5

120 5 1
                                    

Ik had gehoopt niet vaker in het ziekenhuis te komen dan die ene keer dat ik meeging naar de afspraak van Robbie maar niets bleek minder waar. Na het beenmerg onderzoek, kreeg Robbie wederom een brief thuisgestuurd. Eentje die onze toekomst een grauwe gloed gaf. De woorden in die brief hebben meer kapot gemaakt dan mensen waarschijnlijk denken. Het is inmiddels vier weken geleden dat Robbie die brief ontving. Het lijkt alsof het gisteren was, maar tegelijk voelt het eeuwen geleden. De brief gaf aan dat er een telefonische uitslag zou volgen, waar ook direct een afspraak gemaakt zou worden bij de oncoloog. Zonder dat we de uitslag hadden, wist ik dat het mis was. Een afspraak bij de oncoloog is niet voor niets. Die afspraak verliep precies zoals ik dacht. De uitslag van het beenmergonderzoek was negatief. AML, acute myeloïde leukemie. Een veelvoorkomende variant van leukemie bij volwassenen. De arts heeft tijdens de eerste afspraak veel informatie gegeven. De belangrijke dingen heb ik onthouden maar veel van de extra informatie heb ik niet opgeslagen in mijn hoofd. Er ging zoveel door me heen op het moment dat ik daar in die wachtkamer zat en hoorde dat Robbie ziek was, is.

De eerste behandeling zou bestaan uit twee chemokuren, elk vier weken lang. Een intensieve opname in het ziekenhuis waarbij er een groot risico is op infecties. Vandaag wordt Robbie opgenomen voor de eerste kuur. Met zijn tas in zijn hand staat hij in de hal. "Heb je alles?" Vraag ik hem. Hij knikt somber. "Ik wil niet Mat." Bekent hij. Door zijn dikke winterjas lijkt hij nog kleiner. "Ik weet het lief. Maar het moet. Anders wordt je niet beter." Zeg ik tegen hem als ik mijn armen om hem heen sla. "Je komt me wel opzoeken, toch?" Vraagt hij onzeker. "Natuurlijk. Tot je gek van me wordt." Grap ik. Dit zorgt ervoor dat Robbie lacht. Een zachte lach, maar het feit dat hij toch even kan lachen, doet me goed. "Kom." Zeg ik en ik steek mijn hand uit. De sleutels heb ik in mijn jaszak zitten. Hij neemt mijn hand vast en samen lopen we de deur uit. Hij kijkt nog even achterom, naar ons appartement, voor hij de deur dichttrekt. "Tot over vier weken, huis." Zegt hij zachtjes. Hem zo zien, doet mijn hart breken. Het is zo pijnlijk om te weten dat hij de komende vier weken niet hier zal slapen. Dat ik vier weken lang hier wakker zal worden zonder hem naast me, wetende dat hij in een ziekenhuis ligt te vechten voor zijn leven. Als het kon, zou ik zijn plaats overnemen in dat ziekenhuis. Dan zou ik vechten tegen die verdomde ziekte. "Mat, wil jij rijden? Ik durf het niet aan om achter het stuur te stappen." Vraagt Robbie als we bij de auto staan.Ik knik naar hem en open de deur aan de bijrijderskant. "Gaat u zitten, meneer." Met een kleine glimlach neemt Robbie plaats. Ik sluit de deur, leg zijn tas achterin de auto en ga achter het stuur zitten. Onderweg leg ik mijn hand op zijn bovenbeen. Halverwege de rit hoor ik het geluid van een camera. Als ik opzij kijk, zie ik Robbie met zijn telefoon in zijn handen, de camera gericht op mij. "Ik moet dit uitzicht vier weken missen, oke?" Verweert hij zichzelf. Ik schud glimlachend mijn hoofd voor ik mijn aandacht weer op de weg richt.

