je moet juist niet zover voorover buigen, schat." Zeg ik tegen hem als ik de zakdoek aan reik. "Hier, hou deze ervoor en buig lichtjes naar voren. Knijp je neus dicht." Leg ik hem uit. Hij volgt mijn instructies op. Zachtjes wrijf ik over zijn rug en kijk ik naar hem. Alle kleur is uit zijn gezicht verdwenen, nog een extra reden om me zorgen te maken.

De bloedneus stopte gelukkig na een minuut of vijf. Nu sta ik, een half uur later, in de keuken om ons van avondeten te voorzien. Normaal doet Robbie dat op vrije dagen, maar hij zag er zo moe en futloos uit dat ik deze taak op me heb genomen. Heel moeilijk is het eten van deze avond niet. Ik heb een pak pasta uit de kast gehaald en een saus gemaakt bestaande uit rode pesto, kookroom, tomaten en spinazie. Een snelle maaltijd omdat ik echt alles behalve zin heb om te gaan koken. Het is nu wachten tot de pasta gekookt is. Als er nog vijf minuten op de kookwekker staan, voel ik een paar armen rond mijn middel. Ik draai me om en kijk recht in het lachende, maar overduidelijk vermoeide gezicht van Robbie. "Dankjewel." Fluistert hij. Ik leg mijn armen rond zijn schouders en druk een kus op zijn hoofd. "Waarvoor?" Vraag ik hem. Ik voel hem zijn schouders ophalen. "Het was vandaag mijn taak om het eten te maken." Zucht hij. Zachtjes druk ik hem iets van me af. Zijn blik is gericht op de grond. "Ik kook met liefde elke avond als jij je niet fit voelt." Hij zucht nogmaals en knikt zachtjes, het is amper zichtbaar. "Echt, geloof me." Ik leg mijn hand onder zijn kin en til zijn hoofd iets op. Langzaam laat ik mijn hoofd dichterbij die van hem komen en druk ik een zachte kus op zijn lippen. Hij laat zich meegaan in de kus maar de kookwekker zorgt ervoor dat onze kus wordt onderbroken. Grinnikend draai ik me om. Ik voel Robbie's armen rond mijn middel verdwijnen en hoor hoe hij de servieskast opent. Ik giet de pasta af en vermeng de saus met de overgebleven pasta. Robbie heeft ondertussen de tafel gedekt met de benodigde borden, bestek en twee glazen. De glazen vult hij met cola, wel de zero variant. Ik vul de borden met pasta en neem plaats tegenover Robbie. "Eet smakelijk." Ik krijg een glimlach als reactie. Zijn ogen staan dof en hij is nog even bleek als eerder vanavond. Ik hoop met heel mijn hart dat er niks ergs is maar iets in mijn onderbuik geeft me een ander idee.

Eeuwig en AltijdHikayelerin yaşadığı yer. Şimdi keşfedin