Proloog

73 3 0
                                    

De donkerrode plas aan mijn voeten wordt steeds groter. Bloed sijpelt over mijn gezicht, waarna het vanaf mijn kin op de grond druppelt. Glasscherven prikken in mijn zij en liggen verspreidt over de grond in de dieprode vloeistof. Mensen blijven stilstaan en gapen me geschrokken of nieuwsgierig aan. Ik krijg het er benauwd van. Het gevoel van onmacht doet me in elkaar krimpen van wanhoop.

Mijn polsen worden op mijn rug gedraaid vastgehouden en ik kan geen kant op. Ik ben het middelpunt van de gebeurtenis. Ik ben de gebeurtenis. Mijn slapen kloppen hevig en alle lucht wordt uit mijn longen geperst. Ik sta te trillen op mijn benen en kijk naar mijn verkleurde schoenen. Ze zijn doorweekt.

Zwaailichten weerkaatsen tussen de muren van de winkelstraat en een auto komt naast ons tot stilstand. Ik kijk niet op. Portieren gaan open en worden vervolgens dichtgeslagen. Voetstappen weerklinken en ik hoor een ritsend geluid. De handboeien worden om mijn polsen geslagen en worden strak vastgemaakt. Het voelt koud aan tegen mijn huid.

Ik word met lichte dwang naar de auto geduwd. Ik buk en ga in de auto zitten. De deur wordt dicht geslagen en ik hoor hoe de deur vergrendeld wordt. Nu zit ik officieel vast. De agent praat nog kort met de manager van de winkel, terwijl ik de ogen van de andere agent op mijn huid voel branden. Hij zit achter het stuur en kijkt me via de achteruitkijkspiegel aan.

Ik leg mijn hoofd tegen de hoofdsteun en sluit mijn ogen. Ik laat een diepe zucht. Ik heb het goed verpest. Samuël zal woedend worden op de problemen die ik nu heb veroorzaakt. Eén fles. Ik hoefde maar één fles mee te nemen. Hij zal alles online zetten en achter mijn vrienden en familie aangaan. Hij zal me kapot maken.

De tweede agent stapt ook in de auto, waarna de agent achter het stuur optrekt en de auto begint te rijden. De twee mannen praten met elkaar, maar ik besteed er geen aandacht aan. Wat als ze erachter komen wat ik nog meer heb gedaan? Hoe erg zal mijn straf worden?

De auto komt tot stilstand, waarna ik door één van de agenten uit de auto word gehaald. We lopen het politiebureau binnen en ik word bij een verhoorkamer naar binnen geduwd. Zonder enige waarschuwing word ik door een agent gefouilleerd. Zijn hand verdwijnt in mijn broekzak en hij haalt er een zakje uit. Shit. Hij gaat verder met fouilleren. Wanneer hij klaar is opent hij het zakje.

Een tweede agent stapt de ruimte binnen. 'Cocaïne,' zegt de eerste agent tegen de vrouw. Ik slik moeizaam. De problemen worden hierdoor alleen maar erger. 'Ga zitten,' zegt de vrouwelijke agent vriendelijk tegen me en ze gebaart naar de stoelen. Nerveus neem ik plaats op een stoel, de agenten komen tegenover me zitten.

'Ik hoef u niet uit te leggen waarom u hier zit, want dat weet u zelf ook,' begint de agente. Ik knik. 'Wat is uw naam?' Vraagt ze vervolgens. 'Maxim Veltman,' antwoord ik. De agent begint meteen te typen op zijn laptop, terwijl de agente vragen begint te stellen. 'Bent u eerder in aanraking geweest met de politie waarbij u de dader was?' Ik schud mijn hoofd. 'Nee.' 'We hebben zojuist cocaïne bij u aangetroffen, gebruikt u dat vaker?' Gaat ze verder. Ik knik weer.

'Bent u een drugsverslaafde?' Vraagt de man nu. Ik slik en bijt op mijn lip. 'Ja,' mompel ik zacht. De agenten wisselen een blik met elkaar. 'Wat doet u voor beroep?' 'Ik werkte als laborant in het ziekenhuis. Maar op dit moment ben ik werkloos,' vertel ik een tikkeltje beschaamd. 'Bent u ontslagen, of heeft u zelf ontslag genomen?' Is de volgende vraag. 'Ik ben ontslagen.' 'Waardoor is dat gekomen?' Ik zucht. 'Afspraken niet nakomen of niet komen opdagen,' beken ik.