De rit naar het ziekenhuis was verder stil. Er werd amper iets gezegd door een van ons. Als we bij het ziekenhuis aankomen, en ik de auto op de parkeerplaats heb gezet, wil Robbie de tas achteruit halen. Ik ben hem voor en grits de tas van de achterbank. "Dat kan ik echt nog wel zelf hoor, Mat." Zegt Robbie en hij probeert de tas van me over te nemen. Hier ben ik het niet mee eens, dus in plaats van dat ik hem de tas geef, pak ik met mijn vrije hand zijn hand. "Dat weet ik, maar ik doe het graag voor je." Hij glimlacht dankbaar naar me. Hand in hand lopen we door de witte gangen van het ziekenhuis. De geur alleen al zorgt voor een rilling over mijn hele lijf. En dan te bedenken dat hij hier vier weken aan één stuk moet liggen. Oncologie, verdieping 8. Lees ik op een van de borden. Ik tik Robbie aan en wijs naar het bord. Afwezig knikt hij. Zonder iets te zeggen lopen we naar de lift en druk ik op de juiste verdieping. Aan alles merk ik dat Robbie nerveus is. Zijn hand voelt klam in de mijne, zijn voet tikt op en neer en zijn ademhaling is onrustig. Ik wrijf met mijn duim over de rug van zijn hand, in de hoop dat dit hem geruststelt. De lift stopt op de achtste verdieping en de deuren schuiven open. Ik wil de lift uitlopen maar Robbie houdt me tegen. "Lief, het komt allemaal goed." Zeg ik. Woorden die ik zelf ook nog moet geloven. "Hoe sneller je begint met de kuur, hoe sneller je weer thuis kan zijn." Robbie knikt en kijkt me met een waterige glimlach aan. Ik druk heel kort mijn lippen op de zijne voor ik hem meetrek uit de lift. We melden ons bij de balie, waar de verpleegkundige ons verteld dat we even in de wachtkamer mogen plaatsnemen. Lang zitten we er niet, voor een arts ons komt halen. "Goedenmiddag. Ik ben dokter Vandale." Zegt de arts en hij schudt van zowel Robbie als mij de hand. "Ga zitten heren." Dokter Vandale wijst naar de twee stoelen in de kamer. Robbie neemt plaats. Ik zet zijn tas op de grond, waarna ik naast hem in de stoel ga zitten. "Zou ik u mogen vragen wat uw relatie is tot meneer van de Graaf?" De arts kijkt me vragend aan. Ik knik en wil antwoorden als Robbie me voor is. "Noem me alsjeblieft Robbie, en dit is mijn vriend." Zegt hij. Ditmaal knikt de arts. "Goed, Robbie. Vind je het goed als alles besproken wordt in het bijzijn van je vriend of heb je liever dat dit zonder hem gebeurd?" Vraagt de arts. Dit zal vast protocol zijn maar ik kan zien dat dit Robbie niet op zijn gemak stelt. "Ik heb graag dat hij erbij blijft." Ik pak zijn hand vast en knijp er bemoedigend in.

De arts heeft verteld wat er gaat gebeuren. Vandaag nog krijgt Robbie de eerste chemo toegediend. Dit was ons van tevoren al verteld, maar nu het moment daar is, vind ik het spannend. Hoe zal hij reageren op de kuur? Slaat de kuur aan? Van welke bijwerkingen gaat hij last krijgen? Duizend onbeantwoorde vragen spoken door mijn hoofd. Ik mag er bij deze kuur bij blijven, maar bij elke volgende kuur zal Robbie het alleen moeten doen. Dit in verband met de kans op infecties. Robbie is nu nog niet zo kwetsbaar omdat hij nog geen chemo gehad heeft. Op dit moment ligt hij op een bed met naast hem een paal. Aan de paal hangt een zak met chemo die door middel van een infuus wordt toegediend. "Mat? Kun je mijn laptop aangeven?" Vraagt Robbie. Ik knik en haal zijn laptop uit de tas. Robbie klopt met zijn vrije hand op het matras van zijn bed. "Robbie, ik weet niet of dat een goed idee is." Zeg ik. Bang om iets verkeerd te doen. "Mat, alsjeblieft. Ik wil gewoon een serie kijken met jou naast me." Zegt hij en hij kijkt me met grote ogen aan. Ogen die je normaal bij een puppy of Bambi ziet. Iets waarvan hij weet dat ik er moeilijk nee tegen kan zeggen. "Oke, vooruit. Omdat jij het bent." Zeg ik en ik trap mijn schoenen uit. Ik klim naast hem in het bed en zet de laptop op mijn schoot. "Kunnen we verdergaan met Drive To Survive?" Vraagt hij en ik knik. Zodra ik Netflix heb geopend en Drive To Survive heb opgestart, voel ik dat Robbie zijn hoofd op mijn schouder laat rusten. Zijn vrije hand neem ik vast in mijn hand terwijl ik mijn hoofd tegen zijn hoofd laat leunen. Als de piepende machines en de typische ziekenhuisgeur niet aanwezig zouden zijn, zou ik bijna het gevoel hebben dat we thuis zitten.

Eeuwig en AltijdUnde poveștirile trăiesc. Descoperă acum