6.

94 5 3
                                    

De kuur verloopt goed. Dat is wat Robbie me elke keer vertelde. Elke keer als ik hem belde, kreeg ik te horen dat de kuur aansloot. Dat, door de chemo, de kwaadaardige cellen verminderen. Tuurlijk had Robbie last van bijwerkingen, maar alles om te zorgen dat die rotziekte zijn lijf uit zou gaan. Het moment dat zijn haar begon uit te vallen, is het moment dat hij compleet brak. Hij haalde voorzichtig mijn hand door zijn haar toen hij een paar plukjes meenam. We zaten op dat moment midden in een facetime gesprek. Ik had hem zo graag in mijn armen willen sluiten op dat moment. Hij was bang dat ik hem niet meer aantrekkelijk zou vinden als hij geen haar meer zou hebben, maar hij heeft niet door dat ik hem altijd aantrekkelijk zou vinden. Haar of geen haar, dikker of dunner, in een mantelpak of in een ziekenhuis pyjama, voor mij is hij de mooiste jongen op aarde. En dat zal hij altijd blijven. Hij moet nu nog twee dagen in het ziekenhuis blijven en dan mag hij weer terug naar huis. Ik sta op dit moment in de lift, te wachten tot deze op de achtste verdieping komt. Het is de eerste keer dat ik hem weer zie, na de eerste chemokuur die hij heeft gehad. Tuurlijk heb ik hem gefacetimed, maar dat was toch anders. Door het scherm leek het alsof hij juist elke dag meer achteruit ging, maar hij vertelde me dat dit niet het geval was. Zodra ik op de achtste verdieping aankom, lijkt het alsof alle artsen in rep en roer zijn. Verpleegkundigen en artsen rennen in en uit de kamer waarvan ik weet dat Robbie er ligt. Zo snel als mijn voeten me kunnen verplaatsen, loop ik naar de kamer. Robbie ligt in het bed, met om hem heen twee artsen en een verpleegkundige. "Meneer, u mag hier niet zomaar komen." Vertelt de verpleegkundige me. "Ik ben hier voor mijn vriend." De verpleegkundige knikt begrijpend en neemt me mee naar het bed. Robbie lijkt klein. Zijn gezicht is ingevallen en zijn ogen gesloten. "Hij slaapt op dit moment, maar de kuur is niet aangeslagen zoals we hadden gehoopt. Gisteren hebben ze weer beenmerg afgenomen voor een onderzoek en daaruit bleek dat de kanker alleen maar verergerd is. Er is op dit moment niks wat we nog voor meneer kunnen betekenen." Vertelt dokter Vandale. Het lijkt alsof iemand de zuurstof rondom me heeft doen stoppen. Mijn ademhaling stokt en ik verlies alle kracht uit mijn benen. Met een doffe klap, beland ik op mijn knieën. Mijn zicht wordt langzaam waziger. Ik hoor hoe dokter Vandale iets vertelt maar het lijkt alsof ik de Nederlandse taal niet meer beheers op dit moment. Alsof mijn volledige woordenschat verdwenen is. Dit kan niet waar zijn. Het kan niet zo zijn dat de kuur zijn werk niet heeft gedaan. Dat ze niks meer kunnen doen voor hem. Mijn ogen sluiten terwijl ik mijn hoofd begraaf in mijn handen. "Mat?" Hoor ik Robbie zachtjes vragen.

Ik haal mijn handen voor mijn hoofd weg en kijk naar de jongen in het bed. Zijn hoofd is bedekt met een muts. Zonder woorden weet ik wat hij bedoelt, door de manier hoe hij me aankijkt. Ik sta op van de grond en loop naar het bed. Ik slik de tranen weg. Ik moet me sterk houden, voor hem. "Het spijt me zo." Fluistert hij zachtjes. Abrupt schud ik mijn hoofd. "Nooit hoef jij je excuses hiervoor aan te bieden, lief. Die verdomde rotziekte is de enige die hier schuld aan heeft." Ik ga op de rand van zijn bed zitten. "Ik mag wel naar huis." Zegt hij. Toch nog een klein beetje geluk op deze dag. "Ze hebben gezegd dat ik mijn laatste dagen gewoon thuis mag doorbrengen." Laatste dagen. Dat klinkt zo definitief. Alsof ze al weten wanneer deze ziekte alles van hem gaat overnemen. Eerst verloor hij zijn haar, daarna werd ook zijn enthousiasme minder en straks verliest hij alles. "We gaan zorgen dat je optimaal geniet, lief." Zeg ik vastberaden als ik zijn hand vastpak. Hij knikt zwakjes.

Die middag ben ik terug naar huis gereden met Robbie naast me. In de auto hebben we een aantal afspraken gemaakt. Bijvoorbeeld over hoe we de dag indelingen gaan doen. Zo geeft hij elke morgen aan hoe hij zich voelt en wat hij kan verdragen die dag. Dit aan de hand van een kleur. Groene dagen zijn goede dagen. Dagen waarop hij graag mensen om zich heen heeft, bezoek ontvangt of even naar buiten gaat. Oranje dagen zijn minder goede dagen. Dan blijft hij het liefste in huis en mogen alleen zijn naaste familie en zijn beste vrienden langskomen. Rode dagen zijn de ergste dagen. Dan mag er niemand langskomen. Dagen waarop hij zich zo slecht voelt dat hij in bed blijft en ik de enige ben die hij wil zien. Ik hoop deze dagen niet mee te hoeven maken. "Vandaag is een oranje dag." Mompelt hij als we op de bank zitten. Hij zit tegen mij aangekropen, diep onder een fleecedekentje verscholen. Zijn hoofd ligt op mijn schouder en ik streel er zachtjes overheen. "Kan ik iets voor je doen?" Vraag ik hem. Ik voel hoe hij zijn hoofd schudt. "Gewoon hier bij me zijn is al genoeg." Zegt hij. Ik druk een zachte kus op zijn hoofd. Het blijft gek om een glad oppervlak te kussen in plaats van zijn volle bos haar. Het haar waar ik mijn hand maar wat graag nog een keer doorheen had laten glijden, of zelfs had gekriebeld op zijn hoofd. Die kleine dingen waar hij altijd van genoot. Dingen die ik nu niet meer kan doen. "Dat kan ik voor je doen. Wil je een serie kijken of,-" Ik maak mijn zin niet af als hij weer zijn hoofd schudt. "Vertel me iets. Je had laatst roddels gehoord over Petra op je werk. Daar wil ik graag alles over horen." Zegt hij. Ik grinnik en begin mijn verhaal over mijn collega waar ik inderdaad roddels over heb gehoord.

Eeuwig en AltijdWhere stories live. Discover now