'Komt dat door uw drugsverslaving?' Vraagt de agente. Ik knik. 'Onder andere. Ik heb meerdere keren geprobeerd te stoppen, maar elke keer kreeg ik een terugval.' Tranen schieten in mijn ogen en ik sla mijn ogen neer. 'Ik, het lukt me niet om ermee te stoppen, hoe graag ik het ook wil.' Ik kijk de beide agenten niet meer aan in hun ogen. Ik heb het verpest en ik voel me er werkelijk ellendig door.

'Komt die terugval door de ontwenningsverschijnselen die u krijgt als u stopt?' Vraagt de agente na een tijdje. Ik knik. 'U bent aangehouden met een fles Ruby Port, hoezo heeft u deze fles gestolen?' Vraagt ze door. Ik blijf even stil. 'Ik heb het geld niet om het te betalen,' antwoord ik. 'Waarom steelt u het als u het ook niet hoeft te kopen. 'Omdat ik ook een alcoholverslaving heb,' geef ik toe.

De rest van het verhoor gaat alleen nog maar over het misdrijf dat ik heb gepleegd. Ik geef geen antwoorden meer op de vragen en beroep me op mijn zwijgrecht. Hoe minder ik zeg, hoe minder groot ik de problemen kan maken.

Wanneer ik opsta en mijn stoel aanschuif, weet ik niet wat ik moet doen. Wat gaat er gebeuren? De agent loopt naar me toe en slaat mijn polsen weer in de boeien. 'We willen u helpen om van uw verslavingen af te komen,' begint de agente, 'maar dan moet u wel meewerken.' Ik knik. 'Goed, dan brengen we u naar een afkickkliniek waar u blijft tot aan de rechtszaak waarin uw straf bepaald wordt.'

Ik word tijdelijk in een cel gezet, waar ik moet wachten tot iemand van de kliniek me op komt halen. Tegelijkertijd merk ik dat de ontwenningsverschijnselen alweer terugkomen. Mijn handen trillen flink en ik heb kramp in mijn spieren. Ik kijk de gang in, maar er is niemand te zien. Mijn hart klopt hevig in mijn borst en ik voel zweetdruppels op mijn hoofd ontstaan.

Ik begin rondjes te lopen in de cel in de hoop dat de tijd zo sneller voorbijgaat. Stil blijven zitten is geen optie. Uiteindelijk komt er een agent samen met een andere man de gang in lopen. Mijn cel wordt geopend en opnieuw worden mijn polsen in de boeien geslagen. Ik word meegenomen door de agent, terwijl de andere man aan de andere kant naast me loopt.

De agente van het verhoor staat in de gang met het zakje cocaïne. Mijn zakje cocaïne. Ik loop naar haar toe, maar de agent trekt me stevig met hem mee. De andere man kijkt geïnteresseerd toe. 'Alsjeblieft,' smeek ik de agent. Hij schudt zijn hoofd. Ik stribbel volop tegen om bij de agente te kunnen komen.

'Als we bij de kliniek zijn, krijg je nieuwe,' zegt de onbekende man die blijkbaar bij de kliniek hoort. 'Ik heb het nu nodig,' ga ik er tegenin. Ik trek met al mijn kracht aan de handboeien, om de andere kant op te gaan. De agente loopt de gang uit, bij me vandaan. 'Wacht!' Schreeuw ik haar na. Ze loopt door.

De agent trekt hard aan de handboeien, waardoor ik bijna omvergetrokken word. Ruw trekt hij me de gang door tot we uiteindelijk buiten bij het busje staan. 'Maak hem maar los,' zegt de man van de kliniek tegen de agent. 'Weet je het zeker?' Vraagt deze verbaasd. De man knikt.

De handboeien worden losgemaakt en ik word gelijk achter in het busje op een stoel geplaatst. Ik zie dat er riempjes aan de stoel vastzitten, maar de man van de kliniek sluit het portier al. Hij zegt nog iets tegen de agent en stapt dan in achter het stuur. Via het glazen tussenschot bekijk ik hem bewonderend, terwijl hij de motor start en bij het politiebureau vandaan rijdt.

Maxim (manxman)Where stories live. Discover now